Een krokettenlucht hangt boven het Parijse Parc de la Villette, waar dranghekken staan opgesteld voor het oranje TeamNL-huis. Hier kijken Nederlanders op grote schermen, vanaf hun ligstoel, hoe hun land het doet en wonen zij de huldigingen van medaillewinnaars bij. Iets verderop staat het Oekraïne-huis. Het contrast is groot. Bij binnenkomst wordt de bezoeker meteen geconfronteerd met een kapotte tribune van geel-blauwe stoeltjes, afkomstig uit een gebombardeerd stadion. „Sinds de invasie heeft Rusland ruim vijfhonderd sportfaciliteiten kapot geschoten”, staat in een toelichting. Naast de tribune: een ijzeren stang met autobanden. De 36-jarige hoogspringer Andriy Protsenko trainde ermee toen de Russen Cherson binnenvielen.
„Wij vieren onze medailles niet”, zegt mediaman Serhii Bykov, een dag nadat Oekraïne drie medailles won. „Hoe zouden we dat kunnen? Op dezelfde dag vallen honderd oorlogsdoden. We vieren onze medailles pas als we niet meer aangevallen worden door de Russen.”
Oekraïne doet het met zeven olympische medailles niet slecht, waaronder drie bij atletiek afgelopen zondag: goud voor hoogspringer Jaroslava Mahoetsjich, brons voor haar teamgenoot Iryna Gerasjenko en brons voor Mykhailo Kokhan bij het kogelslingeren.
Dit zijn de atleten die het is gelukt door te blijven trainen, ondanks de oorlog, vertelt Bykov. Meerdere atleten kwamen om en voor veel sporters zijn de omstandigheden slecht, benadrukt hij. „Los van het gebrek aan materiaal, sta je ook vaak voor de keuze: maak ik deze training af of ga ik toch schuilen nu het luchtalarm afgaat? En dat is alleen de praktische kant. Sporters hebben hun vader verloren, sommigen maakten de keuze naar het front te gaan en gaven de sport op. We staan hier met minder atleten dan we van plan waren. De bokser Maksim Halinitsjev bijvoorbeeld, droomde van deze Spelen, maar ging naar het front. Hij is dood.”
Dagelijks komen zo’n duizend mensen op het huis af, velen Oekraïners die in West-Europa wonen, maar ook nieuwsgierige sportliefhebbers uit andere landen. De toegang is gratis. Bezoekers krijgen niet alleen de gevolgen van de oorlog in objecten te zien, zoals de tribune en het gewicht van autobanden, maar kunnen ook terecht in een winkeltje met Oekraïense prullaria, . of films kijken, soms chauvinistische, waarin kunstenaars de oorlog hebben verwerkt.
„Dat doen we om aan de wereld te tonen dat we er nog steeds zijn”, zegt Bykov. „Bij de inval van de Russen had iedereen ons al opgegeven, maar na ruim twee jaar staan we er nog steeds. Jullie kunnen zo zien hoe we niet alleen onszelf verdedigen, maar heel Europa. Ik zeg ook tegen collega’s van andere landen: over twee jaar kan alles anders zijn, besef dat wel.”
Neutrale atleten
Wanneer er maandag toch een soort van huldiging is, wordt er gejuicht als de atleten binnenkomen. Het zaaltje zit vol en de sporters nemen plaats voor interviews, terwijl de bezoekers die daar behoefte aan hebben een koptelefoon krijgen waarop simultaan een vertaling is te horen. In het gesprek wordt Mahoetsjich, Gerasjenko en Kokhan gevraagd wat de medaille voor ze betekent. Voor alle drie was de race spannend en ze zijn blij, maar ze benadrukken vooral dat de medaille voor het vaderland is, en dat ze een signaal aan de wereld – en vooral Rusland – willen geven dat ze nog steeds succesvol kunnen zijn op de Spelen.
„Ik vind het schandalig dat er ‘neutrale’ sporters meedoen, uit Rusland of Wit-Rusland, die zich niet hoeven uit te spreken over de oorlog”, zegt Mahoetsjich. „De olympische gedachte is vrede tussen landen, dus waarom draag je dat niet uit?” Haar mede-atleten knikken instemmend, in de zaal wordt geklapt.
Lees ook
Hoogspringkampioene Jaroslava Mahoetsjich leeft uit een koffer: ‘Ik voel me een ambassadeur van Oekraïne’
Gerasjenko vertelt dat ze fysiek en mentaal niet in goede doen was toen ze aankwam in Parijs, maar dat ze goed begeleid wordt door een psycholoog. „Je bent even blij met sportsucces, maar je zit constant met de psychische problemen door de oorlog. Ik roep iedereen op hulp te zoeken, ook op dat vlak. Geen sporter kan alleen maar sporten zonder de oorlog met zich mee te dragen.”
De atleten hebben praktische en financiële hulp gehad van buitenlandse atletiekbonden. Iedereen is aardig en vraagt hoe het met ze is, vertelt Mahoetsjich, maar niemand begrijpt echt waar je het over hebt als je over de oorlog vertelt, en hoe dat je dagelijkse doen en laten beïnvloedt. Dat is begrijpelijk vindt ze, maar óók zwaar.
Over één ding zijn de atleten het eens: dat Rusland als land niet in Parijs is, en Oekraïne wél, is op zichzelf al een overwinning.