Een graafmachine schept een hap uit een enorme berg zand en stort het op een bouwplaats aan de Surinamerivier. Werknemers in donkere overalls en met gele helmen op sjouwen ijzeren staven langs een rij statige palmbomen. In de verte klinkt het scherpe geluid van boormachines. „Er komen hier 119 luxe long stay-appartementen, met een schitterend uitzicht over de rivier”, zegt Dave Boucke, manager van hotel Torarica. Hij kijkt tevreden naar de werkzaamheden die in volle gang zijn. Het beroemde hotel Torarica – gebouwd in 1962 – breidt uit en richt zich op de verwachte stroom buitenlands personeel dat naar Suriname zal komen, aangetrokken door de olie-exploitatie die hier de komende jaren gaat plaatsvinden. In een gelikt reclamespotje is te zien hoe de woningen er uit gaan zien: een chique, strakke inrichting met op de binnenplaats een zwembad.
In 2020 werden voor de kust van Suriname grote olievondsten gedaan door het Franse TotalEnergies. In ‘blok 58’, honderdvijftig kilometer uit de kust, kunnen volgens het Franse bedrijf minstens 750 miljoen vaten olie opgepompt worden: het zogeheten GranMorgu-olieveld.
Samen met het Amerikaanse APA gaat TotalEnergies ruim tien miljard Amerikaanse dollar investeren om de olie op te pompen en de operatie uit te voeren, onder meer met de bouw van een drijvend olieplatform voor productie en opslag (FPSO: Floating Production, Storage and Offloading) dat momenteel door het Nederlandse SBM in Azië wordt gebouwd. De verwachting is dat de eerste olie in 2028 opgepompt kan worden. „We hebben sinds de aankondiging van de olievondsten voor de kust, gemerkt dat er al expats uit de hele wereld hiernaartoe komen voor een korte tijd. Ze waren werkzaam voor verschillende multinationals die betrokken waren bij de onderzoeksfase op zee. Maar nu de komende jaren ook echt gestart wordt met de olieproductie, verwachten we vooral expatgezinnen die hier voor langere periode komen. Aan alles merk je dat er veel aan het veranderen is in Suriname”, zegt Boucke.
Ik hoop dat ik uiteindelijk op een olieplatform kan gaan werken bij een internationaal bedrijf
Op 14 mei maakte het Surinaamse staatsbedrijf Staatsolie, dat de offshore-concessies van de buitenlandse multinationals beheert – bekend dat ze zich voor 20 procent hebben ingekocht in de oliewinning door het Frans-Amerikaanse consortium en daarmee dit percentage van de opbrengst van het olieveld krijgen. Daarvoor moest Staatsolie een bedrag van 2,4 miljard Amerikaanse dollar inbrengen en dankzij een lening van 1,6 miljard bij verschillende internationale banken is dat gelukt. De olievondsten kunnen Suriname in de toekomst naar schatting tussen de 16 en 30 miljard Amerikaanse dollar aan extra inkomsten opleveren; enorme bedragen voor een land met iets meer dan 600.000 inwoners en een bbp van 4,4 miljard Amerikaanse dollar.

Foto’s Ranu Abhelakh
Mooie beloftes
Aan de vooravond van belangrijke verkiezingen in Suriname, op 25 mei, doen politieke partijen en politici dan ook mooie beloftes over de verdeling van de toekomstige oliegelden. De strijd om in het machtscentrum te komen is in volle hevigheid losgebarsten. Immers, de regering die nu aan de macht komt, zal straks aan het roer staan als de miljarden aan oliedollars vanaf 2028 binnenstromen. De populariteit van president Chan Santokhi is tijdens zijn presidentschap gedaald. Zijn regering erfde in 2020 een economische crisis en een staatsschuld van meer dan honderd procent van het bbp en sloot daarom een overeenkomst met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Onder de voorwaarden van de IMF-lening die Suriname aanging moest fors worden bezuinigd. Subsidies op bijvoorbeeld elektriciteit en brandstof werden losgelaten. De afgelopen jaren steeg de inflatie op jaarbasis tot boven de 50 procent, al is die intussen gedaald tot rond de 10 procent. Die inflatie leidde tot een sterke koopkrachtdaling. Bovendien maakte Santokhi’s regering zich schuldig aan vriendjespolitiek en raakten verschillende politici uit zijn regering verwikkeld in corruptieschandalen, onder meer over de uitgifte van staatsgrond.
