Op zaterdag 6 november 2010, na een uitwedstrijd tegen Borussia Mönchengladbach, kan Edson Braafheid zijn gevoelens niet langer wegstoppen. De verdediger van Bayern München staat in de kleedkamer, na wéér een hele middag als reserve, en hoort hoe zijn trainer Louis van Gaal hem uitfoetert. Plots wordt het hem te veel, komen alle opgekropte emoties los. Hij haalt uit, pats, vol met zijn vuist in Van Gaals gezicht.
Dik veertien jaar na dato kan Braafheid (41) de bewuste middag nog in detail terughalen. De moedeloosheid die hij voelde, omdat hij bij Bayern in wedstrijden zelden zijn niveau haalde. De frustratie, omdat hij daardoor vaker en vaker op de bank belandde. De schaamte, omdat hij zich twee weken eerder tegen Hamburger SV een hele wedstrijd tevergeefs had warmgelopen, terwijl Van Gaal belóófde dat hij mocht invallen.
In het Borussia-Park krijgt Braafheid na een half uur opnieuw de opdracht om zich klaar te maken voor een invalbeurt. Maar als tien minuten voor tijd het bord met de wissels omhooggaat, ziet de verdediger niet zijn rugnummer maar dat van een teamgenoot. „Ik dacht: dit gaat me niet nog eens gebeuren.” Zonder toestemming loopt hij terug naar de spelersbank en gaat zitten. „De hele weg zie ik Van Gaal vanuit zijn ooghoeken naar me kijken: wat doe jij nou?”
Na afloop pakt de Nederlandse trainer zijn spelers in de kleedkamer één voor één aan, herinnert Braafheid zich. Er heerst teleurstelling over het gelijkspel in Mönchengladbach, over de groeiende achterstand op koploper Borussia Dortmund. Hijzelf is als allerlaatste aan de beurt, als Van Gaal de kleedkamer al bijna uit is. „‘Wie denk je wel niet dat je bent’, riep hij. Als ik zeg warmlopen, dan gá je warmlopen.”
Braafheid moét het kwijt, besluit hij, zijn teleurstelling één-op-één met Van Gaal bespreken. Hij loopt naar de aanpalende kleedkamer voor trainers. „En op dat moment kwam de trainer net weer naar buiten en zag me aankomen. Voor ik iets kon zeggen, begon hij alweer te schreeuwen: wat wil je nou? Toen barstte de bom.” Na het voorval zit Braafheid één wedstrijd niet bij de selectie, maar hij speelt niet meer voor Bayern. In de winterstop vertrekt hij naar TSG 1899 Hoffenheim.
Het is een voorval waar hij zich jaren later nog altijd voor schaamt. „Want als je je zelfbeheersing verliest, wie ben je dan nog?” Tegelijk realiseert hij zich inmiddels hoelang die uitbarsting al in de maak was. Het was een optelsom van alle pijn, vernedering, verwijten, teleurstellingen en druk die hij al sinds zijn jeugd op het voetbalveld moest verduren. Van Gaal gaf niets meer of minder dan het laatste zetje.
Schaamte
Via een videoverbinding vanuit zijn woonplaats Miami kiest Braafheid zijn woorden met zorg. Regelmatig stokken zijn zinnen, terwijl hij bedenkt hoe hij verder wil. „Voetbal heeft mij gevormd”, begint de voormalig international zijn verhaal. Al zou je net zo goed kunnen zeggen: beschadigd. Want op zijn 41ste, vier jaar na zijn afscheid als voetballer, is Braafheid nog volop bezig met de mentale gevolgen van bijna een kwarteeuw topvoetbal.
Als je je zelfbeheersing verliest, wie ben je dan nog?
Twaalf jaar oud is hij, als zijn talent voor het eerst opvalt. Na een stage van twee weken bij Ajax blijft hij met Romeo Castelen als enige over. Van een jeugdtrainer hoort hij „dat het wel goed zit”. Maar als de club kort erop belt, krijgt Braafheid te horen dat hij „nog niet goed genoeg” is. „De rest heb ik niet eens meer gehoord, alleen die woorden. Nadat ik ophing, barstte ik in huilen uit.”
Het seizoen erop stapt hij over naar een amateurvereniging die bekend staat om zijn jeugdopleiding en die vaak tegen profclubs speelt. Hij herinnert zich hoe hij daar voor het eerst kennis maakt met een cultuur die hij in zijn verdere loopbaan nog vaak zal tegenkomen. „Er werd al geschreeuwd voor ik de bal kreeg. Wat ik moest doen, wat fout ging. Op een gegeven moment was ik mezelf niet meer, ook buiten het veld. Ik was voortdurend zenuwachtig. Bang.”
