Wiersma wil stikstofberekeningen versoepelen, ondanks kritisch advies van de Raad van State

Het is de enige manier waarop het kabinet op korte termijn het land van het ‘stikstofslot’ zou kunnen halen: het versoepelen van de stikstofberekeningen. Daar lijkt nu een streep door te gaan, want de Raad van State ziet er weinig ruimte voor, blijkt uit een maandag gepubliceerd advies. De Raad van State noemt het ophogen van de zogenaamde rekenkundige ondergrens „kwetsbaar” en het gaat gepaard met „niet geringe risico’s”.

In het regeerakkoord sprak het kabinet af om te zoeken naar „een juridisch houdbare” verhoging van die ondergrens. Dat zou met een pennenstreek verlichting bieden voor bijvoorbeeld bouwprojecten – die in de regel weinig stikstof uitstoten – en voor de legalisatie van PAS-melders, een groep boeren die niet de juiste natuurvergunning hebben. Boeren en de industrie zouden weer kunnen uitbreiden.

Ondanks het negatieve advies van de Raad van State blijft minister Femke Wiersma (Landbouw, BBB) onverminderd van plan om de rekengrens in te voeren. In een brief aan de Kamer stelt Wiersma te gaan kijken „hoe” – en niet of – de rekengrens „op verantwoorde wijze” kan worden ingevoerd. De kritiek van de Raad van State omschrijft ze als „een aantal herkenbare aandachtspunten”.

Chris Backes, hoogleraar Omgevingsrecht aan de Universiteit Utrecht, heeft daar moeite mee. „Dit advies is van de Raad van State. Als je het nu nog niet begrijpt, moet het schip weer tegen de wal knallen. Dan sneuvelt de rekengrens bij de rechter.”


Lees ook

Lees ook: Hoogleraar die Wiersma rekengrens leverde: stikstofuitstoot moet naar beneden

200 keer hoger

Wiermsa zei in februari nog in een Facebook-filmpje dat „alle seinen op groen” stonden voor het verhogen van de rekenkundige ondergrens. Dat was rond de publicatie van een „expert-oordeel” van de Londense hoogleraar Arthur Petersen, die na consultatie met experts op verzoek van haar ministerie concludeerde dat er wetenschappelijke consensus is dat de rekenkundige ondergrens opgehoogd moet worden.

De stikstofneerslag wordt in Nederland uitgerekend met een rekenmodel van het RIVM, Aerius. De rekengrens van dat model bepaalt de minimale hoeveelheid stikstofneerslag die relevant is voor een vergunningsaanvraag. Volgens Petersen zou de ondergrens op 1 mol stikstof per hectare moeten liggen, 200 keer hoger dan nu. Voor zo’n vier op de vijf activiteiten zou dan geen vergunning meer nodig zijn.

Volgens Petersen valt stikstofneerslag onder de 1 mol door de onzekerheden in het rekenmodel niet meer met zekerheid toe te schrijven aan een enkele activiteit – het bouwen van een weg of woonwijk, of het uitbreiden van een stal. Zulke kleine hoeveelheden zijn ook niet te meten, redeneerde hij. Daarom zou het niet mee moeten tellen.

Elk besluit dat je neemt heeft het risico dat het juridisch niet standhoudt. Ik denk dat de risico’s vrij gering zijn

Arthur Petersen
hoogleraar University College London.

Volgens de Raad van State is het echter „allerminst zeker” dat een opgehoogde rekengrens stand zal houden bij de rechter, waar het expertoordeel van Petersen aangevochten zal worden. Dat expertoordeel moet boven iedere twijfel verheven zijn. Strenge natuurwetgeving schrijft voor dat Nederland op basis van de best beschikbare wetenschappelijke kennis de achteruitgang van de natuur moet kunnen uitsluiten.

Dat kleine hoeveelheden stikstof niet gemeten of betrouwbaar berekend kunnen worden, betekent niet dat ze niet uitgestoten worden en „zo adequaat mogelijk berekend of geschat moeten worden” , leest het advies. Andere experts waarschuwden eerder dat het verhogen van de rekenkundige ondergrens negatieve effecten zou hebben. Wim de Vries, hoogleraar integrale stikstofeffectanalyse aan de Wageningen University, zei eerder tegen NRC: „Als er meer stikstof de lucht in gaat, komt dat altijd uit de lucht vallen, ook op Nederlandse natuur. Je hebt geen rekenmodel nodig om dat te weten.”

Teleurgesteld

Petersen laat weten teleurgesteld te zijn in het advies. „De Raad van State heeft de risico’s wat uitvergroot”, zegt hij telefonisch tegen NRC. „Elk besluit dat je neemt heeft het risico dat het juridisch niet standhoudt. Ik denk dat de risico’s vrij gering zijn.” Hij is ervan overtuigd dat de rechtbank wel meegaat in zijn redenering. „De Raad van State heeft mij voor het advies niks gevraagd, maar in de rechtszaal kan mijn oordeel beter worden toegelicht.” Volgens Petersen moet zijn punt „nóg beter worden uitgelegd”.

Volgens Backes heeft Wiersma nu twee opties om de rekengrens tóch in te voeren. „Of ze moet aantonen dat de wetenschappers die twijfelen aan de grens van 1 mol, onzin verkopen. Of ze moet ervoor zorgen dat er een duidelijke daling van de stikstofneerslag komt, die per natuurgebied hard kan worden gemaakt.” Volgens Backes kan dat alleen door dwingende maatregelen op te leggen. Wiersma heeft dat tot nu toe steeds uitgesloten, en ook Schoof wil dat niet.


Lees ook

Dat het stikstofprobleem zó moeilijk was, premier Schoof had geen idee

Minister Femke Wiersma en premier Dick Schoof in de Tweede Kamer.