Wie triomfeert in het gevecht tussen Shell en Milieudefensie?

Wael Sawan, de topman van Shell, ligt er nog net niet wakker van. Maar dat het hem grote zorgen baart, zal hij niet ontkennen. Als de rechtszaak opnieuw verkeerd uitpakt, zou Shell een groot probleem hebben.

Met de rechtszaak bedoelt Sawan de spraakmakende procedure die Milieudefensie, samen met andere milieuorganisaties, zes jaar geleden begon om Shell te dwingen veel sneller te ‘vergroenen’ dan het zelf wil. In 2021 leidde die procedure tot een internationaal opzienbarend vonnis. De rechtbank gaf Milieudefensie op vrijwel alle punten gelijk en verplichtte Shell tot een fikse reductie van zijn CO2-uitstoot – evenals die van zijn klanten, die voor nog véél meer broeikasgasemissies zorgen door bijvoorbeeld met Shell-benzine in hun auto te rijden.

Voor het eerst in de wereld verplichtte een rechter een groot oliebedrijf tot vergaande reductie van ‘zijn’ uitstoot: met 45 procent in 2030. En dat uitgerekend in een land waar bedrijven traditioneel veel vrijheid genieten.

De advocaat van Milieudefensie, Roger Cox, werd na de overwinning door Time magazine uitgeroepen tot een van de honderd invloedrijkste mensen ter wereld. Voormalig vicepresident van de Verenigde Staten Al Gore, ook bekend van zijn klimaatdocumentaire An Inconvenient Truth, lauwerde Cox in het blad met het bereiken van een „keerpunt als het gaat om de verantwoordelijkheid van de fossiele industrie in de klimaatcrisis”.

Bij Shell en andere grote bedrijven overheerste schrik: wat gebeurde daar in vredesnaam in Nederland? De rechtbank ging hier haar boekje te buiten, klonk al snel uit delen van het bedrijfsleven. Het is aan de wetgever om regels voor bedrijven op te stellen, niet aan rechters.

Deze week begint het langverwachte hoger beroep, en Sawan is erop gebrand niet nog een keer een nederlaag te lijden. Als de reductieplicht blijft bestaan, zit er weinig anders op dan fors minder producten te verkopen, klinkt het bij Shell. De fossiele brandstoffen vervangen door hernieuwbare energiebronnen zou nog niet mogelijk zijn, omdat er op dit moment niet genoeg van zijn, of omdat ze niet rendabel genoeg zijn. Dan wordt Shell vanzelf een keer opgeslokt door zijn concurrenten, valt te horen bij het oliebedrijf. Want in de hypercompetitieve oliewereld zou gelden: eten of gegeten worden.

Naar eigen zeggen heeft Shell dit keer alles uit de kast gehaald om zijn gelijk te halen. Een team van enkele tientallen mensen werkte aan de onderbouwing van alle argumenten om het oorspronkelijke vonnis van tafel te krijgen. Sawan zelf is er persoonlijk intensief mee bezig.

Het contrast met een paar jaar geleden kan bijna niet groter zijn. Toen had Shell een aanzienlijk kleiner team op de zaak gezet. Het bedrijf ging er intern van uit dat het om een zogeheten low probability lawsuit ging: een procedure die weinig kans van slagen had. Die fout lijkt Shell niet nog een keer te willen maken. Achter de schermen geeft het toe dat het de zaak toen schromelijk heeft onderschat.

Voor alle duidelijkheid: Shell ontkent niet dat er dringend iets tegen de opwarming van de aarde moet worden gedaan. Shell geeft ook toe dat het cruciaal is dat de wereld nog dit decennium in actie komt. Maar Shell bestrijdt wél dat daaruit een plicht voortvloeit voor één individueel bedrijf, Shell zelf. En dat het dan ook nog eens verantwoordelijk wordt gehouden voor de uitstoot van zijn klanten – die gaan toch zelf over hun verbruik?

Milieudefensie brengt daartegen in dat Shell een centrale rol vervult in het energiesysteem en mede bepaalt hoe dat energiesysteem eruitziet. Consumenten kunnen moeilijk veranderen als systeembepalende bedrijven als Shell niet veranderen. Shell kan zich niet reduceren tot maar een kleine speler die moet afwachten tot overheden strenge regels maken om klimaatverandering tegen te gaan. Shell heeft geld, macht en connecties met regeringen. Shell kan de verandering versnellen. Dat schept een zorgplicht om Shells uitstoot te verminderen. Aldus Milieudefensie.