Zijn vader ziet het ook en vraagt of hij nog wel door wil. „Ik heb toen even getwijfeld, maar besloten dat ik aan mezelf wilde bewijzen dat ik dit wél aankon.” In zijn hoofd begint hij een muur te bouwen om zich achter te verschuilen voor de kritiek, de pijn, de teleurstellingen. Een bouwwerk dat elk seizoen hoger en dikker wordt. „Ik liet mensen niet meer toe, luisterde niet meer. Ik gaf mijn emoties niet langer ruimte.”

Zijn talent is onmiskenbaar. Na twee jaar is er alsnog een profclub die hem binnenhaalt: FC Utrecht. Hij debuteert er op zijn twintigste in het eerste elftal en groeit uit tot een vaste waarde. Dat is het begin van een lange loopbaan waarin hij via FC Twente de top van het internationale voetbal haalt, met Bayern, maar ook het Nederlands elftal, onder bondscoach Bert van Marwijk. In de verloren WK-finale van 2010 speelt hij het laatste kwartier.
Inmiddels is Braafheid al bijna vier jaar geen voetballer meer. Na een aantal grillige seizoenen stopte hij in coronatijd. „En hoe goed je ook was, hoeveel geld je ook hebt verdiend, op dat moment krijgt elke voetballer te maken met hetzelfde gevoel: wat nu? Eindelijk is er de tijd om alles wat ooit pijn deed naar boven te halen. En daar komt me toch een portie emotie bij vrij.”
Daar was tijdens uw loopbaan geen ruimte voor?
„Nee, dan jaag je die droom na en neem je alles voor lief. Dit hoort erbij, denk je, dit moet ik doorstaan. Je hebt niet de tijd om stil te staan en na te denken. En erover práten doe je al helemaal niet.”
Waarom niet?
„Ik liet me leiden door angst. Wat als de trainer hoort dat ik het een paar wedstrijden lastig vond om met de druk om te gaan? Wat als ik zeg dat ik deze positie niet leuk vind? Zet hij me dan op de bank? Moet ik aan het einde van het seizoen dan weg?”
Welke pijn kwam bij u omhoog?
„Al die keren dat je te horen krijgt dat je niet goed genoeg bent. Alle blokkades in wedstrijden. Op trainingen was ik helemaal vrij, de hele week deed ik alles wat ik fysiek kon. Ik bereidde me tactisch voor, keek hoe mijn directe tegenstander speelde, welke acties hij maakte. En dan begon de wedstrijd, en dan zat ik er soms na tien minuten al hélemaal doorheen. Ik haalde mijn snelheid niet. Had in mijn hoofd niet de vrijheid om meteen te zien waar de oplossing lag. Die vrijheid heb ik in mijn hele loopbaan misschien maar in vijf wedstrijden gevoeld.”
Waar kwam dat door?
„Mensen vergeten vaak hoe belangrijk die paar centimeters tussen je oren zijn. Als het daar blokkeert, blokkeert je lichaam. Hoe vaak ontdekken profclubs geen talenten op een amateurveld, die eenmaal in een jeugdopleiding nooit meer dat hoge niveau halen. Hoe kan dat? Het talent is er, dat heb je gezien. Maar waarom komt het er dan niet meer uit?”
Wat gebeurde er in uw hoofd?
„Er was zo veel negatieve energie, zo veel schaamte als ik weer eens niet speelde. Naar mijn familie, maar ook naar alle mensen die een mening over me hadden. Die zeiden: hij komt van Twente, kan hij dit niveau [bij Bayern] wel aan? En van de bondscoach hoorde je: het WK komt eraan, je moet spelen om in aanmerking te komen voor Oranje. En met dat alles moet je dan presteren.”
Sinds hij is gestopt, zet Braafheid zich in voor betere mentale begeleiding in de topsport. Omdat hij weet dat hij niet de enige is, bezorgd is over hoe slecht vooral mannen met hun emoties kunnen omgaan. Samen met een andere oud-prof, Gianni Zuiverloon, richtte hij de Play Mental Foundation op, waarmee ze jongeren weerbaar willen maken voor stress, angst en tegenslagen. Ook hebben ze een coachingsbedrijf, House of Acceleration, waarmee ze voetballers begeleiden tijdens hun loopbaan. „Van jeugdspelers tot voetballers in het Nederlands elftal.” Wie het zijn, mag hij door afspraken niet zeggen.
Had u eigenlijk plezier in uw sport?
„Ja, ondanks alles wat ik heb meegemaakt. Omdat je steeds bezig bent om béter te worden. Dus al die uren in het krachthonk, al die uren die ik er ook op vrije dagen in stak, daar had ik veel plezier in. Dat proberen we jongeren ook mee te geven: als het een keer tegenzit, kun je er ook plezier uit halen. Dan moét je er zelfs plezier uit halen. Die tegenslagen maken dat je beter wordt, zolang je er goed mee omgaat.”
