Al slaat u mij dood. Ik heb geen flauw idee meer waar ik was tijdens de millenniumwisseling, en nu de aarde precies een kwart eeuw ouder is, zit me dat dwars. Ik weet alleen dat ik 23 was, dat ik net was afgestudeerd, en dat dit geheugenverlies een 23-jarige van nu niet meer kan overkomen.
Die veegt met één vinger door Whatsapp-, iCloud-, Instagram- en Facebook-foto’s die onomstotelijk bewijzen waar hij was. Van belangrijke momenten na 2009 heb ik ook bewijs. Van de laatste acht jaar kan ik zelfs van minuut tot minuut nagaan waar ik mij bevond. Mijn tijdlijn in Google Maps vergeet niets.
Ik kijk er vrijwel nooit op. Toch maakte dit mailtje mij nerveus: „Tijdlijn verandert en wordt nu op je apparaat gecreëerd”, meldde Google onheilspellend vaag. „Daarom moet je vóór 6 april 2025 instellingen voor je gegevens kiezen om te voorkomen dat je bezoeken en routes verloren gaan.” In eerste instantie ging ik blindelings akkoord. Eén zo’n geheugenkrater, één zo’n privé-millenniumbug is al tergend genoeg. Maar inmiddels twijfel ik.
Het lijkt zo mooi, een geheugen dat je nooit in de steek laat, en dat valse herinneringen ontmaskert. Zo leefde ik jarenlang relatief vredig met een specifieke herinnering aan de eerste dag van dit millennium. Met wat vrienden – afgestudeerden en langstudeerders – staan we bij een pinautomaat op het Haagse Noordeinde, theatraal in katzwijm om onze eerste getrokken eurobiljetten. Het millenniumfeest was dus bij H. thuis: zij huurde een appartement boven een restaurant. Vergeet het maar. Die euro kwam pas in 2002, las ik pas onlangs ergens terloops.
De moderne homo phonus zou selfies gemaakt hebben met het nieuwe geld, zoals elke soortgenoot een mondkapselfie uit 2020 heeft. Hij heeft zijn geheugen veruitwendigd. Zoals insecten een exoskelet hebben, zo beschikt homo phonus over een exogeheugen in simkaarten, harddisk en datacentra. De objectieve feiten van zijn leven (‘bezoeken en routes’ dekt dat gedoe verrassend adequaat) staan er gerangschikt in een rotsvaste chronologie.
Af en toe slingert een algoritme er een willekeurig flard van in je gezicht. ‘Herinner je je deze dag nog?’, ‘throwbackvideo’, ‘op deze dag’, ‘revisit the moment’: het herinneren, voorheen een grillig proces van innerlijke associaties, schuift op naar iets externs: het openen van bestanden.
Nog even en het algoritme heeft de rol overgenomen van wat Marcel Proust la mémoire involontaire noemde, het onvrijwillige geheugen, waarbij de smaak van een madeleine een complete episode uit het verleden kan laten bovendrijven.
De kracht van dat mémoire involontaire merk je als je Hitster speelt, hét spel van 2024, waarin je muziekfragmenten in de juiste tijdsvolgorde moet plaatsen. Ik speelde het geregeld met drie generaties aan tafel, en dan merk je onmiddellijk wanneer een nummer uit iemands jeugd langskomt. Dan springt iemand ineens ‘aan’, begint te stralen, swingen, dansen, viben. Bij Nirvana’s ‘Smells Like Teen Spirit’ (1991) zíjn de midlifers aan tafel weer vijftien, zestien en staan ze te pogoën in een rokerige discotheek. Die specifieke tijdgeest is geactiveerd, de bodemlaag rond die archeologische vindplaats gloeit even op, de tijdgeest die ons collectief heeft gevormd.
Diepere gevoelslagen
We zijn geneigd om de tijd te zien als een onverbiddelijke lineaire opeenvolging van gebeurtenissen – ja, van ‘bezoeken en routes die verloren gaan’, zoals Google dat zo dichterlijk uitdrukt. Maar vanuit het innerlijk, die raadselachtige plek waar dat onvrijwillige geheugen mee in verbinding staat, is dat heel anders.
Als ik op vakantie terugdeins aan de rand van een diep meer, dan bén ik die jongen die verstijft bij de geur van chloor tijdens het schoolzwemmen. Als ik een slechte recensie krijg, dan bén ik degene die zijn proefwerk terugkrijgt met een 3 erboven. Als ik met de trein een onbekende stad nader, dan bén ik de opgewonden 17-jarige op zijn eerste interrailvakantie.