In zijn vonnis oordeelde de rechtbank in Den Haag dat veel van Shell mag worden verwacht. Het olie- en gasbedrijf bestaat uit duizend vennootschappen in 160 landen. Shell is een belangrijke speler op de markt voor fossiele brandstoffen en „verantwoordelijk voor substantiële CO2-uitstoot” die, als je de uitstoot van zijn klanten meetelt, „groter is dan de uitstoot van vele staten, waaronder Nederland”.

Of het eerdere vonnis zal standhouden? Shell kan het zich niet voorstellen, maar in het ‘klimaatkamp’ gaan ze evengoed vol vertrouwen uit van een herbevestiging van hun gelijk.

Milieudefensie-advocaat Roger Cox is in elk geval een geduchte tegenstander voor Shell. Hij stond aan de basis van de rechtszaak die Urgenda aanspande tegen de Nederlandse staat en tot aan de Hoge Raad won. In die zaak werd de staat een reductiedoel opgelegd.

Wie triomfeert straks in het gevecht tussen Shell en Milieudefensie? Dit zijn de belangrijkste twistpunten.

1
Is er een ongeschreven norm die Shell verplicht burgers te beschermen tegen klimaatverandering?

Wat heeft een oud arrest over een openstaand kelderluik in vredesnaam te maken met de zaak Milieudefensie-Shell? In het oorspronkelijke vonnis is dit zogeheten Kelderluik-arrest een cruciaal vertrekpunt.

In deze zaak uit 1965 draaide het om een cafébezoeker die, op de weg naar de wc, in het ziekenhuis belandde nadat hij in het gat was gevallen van een openstaand kelderluik. Dat kelderluik had een werknemer van Coca-Cola laten openstaan tijdens de levering van frisdranken.

In eerste instantie oordeelde de rechtbank dat de cafébezoeker zelf beter had moeten opletten. Maar de Hoge Raad oordeelde later toch dat Coca-Cola mede aansprakelijk was, omdat zijn bezorger onvoldoende voorzorgsmaatregelen had getroffen, zoals het adequaat omheinen van het gat. Daarmee had de bezorger bewust het risico genomen dat anderen in gevaar kwamen.

Bij die veroordeling ging de Hoge Raad uit van een open norm in het Burgerlijk Wetboek die rechters veel ruimte geeft. Daar staat dat iedereen zich op een zorgvuldige manier moet gedragen en een ander niet mag schaden. Specifieke regels voor een geval als het kelderluikongeluk staan er niet – je kunt niet voor elke situatie op voorhand wetten hebben gemaakt – maar op basis van wat ‘maatschappelijk’ als betamelijk werd geacht, kon de Raad toch bepalen wat er van Coca-Cola mocht worden verwacht.

De rechtbank in Den Haag oordeelde in navolging van Milieudefensie dat eenzelfde soort zorgplicht bestaat voor een groot bedrijf als Shell om gevaar voor anderen te voorkomen, op basis van een ongeschreven, maar breed in de samenleving erkende norm. Gevaar betekent in dit geval de risico’s voor inwoners van Nederland als gevolg van de opwarming van het klimaat. Denk aan overstromingen die huizen van mensen kunnen verwoesten en aan voedseltekorten als gevolg van door droogte mislukte oogsten.

Foto Merlijn Doomernik

Niet voldoende in actie komen om klimaatverandering tegen te gaan bedreigt de levens van mensen in de toekomst, concludeerde de rechtbank. Om die risico’s te verminderen, moet de uitstoot van Shell omlaag. Het is immers de uitstoot van broeikasgassen die voor gevaarlijke opwarming van de aarde zorgt.

Met dezelfde redenering veroordeelde de Hoge Raad in 2019 de Nederlandse staat tot snellere reductie van de uitstoot, in een rechtszaak die was aangespannen door duurzaamheidsorganisatie Urgenda.

In beide zaken besteedde advocaat Cox veel aandacht aan internationale klimaatverdragen van de Verenigde Naties én de internationaal erkende klimaatwetenschap in de rapporten van het VN-klimaatpanel IPCC. Daaruit blijkt dat de wereld het erover eens is dat een opwarming met meer dan 1,5 graad het welzijn van de mensheid bedreigt. Dat zijn internationaal erkende feiten waarover de rechtbank zelf geen oordeel meer hoeft te vormen, aldus Milieudefensie.

