Wie in het dagelijks leven gevaren meemaakt zal er ook over dromen

De functie van dromen – die vreemde hallucinaties tijdens de slaap – is nog altijd omstreden. Zijn het zinloze mentale opflakkeringen, een bijproduct van het nachtelijke ‘opschonen’ van het brein of is er meer aan de hand?

Een groot team onder leiding van de slaapantropoloog David Samson denkt nu aanwijzingen te hebben gevonden voor de theorie dat mensen in dromen emoties oefenen die ze in het werkelijke leven ook tegenkomen en zo beter leren omgaan met sociale en andere bedreigingen. Uit vergelijking van de dromen van jagers-verzamelaars (de BaYaka en Hadza uit Afrika) met die uit westerse samenlevingen (België, Canada, Zwitserland) blijkt dat zowel de Hadza als de BaYaka vaker dromen van gevaar (van mensen, ziekte, dieren of natuurlijke omstandigheden), dat zij in hun dagelijks leven ook veel vaker ontmoeten dan mensen in westerse samenlevingen. Ook opvallend is dat bij deze groepen, die leven in sterk collectief georganiseerde samenlevingen, de dromen minder vaak nachtmerrieachtige proporties hebben.

Meer sociale angst

Bij de BaYaka speelt de (helpende) gemeenschap een grote rol in de dromen en bij de Hadza komen in hun dromen opvallende weinig negatieve emoties voor. In de westerse dromen kwam meer sociale angst voor: voor uitsluiting, statusverlies, schaamte en bijvoorbeeld het zakken voor een examen. In deze individualistische samenlevingen moeten dromers hun problemen ook vaker alleen oplossen.

De onderzoekers keken ook naar dromen van (westerse) mensen met angstproblemen en het is opvallend dat die nachtmerries echt dysfunctioneel zijn: wel grote gevaren en angsten maar geen oplossing of steun, bij hen helpen de dromen juist niet bij de regulering van emoties maar lijken ze die eerder erger te maken. In de dromen van een groep Canadese studenten tijdens corona bleken opvallend veel angst en eenzaamheid te spelen. Het onderzoek is gepubliceerd in Scientific Reports.

Ik droomde dat ik in een put viel. Een vriend hielp me eruit

Zowel in het Westen als in Afrika werden de dromers direct bij het ontwaken naar hun dromen en emoties daarin gevraagd. Van de gewone dromers in het Westen werden in totaal 356 dromen van 103 proefpersonen geanalyseerd Van mensen met een nachtmerrie- of angstsyndroom werden 281 dromen van 70 dromers geanalyseerd. Van 24 Canadese studenten werden in totaal 168 dromen bekeken. De aantallen proefpersonen bij de BaYaka en de Hadza zijn vergeleken daarmee veel lager: in totaal 75 dromen van 37 proefpersonen – maar nog altijd bijzonder veel voor populaties waarbij dromen tot nu toe vrij wel nooit wetenschappelijk onderzocht zijn. Verschillende psychologische mechanismen zouden kunnen doorwerken in dromen en van nut zijn in het dagelijks leven: gewenning (waardoor je in de werkelijkheid minder snel schrikt van gevaren) of zelfs uitdoving van heftige emoties door veelvuldige blootstelling.

Een typische BaYaka-droom is: „Ik liep in het woud met mijn twee volwassen dochters en in van mijn vallen zat een stekelvarken. We namen het mee naar het dorp om het op te eten. Het was een goede droom.” Een typische Hadza-droom: „Ik droomde dat ik in een put viel in het gebied van het Dtoga-volk. Een van mijn vrienden hielp me er weer uit.”


Lees ook
Nu slaap je de hele nacht door, vroeger was dat heel anders

Nu slaap je de hele nacht door, vroeger was dat heel anders


Leeslijst