Je bent nog steeds dáár. Je leven strekt zich uit naar dat verleden, dat geen handjevol toevallige flarden is, maar een voortdurend aanwezige dimensie van wie je bent. Allerlei herinneringen resoneren bijna onmerkbaar op de achtergrond tijdens je dagelijkse activiteiten en ervaringen. In die diepere gevoelslagen ontstaat een innerlijke ordening die immuun is voor de chronologie van ons leven, en die anders werkt dan digitale opslag.
Herinneren is meer is dan vastleggen. Het gaat om het innerlijke proces dat beelden, gevoelens en tijdgeest tot een geheel smelt, en dat lukt het beste met gesloten ogen en dichtgeklapte schermen. Dan krijgen de specifieke beelden, geluiden of geuren de kans om boven te drijven, die bijdragen aan de totale atmosfeer van dat moment. Dat mengsel van objectieve gebeurtenissen en de subjectieve beleving, is amper onder woorden te brengen. Als 15-jarigen je vragen wat er nou precies zo geweldig was aan die Nirvana-tijd, kom je niet veel verder dan: „Je had erbij moeten zijn.”
De huidige 15-jarige kán ook overal bij zijn. Foto’s, filmpjes, appjes: alle herinneringen zitten in zijn broekzak. Mijn online-fotoarchief begint in 2009. Ik dacht dat dit iets particuliers was – ons eerste kind is dat jaar geboren – maar het exogeheugen begon zich in die tijd te vormen: Dropbox (2007), de iCloud (2011), Instagram (2010), Google Drive (2012). Maar kun je met zo’n stortvloed aan gearchiveerde inderdaad ergens echt ‘bij zijn’, de tijdgeest terughalen?
Nul keer gezien
Daarover moest ik denken toen ik stuitte op de website van Riley Walz (22), een Amerikaanse techkunstenaar. Hij heeft een wormgat ontdekt naar dat prille stadium van onze digitale evolutie. Tussen 2009 en 2012 had de foto-app op iPhones een ingebouwde functie. Met één knop kon je je filmpjes direct delen op YouTube, wat duizenden gebruikers gedachteloos deden. Privacy-besef bestond nog niet. Dus zwerven er miljoenen filmpjes rond met automatisch gegenereerde bestandsnamen als IMG_0001, IMG_0002, enzovoorts. Met de zoekfunctie vis je ze uit de digitale stortplaats.
Het is tijdreizen en voyeurisme ineen. Een kinderpartijtje van een kleuter. Schattige huisdieren. Een tuinfeest waar familieleden dansen met bezemstelen. Dit is de digitale variant van willekeurige familiefotoalbums vinden bij de kringloopwinkel.
Herinneren lukt het best met gesloten ogen en dichtgeklapte schermen
Walz bouwde een website waarop die video’s willekeurig verschijnen, met de datum erbij en het aantal views, dat meestal onder de tien is. IMG_0001 heet het project.
Ik dacht altijd dat digitale films en foto’s niet vergeelden. Ik dacht dat het internet onze persoonlijke beelden had beroofd van hun patina, van wat de Duitse cultuurfilosoof Walter Benjamin in 1936 de ‘aura’ noemde. Kunstwerken, stelde hij, waren nu door de opkomst van fotografie en film te reproduceren, waarmee er iets essentieels „wegkwijnt”, namelijk: „de aura van het kunstwerk, dat wil zeggen het hier en nu van de originaliteit”.
Maar hier zie je een nieuwe vorm van ‘aura’, in digitale vorm. Net als de iCloud en de sociale media stond ook een techniek als beeldstabilisatie in de kinderschoenen. Het aantal frames per seconde was minstens de helft kleiner. Er zat maar één camera achterop je smartphone, enzovoorts. Het gevolg: elk filmpje is vaak korrelig en altijd schokkerig, alsof de filmer steevast in een storm stond.
Wat ook bijdraagt aan die digitale aura: de site vermeldt het aantal views. Soms stuit je op een filmpje dat nul keer eerder is gezien. Ik ben de enige die dit filmpje van een kind in een schommel ziet. Nul views geeft zo’n video de aura van een origineel. Hoe minder eerdere kijkers, hoe intiemer het voelt.
Het tijdvak waar IMG_0001 ons heen slingert is te dichtbij voor nostalgie maar ver genoeg om te merken dat er iets is veranderd. Maar wat precies? Het zit in details als deze: op stations loopt iedereen niet over zijn telefoon gebogen, maar er lopen wel witte snoertjes tussen broekzakken en oren. En het gaat om subtiele gedragingen: de gefilmden hebben nog niet die Instagram- of TikTok-reflex die hen verandert in professionele poseurs of influencers. Het zijn aandoenlijke pubers die gitaar spelen in hun kamers. Klunzige dansjes. Onwennige gezichten op vakantieterrassen. Dit materiaal is radicaal a-viraal en ongelikt.