De precieze verplichting die vervolgens uit de norm voortvloeit, construeerde de rechtbank aan de hand van onder meer internationale klimaatafspraken, wetenschappelijke inzichten, Shells eigen ‘draagkracht’ en internationale codes voor goed ondernemingsbestuur. Kort samengevat wijzen de rechtbank en Milieudefensie erop dat volgens wetenschappers de wereldwijde uitstoot van CO2 in 2030 met minimaal 45 procent moet zijn teruggebracht om te voorkomen dat de 1,5 graad wordt overschreden.

En als vrijwel de hele wereld inmiddels die conclusie via de VN onderschrijft, mag van een bedrijf als Shell ook worden verwacht dat het (minimaal) hetzelfde doet. Shell is volgens Milieudefensie immers een van de rijkste bedrijven ter wereld én een van de grootste klimaatvervuilers, met de capaciteit, kennis en kunde om vergaande uitstootvermindering te bewerkstelligen. Bovendien weet Shell volgens Milieudefensie al zeker zestig jaar dat klimaatverandering gevaarlijk is en dat Shell daar zelf een aandeel in heeft.

In Shells visie is die ongeschreven norm voor een bedrijf als Shell echter helemaal niet zo duidelijk als de rechtbank in haar vonnis stelt. De ‘sprong’ van klimaatdoelen voor landen naar juridisch afdwingbare regels voor individuele bedrijven zou veel te groot zijn. In het Kelderluik-arrest ging het om één bedrijf dat eenvoudig het gevaar had kunnen verminderen door het gat te barricaderen. Klimaatverandering is daarentegen een wereldwijd probleem waaraan iedereen bijdraagt en dat, om het tegen te gaan, een systeemverandering vereist, redeneert Shell.

Dat er geen breed aanvaarde maatschappelijke norm is, blijkt volgens Shell onder andere uit het feit dat overheden verschillende normen hanteren voor de snelheid waarmee bedrijfstakken hun uitstoot moeten verminderen. De elektriciteitssector moet dat bijvoorbeeld veel sneller doen dan de vervoerssector. Dus waarom zou de ongeschreven norm dan zijn dat Shell en zijn klanten 45 procent minder moeten uitstoten in 2030?

2
Wat hebben de mensenrechten met de uitstoot van Shell te maken?

In de Urgenda-zaak en in de zaak tegen Shell spelen mensenrechten een belangrijke rol. Gevaarlijke klimaatverandering vormt een bedreiging voor de mensenrechten van Nederlanders, zoals het recht op leven en op een ongestoord gezinsleven uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, oordeelden de rechters in deze zaken. Er is een „breed gedragen internationale consensus” dat het een mensenrecht is om beschermd te zijn tegen de gevolgen van klimaatverandering, aldus de rechtbank in de Shell-zaak. Dat blijkt onder andere uit uitspraken van het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties.

In de Urgenda-zaak oordeelde de Hoge Raad dat de staat sneller de uitstoot van Nederland moest verminderen om die mensenrechten te beschermen. Bij de rechtszaak tegen Shell heeft de rechter een extra stap nodig. Mensenrechten gelden immers alleen tussen staten en burgers, niet tussen burgers en bedrijven.

Maar, oordeelde de rechtbank, mensenrechten spelen wél een rol in de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm die geldt voor Shell. Ook bedrijven moeten mensenrechten respecteren, blijkt uit internationale leidraden, zoals de Guiding Principles on Business and Human Rights van de Verenigde Naties. Dat geldt helemaal voor Shell, omdat het met zijn enorme uitstoot „ernstige en onomkeerbare gevolgen en risico’s voor de mensenrechten” van Nederlanders creëert, vonniste de rechtbank in Den Haag.

In de Urgenda-zaak en in de zaak tegen Shell spelen mensenrechten een belangrijke rol

Shell gaat dit allemaal veel te ver. Het erkent in zijn verweer de verantwoordelijkheid van bedrijven om de mensenrechten te respecteren. Shell steunt ook de Guiding Principles van de VN. Maar dat zijn geen wettelijke plichten voor bedrijven, want daarover lukte het niet internationale consensus te bereiken.

De advocaten van Shell wijzen op rechtszaken tegen staten bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Daarin deden burgers een beroep op mensenrechten om staten tot strenger klimaat- of milieubeleid te dwingen. In die vonnissen moesten staten wel meer doen, maar kregen ze tegelijk veel vrijheid om rekening te houden met de sociale en technische omstandigheden, aldus Shell.

