Terwijl het kabinet nergens van wist, zou een Nederlandse AIVD-agent in 2007 het Iraanse atoomprogramma hebben gesaboteerd. Hoe zit dat precies? Vier vragen over nieuws uit de Volkskrant.
1 Waar bestond de geheime operatie uit?
De Nederlandse ingenieur Erik van Sabben, gerekruteerd door inlichtingendienst AIVD, speelde een hoofdrol in de sabotage van het Iraanse kernwapenprogramma in 2007 door een virus bij een nucleair complex naar binnen te smokkelen. Dat schrijft de Volkskrant maandag op basis van bronnen bij de inlichtingendiensten.
De krant schreef in 2019 al over de Nederlandse betrokkenheid bij de sabotage-actie, maar toen was nog niet bekend dat de Nederlandse agent het virus naar binnen had gebracht. Ook zou de politiek niet op de hoogte zijn geweest van de geheime missie, waardoor vooraf niet is nagedacht over de mogelijke implicaties. Door de sabotage liep het Iraanse kernwapenprogramma naar schatting enkele jaren vertraging op. Het zogeheten Stuxnet-virus leidde wereldwijd tot onrust. Van Sabben overleed twee weken na de operatie door een motorongeluk in de Verenigde Arabische Emiraten.
2 Mag de AIVD zomaar een virus installeren in Iran?
De bevoegdheden van de AIVD zijn geregeld in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarin staat onder meer dat diensten Nederlandse „belangen” mogen beschermen door „maatregelen” te treffen met behulp van een „technisch hulpmiddel”. Dit zinnetje in de wet biedt volgens inlichtingenexpert Willemijn Aerdts van de Universiteit Leiden een grondslag voor operaties zoals die in Iran. Hoever de dienst mag gaan met sabotageacties in het buitenland is niet precies vastgelegd, zegt Aerdts. „Waar de grens ligt, is niet helemaal uitgekristalliseerd. De dienst moet zelf een afweging maken over de impact en proportionaliteit van zo’n operatie.”
„Het een schemergebied”, zegt ook onderzoeker Ben de Jong van het Institute of Security and Global Affairs in Den Haag. „Geheime operaties bevinden zich wel vaker op het raakvlak van oorlog en vrede.”
Een groep juristen die voor de Verenigde Naties een handvest opstelde over hoe staten zich mogen verweren tegen buitenlandse dreigingen, stelde eerder dat de cyberoperatie in Iran te kwalificeren is als een geweldsdaad.
Lees ook
‘Nederlander saboteerde kernwapenprogramma Iran, zonder medeweten Den Haag’
3 Wat wist het kabinet van de geheime operatie in Iran?
Niets, volgens de Volkskrant. Zowel toenmalig premier Jan Peter Balkenende als toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst, verantwoordelijk voor de AIVD, zou niet zijn geïnformeerd door de inlichtingendienst.
Volgens de wet moet de AIVD de minister om toestemming vragen als de dienst bijzondere bevoegdheden wil inzetten. Om te voorkomen dat de minister elke week stapels papieren aan het tekenen is, kan die toestemming meestal worden uitbesteed aan een AIVD-medewerker. Maar als het gaat om vergaande bevoegdheden, zoals internet tappen, moet de minister zelf tekenen.
Een sabotageactie in Iran is volgens expert Willemijn Aerdts zo’n operatie die vooraf met de minister besproken zou moeten worden. „Daar heb je als dienst absoluut politieke dekking voor nodig.”
Toch is de praktijk minder zwart-wit, schetst een voormalig hoge functionaris van de inlichtingendienst die op voorwaarde van anonimiteit met NRC spreekt. „Het komt vooral neer op het fingerspitzengefühl van het diensthoofd. Die moet aanvoelen hoe vaak en gedetailleerd de minister geïnformeerd wil worden over lopende operaties.” Dit verschilt volgens de AIVD-functionaris per minister. „Sommige bewindslieden willen alles tot achter de komma weten, terwijl andere het een beetje afhouden. Die denken: ik kan er toch niks mee en maak mezelf alleen maar kwetsbaar met al die kennis.”
4 En waarom wist de Tweede Kamer van niets?
De Tweede Kamer kan vertrouwelijk worden ingelicht over geheime operaties. Dat gebeurt in een speciale commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, waarin de fractievoorzitters van de grootste vijf partijen zitten. Geert Wilders is als grootste partij momenteel de voorzitter van deze ‘commissie Stiekem’. Wat er wordt besproken is geheim, maar volgens de Volkskrant zou er in elk geval níét zijn gesproken over de cyberaanval op Iran.
Diverse politieke partijen hebben inmiddels opheldering geëist. Onder meer NSC-Kamerlid Jesse Six Dijkstra vindt dat de politiek geïnformeerd had moeten worden over de missie, omdat er op deze manier geen parlementaire controle heeft kunnen plaatsvinden.
Volgens deskundige Ben de Jong wijst de praktijk uit dat de commissie Stiekem „niet zo verschrikkelijk veel voorstelt”. De minister is ook niet verplicht om dergelijke operaties met deze commissie te delen.
Bovendien, zegt De Jong, is het de vraag wat de AIVD zélf eigenlijk wist van de missie. Volgens de Volkskrant hield de Amerikaanse geheime dienst CIA informatie over de cyberaanval achter voor de AIVD. De Nederlandse dienst zou nooit hebben geweten dat haar agent door de Amerikanen werd gebruikt het virus naar binnen te smokkelen.
„In de inlichtingenwereld is dat niet ongebruikelijk”, zegt Ben de Jong. „Je verleent in goed vertrouwen een dienst aan een bondgenoot, in de hoop dat het goed gaat.” Zo werkt dat nu eenmaal in de wereld van geheimen, zegt De Jong. „Landen kunnen elkaars bondgenoot zijn, maar geheime diensten zijn nooit voor honderd procent bondgenoten. Die geven maar zelden volledige openheid van zaken, en kunnen achter je rug altijd iets doen wat je niet prettig vindt.”
Lees ook
Nervositeit over nieuw atoomakkoord met Iran