Het Witte Huis heeft woensdagavond bevestigd dat er de afgelopen weken gesprekken zijn geweest tussen de Verenigde Staten en Hamas. Adam Boehler, de kandidaat van Trump als gezant voor gijzelingszaken, zou de directe gesprekken met Hamas hebben geleid in Qatar. Dat melden internationale persbureaus. Het is de eerste keer dat er sprake is van directe communicatie tussen Hamas en de VS sinds 1997, toen de groep als ‘terroristische organisatie’ werd bestempeld.
Eerder op woensdag meldde nieuwssite Axios op basis van ingewijden dat er sprake was geweest van gesprekken tussen de twee partijen in de afgelopen weken in Doha, de hoofdstad van Qatar.
De perswoordvoerder van het Witte Huis liet weten dat Israël is geraadpleegd over de communicatie tussen Washington en Hamas-functionarissen, maar benadrukte daarbij dat er hier „Amerikaanse levens op het spel staan”. Volgens Israëlische functionarissen zijn in Gaza nog 24 levende gijzelaars, onder wie de Amerikaanse man Edan Alexander. Er zijn ook overleden gijzelaars nog in Gaza, onder wie vier personen de Amerikaanse-Israëlische nationaliteit hebben.
Gesprekken over gijzelaars
De Israëlische premier Benjamin Netanyahu heeft aan de VS zijn „standpunt over de rechtstreekse besprekingen met Hamas kenbaar gemaakt”, laat zijn kantoor woensdagavond weten na de bekendmaking van Washington. Volgens Axios zou Israël al in overleg zijn geweest met de VS over de mogelijkheid van gesprekken tussen de VS en Hamas, maar was Israël niet geheel op de hoogte van de details.
De gesprekken zouden voornamelijk gericht zijn geweest op de vrijlating van (Amerikaanse) gijzelaars en op een mogelijk einde van de oorlog. Dat laatste werd besproken zonder de mogelijkheid dat Hamas in Gaza aan de macht blijft, meldt een anonieme Hamas-functionaris aan persbureau AP. Volgens de bron zijn er geen concrete afspraken gemaakt in de gesprekken, maar is de ontwikkeling „veelbelovend”. Ook stelt hij dat er meer gesprekken worden verwacht.
Egyptische en Qatarese bemiddelaars hielpen bij het regelen van de besprekingen.
Liveblog Crisis in het Midden-Oosten
VN: Gaza kan bakkerijen en keukens minder dan twee weken open houden
Voor 19 euro naar Barcelona is al lang verleden tijd. Dure kerosine, hogere vliegtaks, Europese CO2-rechten, stijgende salarissen voor de bemanning, forse havengelden op Schiphol – vaarwel spotgoedkoop vliegticket.
En nu is, voor het eerst sinds de budgetmaatschappijen in de jaren negentig naar Nederland kwamen, het deel van de passagiers dat met bedrijven als easyJet, Ryanair, Transavia en Vueling vliegt gedaald.
Dat blijkt uit cijfers over de luchtvaart in Nederland die statistiekbureau CBS dinsdag heeft gepubliceerd. Het heeft specifiek in kaart gebracht hoeveel van en naar Nederland wordt gevlogen met zogeheten lowcost-maatschappijen.
In 2024 koos ruim 36 procent van de passagiers van en naar Nederland voor een budgetmaatschappij. Een jaar eerder was dat ruim 37 procent. In 2004 was het aandeel van de budgetmaatschappijen nog 20 procent.
Trendbreuk
Die daling in het afgelopen jaar is weliswaar klein, maar vormt wel degelijk een trendbreuk. Sinds de liberalisering van het Europese luchtruim in 1993 veroverden lowcost-maatschappijen onafgebroken marktaandeel. Dat wil zeggen: in ‘normale’ jaren, niet tijdens de coronacrisis.
Volgens het CBS reisden vorig jaar 27,8 miljoen passagiers van of naar een Nederlandse luchthaven met een budgetmaatschappij. ‘Traditionele’ maatschappijen als KLM vervoerden in 2024 48,4 miljoen passagiers van en naar Schiphol en de kleinere vliegvelden in Nederland.
Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Italië waren de populairste bestemmingen met een budgetticket, aldus het CBS. Traditionele maatschappijen brengen reizigers vooral naar de VS, (ook) het VK en Duitsland.