Shell komt zeker diezelfde ruimte toe, redeneert het oliebedrijf, want staten hebben een grotere plicht om de mensenrechten te beschermen. Naast tegengaan van klimaatverandering zijn er andere maatschappelijke belangen, zoals ‘energiezekerheid’ en betaalbaarheid, zegt Shell. In grote delen van de wereld willen miljoenen mensen ook profiteren van een beetje welvaart. En daarvoor is goedkope energie essentieel.

Milieudefensie brengt hiertegen in dat nationale rechtbanken veel verdergaand kunnen toetsen aan de mensenrechten dan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dit hof is supranationaal en komt pas in stelling als alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. Het is een grensrechter die bescheidenheid past.

En wat betreft energiezekerheid en betaalbaarheid zouden burgers meer geholpen zijn met een snelle overstap naar duurzame energie, volgens Milieudefensie. Kijk maar naar de energiecrisis toen Rusland de gaskraan dichtdraaide. Tegengaan van klimaatverandering is bovendien een randvoorwaarde voor welvaart. Want juist in de armste delen van de wereld dreigen droogte, mislukte oogsten en overstromingen.

3
Is Shell verantwoordelijk voor de uitstoot van zijn klanten?

Misschien wel het grootste pijnpunt voor Shell is dat de rechtbank bepaalde dat het bedrijf ook de uitstoot van zijn klanten moet terugdringen. Althans, daarvoor moet Shell zijn best doen: de rechtbank ziet „een zwaarwegende inspanningsverplichting”. Dat gaat dus om gewone consumenten die de tank van hun auto vullen. Maar ook om vliegtuigmaatschappijen die kerosine afnemen en rederijen die stookolie nodig hebben. De uitstoot van al die klanten zorgt voor zo’n 95 procent van de uitstoot van Shell.

In de ogen van het bedrijf kan het onmogelijk verantwoordelijk gehouden worden voor wat zijn klanten doen. Sommige van die klanten, zoals luchtvaartmaatschappijen, kunnen helemaal niet makkelijk overschakelen op niet-fossiele brandstoffen, want er bestaan bijvoorbeeld nog geen werkende, grote elektrische vliegtuigen.

Milieudefensie vindt dat een veel te gemakkelijke conclusie van Shell. Het bedrijf zou daarmee doen alsof het geen eigen bijzondere verantwoordelijkheid heeft, zolang maar wordt voldaan aan bestaande wetgeving. Oliebedrijven zijn er daarnaast zelf debet aan dat dergelijke wetgeving geregeld ontbreekt, of niet vergaand genoeg is, aldus Milieudefensie. Grote fossiele energiebedrijven hebben de afgelopen jaren veel geld uitgegeven aan lobby’s om klimaatwetgeving te bestrijden, verwateren of vertragen, volgens de milieugroep.

Ook de rechtbank oordeelde dat van Shell wel degelijk verlangd kan worden ook de uitstoot van zijn klanten terug te dringen. Internationaal is er „brede consensus” dat juist de allergrootste bedrijven die bijzondere extra verantwoordelijkheid hebben, aldus het vonnis. Ook als dat ten koste gaat van de opbrengsten voor Shell. Het belang van de strijd tegen klimaatverandering overstijgt dat soort financiële belangen, aldus de rechtbank.

4
Is het vonnis effectief? Als Shell minder olie verkoopt, vult een ander bedrijf dat gat.

Shell maakt er in zijn verweer een groot punt van: het vonnis is niet effectief. Het vermindert de uitstoot in de wereld namelijk niet, want als Shell minder fossiele producten verkoopt, zal een ander oliebedrijf dat gat direct vullen. Dus wat heeft een plicht voor één bedrijf nu voor zin?

In de eerste rechtszaak vroeg Shell vier economen om een analyse. Hun conclusie: als Shell minder olie en gas wint, heeft dat geen effect op de hoeveelheid olie en gas in de wereld. Het zijn nu eenmaal mondiale markten.

Maar zelfs als deze argumentatie klopt, doet dat volgens de rechtbank niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van Shell om zijn uitstoot te verminderen. Iedere vermindering telt. Er is immers nog maar een beperkt ‘budget’ aan CO2-uitstoot over voordat het klimaat gevaarlijk opwarmt.

Het vonnis vermindert de bijdrage van Shell aan het mondiale klimaatprobleem, zegt Milieudefensie. En daarmee is het effectief.