De strijd bij deze parlementsverkiezingen gaat zondag vooral tussen Santokhi’s VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij) en de NDP (Nationale Democratische Partij) van de vorig jaar overleden oud-president Desi Bouterse. Om uiteindelijk de president in het parlement te kunnen kiezen is een tweederde meerderheid van de stemmen nodig, oftewel 34 van de 51 zetels; partijen zullen vrijwel zeker coalities aan moeten gaan om deze vereiste meerderheid te halen, waarbij het werkelijke spel in feite pas na de verkiezingen begint.
In aanloop naar de verkiezingen beloofde president Santokhi dat iedere Surinamer mee zal profiteren van de olievondsten. Daarvoor bedacht zijn regering het speciale overheidsprogramma ‘Royalties voor iedereen’. Op basis van de verwachte opbrengsten uit het olieveld GranMorgu krijgen alle inwoners in Suriname met de Surinaamse nationaliteit een certificaat ter waarde van 750 Amerikaanse dollar, wat belegd kan worden met een jaarlijkse rente van 7 procent. Het bedrag kan ook in één keer worden opgenomen. Een groep tachtigplussers en mensen met een handicap hebben hun certificaat inmiddels ontvangen. „Iedere Surinamer zal meeprofiteren van de olie, een beter leven krijgen en rijker worden”, beloofde Santokhi tijdens een campagnebijeenkomst van zijn partij VHP.
Andere politieke partijen beschuldigen Santokhi van populisme door zo vlak voor de verkiezingen deze royalty-cerfiticaten uit te delen. Bij een politieke bijeenkomst van de NDP waarschuwde partijvoorzitter en lijsttrekker Jenny Simons dat als Santokhi aan de macht komt de oliedollars niet bij de bevolking terechtkomen maar in handen van een kleine groep rijken blijven. Santokhi op zijn beurt brengt de Surinamers in herinnering hoe hij in 2020 van de vorige NDP-regering een staatsschuld van 4 miljard Amerikaanse dollar erfde. „Dus als zij weer aan de macht komen, weten we zeker dat de oliemiljarden zullen verdampen!”, riep Santokhi.
Lees ook
Van alles is anders bij deze verkiezingen in Suriname, maar verandert het land ook?
Zorgen over corruptie
Econoom Winston Ramautarsing, voormalig voorzitter van de gezaghebbende Vereniging van Surinaamse Economisten die de Surinaamse economie analyseert en adviezen uitbrengt, is kritisch. „Er worden nu al cadeautjes uitgedeeld, showprojecten geïnitieerd en mooie beloftes gedaan nog voordat er een druppel olie is opgepompt. Geld wordt uitgedeeld om de verkiezingen te winnen. Of het oliegeld in de toekomst goed besteed zal worden, hangt er vooral van af of we na de verkiezingen goede bestuurders krijgen”, zegt hij.
Ramautarsing maakt zich ook zorgen over de corruptie: „We weten dat in landen met veel olie corruptie als bijproduct toeneemt. Kijk naar bijvoorbeeld een land als Venezuela waar oliegelden verkwanseld worden en in handen blijven bij topfiguren. We hebben nog niet eens de olie- en gasinkomsten en we hebben nu al veel corruptie. Laat staan als straks de miljarden binnestromen.” Er is een spaarfonds opgericht. Maar dat is volgens hem vooral nog op papier. Hij hoopt dat Noorwegen model staat, dat olie- en gaswinsten spaart voor de toekomst. Maar Ramautarsing is sceptisch, omdat veel zal afhangen van goed bestuur in Suriname waarvan hij in het verleden weinig heeft gezien. „Bovendien weten we ook niet wat de olieprijs gaat doen. Als de prijs zakt dan hebben we veel minder inkomsten, we moeten ons nog niet te rijk rekenen”, zegt Ramautarsing. Hij waarschuwt ook dat Suriname de komende drie jaar nog magere jaren zal kennen. Want de olieinkomsten zijn pas in 2028 beschikbaar. „In die tussentijd is er dus geen extra geld om te investeren in projecten.” Zuinig beleid blijft dus nog geboden.