Waardoor budgetmaatschappijen vorig jaar wat marktaandeel hebben verloren in Nederland, meldt het CBS niet. Wie kijkt naar het buitenland, kan wel enkele verklaringen zien.
De budgetmaatschappijen hadden in Nederland altijd al een kleiner marktaandeel dan elders. In het VK hebben Ryanair, easyJet en andere lowcost-maatschappijen een aandeel van ruim boven 50 procent, net als in Spanje en Italië. In Polen zijn met name Ryanair en Wizz Air goed voor circa twee derde van alle vluchten.
Hub Schiphol
Het relatief beperkte marktaandeel in Nederland komt vooral door Schiphol. De Amsterdamse luchthaven is een van Europa’s grootste hub-vliegvelden, met KLM als dominante speler. Bij zo’n draaischijf gaat het meer om overstappers (transferpassagiers) dan om passagiers die de luchthaven als directe bestemming hebben, zoals een zonnige stad in Zuid-Europa – point-to-point, in luchtvaartjargon.
Budgetmaatschappijen op Schiphol klagen vaak dat veel investeringen in Amsterdam met name ten goede komen aan KLM en partners zoals Air France en Delta Air Lines. EasyJet is al jaren ontevreden over de kwaliteit van de pier die de maatschappij op Schiphol gebruikt. Verder zijn de vliegtaks en de vergoeding die luchtvaartmaatschappijen moeten betalen per passagier (havengelden) lager voor transferpassagiers. Daarvan profiteert KLM (50 tot 60 procent van alle KLM-passagiers zijn overstappers) meer dan easyJet en Ryanair.
Schiphol is bovendien vol – onder meer vanwege klimaat- en geluidsregels. Het geeft slechts mondjesmaat nieuwe start- en landingsrechten (slots) uit. Voor nieuwe luchtvaartmaatschappijen, ook de lowcost, kent Amsterdam nauwelijks ruimte. Het demissionaire kabinet begrensde Schiphol tot 468.000 vluchten per jaar.
Budgetvliegveld
Anders dan in het VK (Londen Stansted, Luton), Spanje (Girona, Alicante) en Duitsland (Weeze) kent Nederland geen grote vliegvelden specifiek voor budgetmaatschappijen. Eindhoven, veel bediend door Transavia en Ryanair, zit ook aan zijn plafond. En Lelystad Airport is (nog) niet open. Dit is overigens belangrijker voor Ryanair, dat steevast kiest voor goedkope, secundaire vliegvelden, dan voor easyJet, dat op de belangrijkste luchthavens wil blijven vliegen.
Tot slot hebben Nederlandse passagiers net over de grens populaire uitwijkmogelijkheden. Volgens het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM) koos vorig jaar 13 procent van de vliegende Nederlanders voor een nabije buitenlandse luchthaven net. Het gaat dan bijvoorbeeld om Düsseldorf, Brussel of Weeze, net over de grens bij Venray.
Intussen staat het verdienmodel van de budgetmaatschappijen onder druk. Een bedrijf als Ryanair lijkt zijn kosten weliswaar veel beter dan bijvoorbeeld KLM in de hand te houden, maar het verschil met traditionele vliegbedrijven wordt kleiner. Die laatste bieden inmiddels lager geprijsde tickets doordat ze passagiers nu ook laten bijbetalen voor dienstverlening aan boord, zoals stoelreservering, eten en drinken, of hun bagage. Transavia introduceerde in 2024 betaling voor handbagage; dat bracht vorig jaar meer dan 100 miljoen euro op. Voor KLM zijn deze extra inkomsten ook zeer welkom.
Gratis koffer
Deze verborgen kosten van een vlucht krijgen steeds meer kritiek. Niet alleen van passagiers en consumentenorganisaties, ook vanuit Brussel. Het Europees Parlement werkt aan nieuw beleid voor passagiersrechten. Zo zouden reizigers te allen tijde het recht moeten hebben een stuk handbagage van maximaal 7 kilogram gratis mee te nemen in de cabine.
Het voorstel stuit op grote weerstand van de luchtvaartmaatschappijen. Hun passagiers willen juist de keuze hebben een ticket ‘met of zonder bagage’ te kopen, betogen ze. Anders drijft het Europese beleid de prijzen alleen maar op. Met een ‘gratis’ koffer, verrekend in de tarieven, wordt dat ticket naar Barcelona zeker duurder dan 19 euro.