De camera was nog een privé-instrument. Daarom zijn de beelden van IMG_0001 onbewerkt. Zonder filters, niet gemonteerd. We zijn getuige van de overgang tussen de argeloosheid van het analoge tijdperk – dat van de homevideo’s, op verjaardagsfeestjes aan een kring gniffelende bezoekers getoond met de gordijnen dicht – en het hyperzelfbewustzijn van de permanente performance.
En het gaat om de ruimere tijdgeest, van nieuws en politieke ontwikkelingen. Ik stuitte op een filmpje van een demonstratie van de Occupy-demonstratie in Washington, 18 januari 2012. De kartonnen protestborden, de Anonymous-maskers: dit was de wereld in de nasleep van de bankencrisis. Dit was de tijd van Breiviks aanslag op Utøya. Van de kernramp van Fukushima. De Arabische Lente. Van Obama die ‘We got him’ zei, bij de dood van Bin Laden.
Permanente performance
Over het concept zeitgeist zijn boekdelen vol gefilosofeerd, die allemaal verwijzen naar achttiende-eeuwse Duitse dichters en denkers (Herder, Heidegger, Goethe), maar ik houd mijn definitie hier nuchter. Wat atmosfeer is voor straten en wijken, dat is tijdgeest voor jaren en decennia.
We zijn er met z’n allen in ondergedompeld. De tijdgeest bestaat uit alles wat is gevoeld, gebeurd, gevonden, verzwegen en gedroomd. De modes, de mentaliteit, de apparaten en hun design. De angsten, de gewoontes, de muziek in de cafés. Ik neem je mee ee-eh-eh-eeee… Het is de som van alle onzichtbare krachten die op ons inwerken.
De tijdgeest is alleen achteraf merkbaar. Zoals de wijzers van een klok pas verschoven blijken als je even niet hebt gekeken, en zoals kinderen die je een paar maanden niet zag ineens zijn gegroeid.
2801 betanden, 80 mappen
Elk jaar op 5 december stuurt Facebook mij een herinnering van een Google Photo-herinnering die ik ooit postte. Het is een sinterklaasviering uit 2011. Ik was writer in residence bij onderzoeksinstituut NIAS, toen nog gehuisvest in Wassenaar, op een schitterend landgoed. Een van de fellows, een cultureel antropoloog, arriveert er als Sinterklaas op een wit paard, begeleidt door pikzwarte pieten, met gouden oorbellen. Vreemd. Zeker in academische kringen – hoofdparochie van de woke-beweging – is zoiets nu volstrekt ondenkbaar.
Ik herinner me dat we die dag wel de zwartepietendisscussie voerden, ook met de Afrikaanse fellows, maar pas in 2014 introduceerde het Sinterklaasjournaal de roetveegpiet. Er heerste een andere tijdgeest. Iemand stelde voor om met blauwe pieten te gaan werken, schiet me nu ineens te binnen.
Bij de afsluiting van het semester kreeg iedereen een usb-stick met foto’s: 2.802 bestanden in 80 mappen. Allemaal beelden die ik amper heb bekeken, en dat is ook niet nodig. Een paar kiekjes volstaan om de atmosfeer terug te kunnen roepen, met gesloten ogen.
Laten we ook niet vergeten dat vergeten even belangrijk is als onthouden. Het is niet voor niets dat we allerlei pietluttigs en pijnlijks willen opbergen, zonder oprakelend algoritme dat je plaagt met een throwbackvideo. Neem mijn millenniumkrater. Eind 1999 studeerde ik af, en eindigde een lange relatie. Natuurlijk is er een uitstekende reden dat ik die millenniumwisseling, het eerste feest zonder háár, heb weggestopt.
Selectie, schifting en vervorming (mijn eerste eurobiljetten) zijn essentiële processen in de mentale stofwisseling. Als je dat mysterieuze proces overhevelt van de menselijke psyche naar de onbezielde software van de techreuzen, gaat er iets wezenlijkers verloren dan die ‘bezoeken en routes’.
Troostrijk
En kijk nou toch eens. Door al dat praten over herinneren, doemen uit de mist wat gezichten van vroegere vrienden op. Ze dragen gouden glitterbrilletjes, waarvan de gaten de middelste nullen vormen van het getal 2000. Verdomd, nu weet ik waar we waren. Niet bij H., maar bij R., die oliebollen had gebakken. Buiten, op het Pieterskerkhof in Leiden, waren de bomen versierd met lichtsnoeren. Verder weet ik niets meer, maar ik zat dus niet kniezend thuis. Ik had troostrijk gezelschap. Als ik mijn ogen sluit proef ik de opwinding, de onrust van twintigers voor wie het studentenleven net voorbij is, en de angstige hoop voor dat nieuwe millennium. Hoe dat was? Tsja, u had erbij moeten zijn.