Is daar op weg naar een profloopbaan voldoende aandacht voor?
„Voetballers ontwikkelen gaat niet alleen om een rechterbeen trainen als iemand links is. Of werken aan snelheid, sprongkracht, een eerste aanname. Het is ook oefenen wat je doet als het er even niet uitkomt, als het een keer tegenzit. Waar kan dat aan liggen?”
„We zijn op de goede weg. De meeste clubs hebben nu voor de profs een psycholoog of mental coach. Maar hoe zit dat bij de jeugd? Durven ze zo ver te gaan dat ze dat nét zo belangrijk vinden als de fysieke arbeid? Of misschien wel belangrijker? Want het blijft een grijs gebied. Als ik naar de sportschool ga, dan zie je mijn biceps groeien. Als ik naar een mental coach ga, wanneer zie je dat dan terug?”
Wanneer kreeg u daar hulp bij?
„Pas op mijn 33ste, toen ik bij Lazio speelde. En niet via de club, maar via mijn vaste fysiotherapeut. Ik was net gescheiden, had een verschrikkelijke tijd achter de rug bij Hoffenheim, waar ik een jaar lang niet speelde, soms in mijn eentje moest trainen. Af en toe vertelde ik mijn fysio daar dan over. En op een gegeven moment zei hij: in deze praktijk zit ook een psycholoog, volgens mij moet je daar eens mee gaan praten.”
Liet u dat meteen toe?
„Nee. Eerst dacht ik nog: ik ben toch niet gek? Wat gaat híj nou voor me doen? Hij heeft nooit op dit niveau gespeeld, weet hij veel wat prestatiedruk is. En boven alles was er schaamte: ga ik deze man écht vertellen hoe ik me voel? Welk effect heeft dat op mij?”
Wat deed u van gedachten veranderen?
„Op een gegeven moment kwam ik terug van de training en ik barstte uit het niets in huilen uit. Mijn nieuwe vriendin, nu mijn vrouw, schrok. Wat is er, vroeg ze, práát met me. Toen ik haar vertelde waarmee ik allemaal worstelde, zei ze: je moet écht met iemand gaan praten.”
Tot welk inzicht kwam u?
„Het begint heel oppervlakkig: ik ben gefrustreerd, ik speel niet. Maar langzaam pel je samen die ui af en kom je tot de kern van het probleem. En dat is héél eng.” Hij denkt na. „Uiteindelijk ging het erom dat ik niet als Edson op het veld stond. Ik was niet Edson in de kleedkamer, niet thuis. Ik leefde om andere mensen tevreden te houden. Mijn trainer, mijn medespelers, het publiek, mijn vrouw, mijn kinderen. Dat klinkt misschien raar, maar als ik het ergens niet mee eens was, ging ik de confrontatie uit de weg.”
„Voor mij was dat een openbaring. Ik was destijds 33 en nu, acht jaar later, zit ik nog steeds in dat traject. Ook omdat ik vier jaar geleden ben gestopt met voetballen. Ik wil nu dat mensen mij zien als Edson, niet als Braafheid de voetballer.”
En wie is Edson?
Het is lang stil. „Edson houdt van plezier en gezelligheid. Hij wil zich altijd ontwikkelen. Hij is een vader van vier mooie kinderen. Hij is een echtgenoot, in een tweede huwelijk. Ook dat heeft heel veel impact gehad op hem. En Edson is iemand die altijd klaarstaat voor zijn medemens. Maar ook iemand die zichzelf daarin heel snel vergeet. In dat proces zit Edson nu.”
Heeft u Van Gaal ooit nog gesproken?
„Pas jaren later, in de zomer van 2023. Toen heb ik hem gebeld om het hierover te hebben in mijn podcast met Gianni. Een gesprek waar ik al die jaren tegenop zag. Telkens als ik naar wedstrijden of evenementen in het voetbal ging, dacht ik: Wat als ik hem tegenkom? Geven we elkaar dan een hand? Praten we erover?”
Hoe ging dat gesprek?
„Dat moment kwam natuurlijk ter sprake. En hij zegt: ‘Edson, ik moet eerlijk bekennen dat het mij niet meer op mijn netvlies staat. Ik heb heel veel vergelijkbare momenten gehad met spelers. Maar ik vind het fijn om ze erover te spreken, want ook ik reflecteer nu op momenten en denk: dat had ik anders kunnen doen’.”
Wat deed dat met u?
„Ontlading! Ik had het zolang met me meegedragen en was niet eens op zoek naar excuses, ik wilde gewoon dat we erover konden praten. Dat is iets wat ik nu pas leer: je hoeft er niet al die jaren mee te blijven lopen. Vind iemand bij wie je je veilig voelt en deel het, dat is soms al genoeg.”
Louis van Gaal laat desgevraagd weten niet te willen reageren.
