Windparken op de Noordzee blijken een schuilplaats voor haaien en roggen: ze worden zo in ieder geval ‘niet als bijvangst opgevist’

Het is „niet zo zinnig” om nu ineens aan de Hollandse kust te staan wachten tot je reuzenhaaien in het oog krijgt. „We weten niet of ze er nu zitten”, zegt onderzoeker Annemiek Hermans. Maar dat ze er zijn geweest, staat vast. „Het goede nieuws is dat haaien en roggen niet worden afgeschrikt door de aanwezigheid van windparken op zee, maar er gebruik van maken”, zegt de promovendus van Wageningen Universiteit. Ze onderzoekt of met name elektromagnetische velden van stroomkabels een verstorend effect hebben op de aanwezigheid van de negen soorten haaien en negen soorten roggen die in de Noordzee leven. „Dat lijkt dus niet zo.”

Weliswaar hebben zeedieren een „slechte tijd” als de windparken worden aangelegd, „vooral door het geluid van het heien en het storten van steen”, maar gaat er vervolgens waarschijnlijk een „positief effect” uit van het verbod om in de buurt van windparken te vissen. „Sommige haaien en roggen leggen hun eieren op het zeebed. Deze eieren kunnen zonder verstoring groot worden. Ze worden niet als bijvangst opgevist door de bodemberoerende visserij.”

Dat onderzoeker Hermans tot deze bevinding is gekomen, heeft ze te danken aan een ogenschijnlijk vrij eenvoudige vorm van onderzoek. „Fantastisch, want je hoeft er geen dieren voor te vangen.” Hoe dan? „Je haalt anderhalve liter zeewater door een heel fijn filter waarin heel kleine stukjes vis achterblijven, zoals slijm, bloed, plas en poep. Uit die stukjes isoleren we dna, dat we matchen met het dna uit een databank van soorten.”

Zolang de visserij bij windparken verboden blijft, en haaien en roggen niet als bijvangst worden opgevist, gaat er van windparken een toegevoegde waarde uit

Tinka Murk
hoogleraar ecologie (Wageningen Universiteit)

Zo ontdekte ze dat onder meer de reuzenhaai afgelopen winter een van de windparken in de Noordzee heeft bezocht, namelijk het windpark Hollandse Kust Zuid, op achttien tot zesendertig kilometer uit de kust tussen Zandvoort en Den Haag. Het is een volgens Hermans „mooi en cool” dier dat ongeveer tien meter lang kan worden. De haai voedt zich met kleine vis en plankton, dertig kilo per dag, en legt vanuit de westkust van Schotland verschillende routes af, onder meer dus naar Nederland, als „seizoengast”. Wie het dier wil zien, moet zondagavond kijken naar de documentaire De wilde Noordzee, op NPO1.

Per ongeluk beschermd gebied

Dat er bij windparken niet mag worden gevist, lijkt kortom een zegen. Meer dan 5 procent van het Nederlands Continentaal Plat, stelt Hermans, staat in 2030 onder invloed van elektromagnetische velden afkomstig van stroomkabels bij windparken. „Dat is dus best veel.” Ook een van Hermans’ promotoren bij Wageningen Universiteit is gematigd positief.

„Zolang de visserij bij windparken verboden blijft, en haaien en roggen niet als bijvangst worden opgevist, gaat er van windparken een toegevoegde waarde uit en worden de windparken min of meer per ongeluk een beschermd natuurgebied”, zegt Tinka Murk, hoogleraar ecologie van mariene dieren aan Wageningen Universiteit.

Ze voegt eraan toe dat er van de bescherming van officieel aangewezen Natura2000-gebieden langs de kust „bizar genoeg” niet veel terechtkomt – verwijzend naar een voornemen van staatssecretaris Jean Rummenie (Visserij, BBB) om garnalenvisserij in deze gebieden te blijven toestaan. „Terwijl die bescherming ontzettend hard nodig is.”

Hyperactief

Toch vallen er nog wel kanttekeningen te maken bij het goede nieuws over windparken. Onderzoeker Annemiek Hermans: „Er doen zich subtiele effecten voor die we nu nog niet kunnen aantonen, maar er toch lijken te zijn. Zo worden de embryo’s in de eieren van stekelroggen hyperactief onder invloed van elektromagnetische velden. Dat is natuurlijk niet goed.”

Ook moet worden afgewacht in hoeverre het reisgedrag van haaien en roggen in de war wordt gestuurd door deze elektromagnetische velden. Hermans: „Haaien en roggen hebben zintuigen waarmee ze elektrische en magnetische velden detecteren. Daarmee vinden ze prooien onder het zand. En ze gebruiken ze als een kompas om over lange afstanden te migreren. Als ze onderweg in verwarring raken door elektromagnetische velden van windparken die ze passeren, raken ze vermoeid, verdwalen ze of komen ze te laat aan om (in het geval van levendbarende haaien of roggen) hun pups te baren in bijvoorbeeld de Oosterschelde, op het moment dat daar voldoende voedsel en de juiste temperatuur is voor een grote overlevingskans van hun pups.” Nader onderzoek moet dat uitwijzen.

Hoogleraar Tinka Murk: „De vraag is hoe zeedieren de elektromagnetische velden interpreteren. Kunnen ze wennen aan elektromagnetische velden die veelal loodrecht staan op bestaande aardmagnetische velden? Zwemmen ze eromheen zoals wij om een boom heen lopen? Er zijn aanwijzingen dat, als ze langs stroomkabels reizen, ze er langer over doen. De vraag is ook bij welke sterkte ze elektromagnetische velden mijden of er overheen zwemmen.”

Hoe dan ook is het onderzoek naar de effecten van windparken op haaien en roggen van groot belang, vindt Annemiek Hermans. „Want er komen steeds meer windparken op zee. En met haaienpopulaties gaat het wereldwijd toch al heel slecht, omdat veel haaien worden gevangen voor hun vlees of hun vinnen.”


Lees ook

Een vleermuis vliegt ‘knoerthard de Noordzee over’ en komt dan een windmolenpark tegen

Ecoloog Sander Lagerveld bij een vleermuizenkast in de Kop van Noord-Holland.