Foto’s: Merlijn Doomernik

Ook is er volgens haar wel degelijk een effect op de markt als Shell minder fossiele brandstoffen mag verkopen. Andere olie- en gasbedrijven kunnen niet 1-2-3 meer produceren, dat kost tijd. Kijk maar naar wat er gebeurde toen Rusland de gaskraan naar Europa dichtdraaide.

Bovendien is niet zeker dat andere bedrijven even goedkoop olie en gas kunnen winnen als Shell. Het is dus logisch dat de prijs van fossiele producten stijgt als Shell minder mag produceren. Dat drukt de verkoop en zorgt voor minder uitstoot. Dat is ook de conclusie van acht deskundigen die Milieudefensie heeft gevraagd naar het effect van het vonnis.

Daarnaast is er een voor het klimaat positief vliegwieleffect op andere bedrijven, vermoeden de wetenschappers van Milieudefensie. Andere oliebedrijven weten na een veroordeling van Shell dat ze eveneens risico lopen een vergelijkbare rechtszaak te verliezen. Dat weten hun accountants en financiers ook. Die worden terughoudender om nieuwe fossiele projecten te financieren.

5
Kan je van bedrijven hetzelfde verwachten als van staten?

Shell komt er in zijn verweer telkens op terug: voor tegengaan van klimaatverandering is een grote maatschappelijke verandering nodig die alleen staten kunnen bewerkstelligen. Staten zouden ook beter in staat zijn dan ondernemingen om oog te houden voor alle, vaak uiteenlopende belangen in de samenleving. Het zou niet aan Shell zijn een keuze tussen die prioriteiten te maken.

Milieudefensie brengt daartegen in dat Shell een centrale rol vervult in het energiesysteem en mede bepaalt hoe dat systeem eruitziet. En zolang het bedrijf investeert in fossiele energie, doen branchegenoten dat ook en blijft de fossiele infrastructuur langer in stand. Daarmee creëert de fossiele industrie weerstand tegen verandering.

Bovendien kan tegengaan van de opwarming van de aarde volgens internationale verdragen „niet uitsluitend door staten worden bewerkstelligd”, valt in het vonnis te lezen. Een staat heeft maar beperkte controle op multinationals; die zijn vaak in veel landen actief, en een staat kan moeilijk over grenzen toezicht houden. Wel is er allerlei wetgeving die investeringen van multinationals bijvoorbeeld moet beschermen. Veel macht dus, weinig verantwoordelijkheid.

Om al die redenen kan een groot bedrijf als Shell niet volstaan met enkel volgen van klimaatmaatregelen door staten, oordeelde de rechtbank in het eerste vonnis. De rechtsplicht om zijn uitstoot te verlagen dreigt Shell nu overigens te schenden, maar zover is het nog niet. Shell heeft namelijk wel plannen om zijn uitstoot te verminderen, ofschoon de rechtbank die nog niet concreet en duidelijk genoeg vindt.

Shell zelf benadrukt juist dat het meer doet aan vergroening dan andere fossiele energiebedrijven

Precies dit is een cruciaal punt dat Milieudefensie in het hoger beroep aanvoert: Shells verduurzamingsbeleid is zwaar onder de maat. Sterker, met zijn huidige strategie maakt Shell volgens Milieudefensie het gevaar misschien zelfs nog wel groter, omdat het bedrijf de komende jaren dreigt af te koersen op meer in plaats van minder CO2-uitstoot.

Shell zelf benadrukt juist dat het meer doet aan vergroening dan andere fossiele energiebedrijven, zoals de Amerikaanse concerns ExxonMobil en Chevron. Recent heeft Shell ook, voor het eerst, een doel gesteld om de emissies in te dammen die vrijkomen bij het gebruik van olieproducten door klanten.

Ook dat is volgens Milieudefensie niet meer dan een ambitie. Sinds Sawan begin vorig jaar als topman aantrad, kijkt Shell ook kritischer naar investeringen in projecten voor hernieuwbare energie.

De rechtbank in Den Haag zag ook tekortkomingen in de strategie van Shell. Het had weliswaar zijn klimaatdoelen meermaals aangescherpt, maar tegelijkertijd waren die ambities niet omgezet in concrete plannen.

Daarmee kwamen volgens de rechtbank het beleid, de beleidsvoornemens en de ambities van Shell „goeddeels neer op weinig concrete, nader uit te werken en niet-bindende voornemens voor de langere termijn (2050)”.