Illustratrice en prentenboekenmaakster Annemarie van Haeringen is de winnaar van de Max Velthuijs-prijs, een driejaarlijkse oeuvreprijs voor Nederlandse illustratoren van kinderboeken. Dat meldt het Literatuurmuseum, dat de prijs uitreikt.
De prijs is vernoemd naar de in 2005 overleden prentenboekenmaker Max Velthuijs. Winnaars van de prijs ontvangen een geldbedrag van 60.000 euro, een oorkonde en een beeldje van Kikker, Velthuijs’ bekendste verhaalfiguur. Eerdere winnaars van de prijs zijn Mance Post (2007), Thé Tjong-Khing (2010), Wim Hofman (2013), Dick Bruna (2016), Sylvia Weve (2019) en Philip Hopman (2022).
Van Haeringen wint de prijs voor haar hele oeuvre. Daaronder vallen illustraties die ze maakte bij werk van andere schrijvers, zoals Mensen met koffers (2021), geschreven door Sjoerd Kuyper. Ook schreef en illustreerde Van Haeringen zelf prentenboeken, zoals het in 2014 gepubliceerde Coco of het kleine zwarte jurkje.
Heel bijzonder gevoel
Van Haeringen, die voor deze en andere werken al meermaals een Gouden of Zilveren Penseel won, zegt in een reactie dat het winnen van de Max Velthuijs-prijs evenwel een „heel bijzonder gevoel” is. „Dit is een prijs voor je hele oeuvre, een soort overtreffende trap bovenop de andere prachtige prijzen die ik al heb mogen winnen.”
De jury, met daarin naast de laatste winnaar Hopman ook Henna Goudzand Nahar, Karst-Janneke Rogaar, Hedy Tjin en Veerle Vanden Bosch, omschrijft Van Haeringen als iemand met „onwaarschijnlijk veel vakmanschap”, die „een onuitwisbaar stempel heeft gedrukt op het Nederlandse illustratorenlandschap”.
Zelf zegt Van Haeringen over haar werk: “Ik vind het ontzettend mooi om kinderen echt mee te nemen in die boeken. Dat gevoel dat ik zelf had als kind, als je een heel mooi of fijn boek las en er helemaal inkroop. Dat is heel waardevol. Gelukkig werk ik voor jongere kinderen, waar een boek lezen nog altijd gebruikelijk is. Hopelijk blijft dat zo”.
Turkse autoriteiten hebben maandag drie cartoonisten gearresteerd vanwege een tekening gepubliceerd door het satirische weekblad LeMan. De cartoon leek de profeten Mozes en Mohammed af te beelden die elkaar de hand schudden boven een stad die wordt gebombardeerd.
Yilmaz Tunc, de minister van Justitie zei dat er een onderzoek was ingesteld wegens „het publiekelijk beledigen van religieuze waarden”. In de islam is de profeet Mohammed de belangrijkste boodschapper van God. „Geen enkele vrijheid geeft het recht om de heilige waarden van een geloof het onderwerp te maken van lelijke humor. De karikatuur of welke vorm van visuele weergave van onze profeet, schaadt niet alleen onze religieuze waarden, maar schaadt ook de maatschappelijke vrede”, zei de minister. Ook Ali Yerlikaya, de Turkse minister van Binnenlandse zaken sprak op X van een „walgelijke tekening” die de „religieuze waarden ondermijnt”.
Tegen persbureau AFP zei de hoofdredacteur van LeMan, Tuncay Akgun, dat de tekening „op geen enkele manier een karikatuur van de profeet Mohammed is.” Volgens hem wordt „de naam van een moslim die omkwam bij Israëlische bombardement gefictionaliseerd als Mohammed. Ook op X benadrukte het weekblad dat de tekening (opzettelijk) verkeerd geïnterpreteerd zou zijn. „Meer dan 200 miljoen mensen in de islamitische wereld heten Mohammed. In het werk wordt de profeet Mohammed niet genoemd”, aldus LeMan.
De arrestaties zorgden maandagavond voor protesten in Istanbul, waar het weekblad is gevestigd. Turkse politie schoot met rubberkogels en traangas om de menigte uiteen te drijven. Volgens verslaggevers van AFP waren al snel zo’n 250 tot 300 mensen betrokken bij de gevechten. Turkije scoort consistent laag op persvrijheidsindexen. Verslaggevers Zonder Grenzen plaatste het land op plek 159 van de 180 in hun persvrijheidsindex van 2025.