Suriname kan eindelijk economisch gaan groeien en een goede basis leggen voor toekomstige generaties
Desondanks zijn veranderingen in Suriname als gevolg van de olieboom al goed zichtbaar. Moderne gebouwen verrijzen in Paramaribo, met op de gevels de logo’s van grote oliebedrijven. Zo ook van het Maleisische Petronas, dat ook in de Surinaamse wateren op zoek is naar olie en al verschillende oliebronnen heeft gevonden.
Opleidingen voor lokaal personeel
Internationale oliebedrijven investeren in Suriname ook in opleidingen om toekomstig lokaal personeel op te leiden. Bij de technische school Natin aan de rand van Paramaribo volgen studenten een opleiding speciaal gericht op de olie- en gassector.
Hier leren studenten onder meer verschillende vakken die te maken hebben met de basisprincipes van het werken in de olie- en gasindustrie. Een docent, als expert werkzaam bij Staatsolie, staat voor een groot bord met formules en tekeningen. „Diepzeeboringen zijn enorm complex, je moet met heel veel factoren rekening houden”, zegt hij. Er wordt druk meegeschreven tijdens de lessen en tijdens een korte pauze kletsen de studenten in groepjes buiten met elkaar. „Ik hoop dat ik uiteindelijk op een olieplatform kan gaan werken bij een internationaal bedrijf”, zegt de 25-jarige Naomi Eraso, ze is een van de ruim dertig leerlingen. Meer dan de helft van haar klasgenoten is vrouw. „Door de olie-ontwikkelingen in ons land, zie ik een betere toekomst voor jongeren zoals ik”, zegt Eraso.

De studenten hopen de komende jaren praktijkervaring op te kunnen doen bij Staatsolie, dat in 1980 werd opgericht toen op land in het district Saramacca aardolie was gevonden. Staatsolie groeide uit tot het meest toonaangevende bedrijf van het land met een eigen raffinaderij. Aan ruwe olie pompte Staatsolie in 2024, 6,41 miljoen vaten op en de Staatsolieraffinaderij produceerde 2,9 miljoen vaten diesel en benzine.
Directeur Annand Jagesar kijkt uit naar de toekomst nu het bedrijf zich, in samenwerking met het Frans-Amerikaanse consortium, behalve met onshore ook met offshore gaat bezighouden. „Suriname kan veel geld verdienen en eindelijk economisch gaan groeien en een goede basis leggen voor toekomstige generaties. Maar veel hangt af van goed bestuur van onze leiders. Het geld moet goed geïnvesteerd worden en we moeten ook voor werkgelegenheid zorgen in de offshore voor onze eigen Surinaamse mensen”, zegt Jagesar tijdens een debat over de olieontwikkelingen.
Investeringen eigen private sector
Investeringen door Surinaamse private sector is al volop bezig, Bijvoorbeeld in het centrum van Paramaribo, op wat ooit landbouwgrond was van de oude boerenfamilie Gummels. Daar werd onlangs een vliegveld geopend, speciaal gericht op de olie-industrie. Vanuit deze Eduard Alexander Gummels Airport gaan helikopters naar olieplatforms. Twee keer per dag vertrekken kleine vliegtuigjes naar buurland Guyana, waar al sinds 2015 een bruisende internationale olie-industrie is.
In Guyana zijn door ExxonMobil grotere oliereserves gevonden dan in Suriname. Het voorheen arme land kan zich inmiddels rekenen tot een van de snelst groeiende economieën ter wereld. Deze dinsdagochtend vertrekt een vliegtuigje in alle vroegte, vol zakenlieden in driedelige pakken die binnen een uur naar Guyana vliegen. Manager van de luchthaven Dean Gummels bekijkt het vertrekkende vliegtuigje van een afstand terwijl het de baan opdraait om op te stijgen. „Veel mensen die in Guyana werkzaam zijn in de oliesector komen nu ook naar Suriname, als experts of om zaken te doen. We gaan hier ook hotels en restaurants op het terrein bouwen, alles is erop gericht om snel zaken te doen in de regio en naar de boorplatforms te vliegen”, zegt Gummels. Hij is een nazaat van Nederlandse boeren – de zogeheten ‘boeroes’ – die in 1845 naar Suriname trokken en met grootschalige landbouw en veeteelt begonnen. Met de inzet van landbouwvliegtuigjes voor het besproeien van rijst en bananen begon de familie Gummels zich met luchtvaart bezig te houden. Gummels: „Onder meer ook voor het personenvervoer naar het binnenland van Suriname en nu hebben we deze luchthaven gebouwd. We willen in de toekomst ook richting de buurlanden Frans-Guyana en Brazilië zakenvluchten gaan uitvoeren.”
Gezondheidszorg en onderwijs
De hoop die veel Surinamers hebben, is dat de toekomstige olie-inkomsten ook geïnvesteerd zullen worden in door de overheid verwaarloosde sectoren zoals de gezondheidszorg en het onderwijs. Dat is hard nodig in Suriname, waar steeds meer verplegend personeel en ook onderwijzers vertrekken naar het buitenland vanwege onderbetaling of slechte werkomstandigheden. In de wijk Latour, een volkswijk in Paramaribo waar veel bewoners moeten rondkomen van weinig geld, is schoolhoofd Marina Harris bezig de gang van het schoolgebouw droog te dweilen. Na een forse regenbui stroomt het water naar binnen omdat de afwatering niet goed functioneert. Uit het dak groeit een boom, takken dringen de ramen van een klaslokaal binnen. „Ik heb al zo vaak gebeld naar het ministerie van Onderwijs en gevraagd of ze iemand kunnen sturen om dit op te lossen. Ze beloven te komen maar er gebeurt niets. Het is niet te doen voor leerlingen om onder deze omstandigheden naar school te gaan”, zucht ze.
De huizenmarkt is booming, maar voor veel Surinamers zal het leven de komende jaren steeds duurder worden
Of dit soort scholen van toekomstige oliegelden gaan profiteren, betwijfelt ze. Van inkomsten van andere natuurlijke hulpbronnen, zoals de decennialange bauxietwinning en de goudwinning, heeft de Surinaamse bevolking volgens Harris ook weinig teruggezien. Harris: „Dat is vooral in handen van een kleine groep gebleven. Waarom zou het bij de oliewinning anders zijn?”
Wat voor veel Surinamers wel al merkbaar is, is dat sinds de olie-ontwikkelingen een vaart nemen, de prijzen stijgen. Makelaar Omayra Bouterse begroet de bewaker bij de ingang van een bouwproject en rijdt onder een slagboom door naar achteren. Op deze plek waar in de achttiende eeuw de oude koffieplantage Tourtonne lag, worden nu percelen verkocht. Langs verharde straten staan luxe woningen, sommige nog in aanbouw. Op dit terrein – een gated community in aanbouw, heeft Omayra Bouterse al verschillende bouwkavels verkocht. Dat doet ze veelal aan expats, maar ook aan Surinamers die in grond investeren en het vervolgens met winst doorverkopen. „In de afgelopen drie jaar zijn prijzen op dit project met 100 tot 150 procent gestegen” , zegt ze. „De huizenmarkt is booming, maar voor veel Surinamers zal het leven de komende jaren steeds duurder worden”, waarschuwt ze.

