Wie arm is sterft vaker aan hartkwalen, het verschil met rijkste Nederlanders is gegroeid

Waar woont de patiënt? Dat is de eerste vraag die artsen moeten invullen als ze het Europese risicomodel voor hart- en vaatziekten gebruiken. Op het bijbehorende kaartje is Nederland groen gekleurd, Duitsland geel en Polen oranje, net als een paar andere Midden-Europese landen. Huisarts en onderzoeker Janet Kist gebruikt het model in haar praktijk en kiest regelmatig voor de Poolse categorie: ‘hoog risico’, ook al wonen haar patiënten niet in Polen maar in een achterstandswijk in Den Haag.

Door die keuze adviseert het model sneller in te grijpen. Iemand krijgt bijvoorbeeld sneller het advies bloeddruk- of cholesterolverlagers te overwegen, of om hun leefstijl te veranderen. Voor haar patiënten, vaak mensen met lage inkomens, kan dat het verschil maken tussen leven en dood.


Lees ook

Hindostanen hebben twee keer zo grote kans op een hartkwaal

Nederland geldt als laagrisicogebied voor hart- en vaatziekten. Maar dat geldt niet voor alle groepen.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt namelijk keer op keer dat het risico op hartkwalen sterk samenhangt met welvaart. Wie arm is, heeft een grotere kans te overlijden aan hart- en vaatziekten. Dat verklaart waarom Polen, een land met relatief lage welvaart binnen Europa, een ‘hoog risico’ kent in het Europese model. Maar het model zou ook rekening moeten houden met welvaartsverschillen binnen landsgrenzen, vindt Kist. „Als je bijvoorbeeld veertig bent, je rookt niet en je hebt een hoge bloeddruk. Dan zeggen we nu tegen al die mensen hetzelfde: jouw risico is laag.”

Tegen mensen met een laag inkomen zou je moeten zeggen: we weten dat in jouw geval je risico eigenlijk veel hoger is

Janet Kist
Huisarts en onderzoeker

Dat is te algemeen, zegt Kist. „Tegen mensen met een laag inkomen zou je moeten zeggen: we weten dat in jouw geval je risico eigenlijk veel hoger is. Dus laten we er wat bij optellen. Je zou een vermenigvuldigingsfactor kunnen toekennen, waardoor ze bijvoorbeeld niet 5 procent risico hebben op hart- en vaatziekten in de komende tien jaar, maar 7,5 procent.”

Sterfte

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceerde vorige maand een nieuwe dataset, waarin het inkomen en vermogen van alle Nederlanders voor het eerst is gekoppeld aan de gegevens over sterfte door hart- en vaatziekten van diezelfde persoon. De cijfers laten zien hoe groot de verschillen binnen Nederland zijn. Van de mensen met de hoogste welvaart sterft jaarlijks elf op tienduizend aan hartklachten. Bij de laagste welvaartsgroep zijn het meer dan 33 sterfgevallen, ruim drie keer zo veel.

Wanneer je lokaal kijkt is de ongelijkheid soms nog groter zegt Kist, die verschillende analyses in de provincie Zuid-Holland deed. „Daar zagen we verschillen die lopen van de allerlaagste Nederlandse risico’s tot ongeveer het niveau van Polen.” In Polen sterven jaarlijks 46 van de tienduizend mensen aan hart- en vaatziekten.

De oorzaken voor de ongelijkheid zijn grotendeels bekend. Mensen met een lagere sociaaleconomische positie hebben bijvoorbeeld een minder goede toegang tot de zorg. „Ik heb in de spreekkamer regelmatig mensen die pas laat bij mij komen terwijl ze wel ernstige dingen hebben, of bepaalde onderzoeken niet willen omdat ze toch bang zijn voor extra kosten”, zegt Kist. Daarnaast is leefstijl een belangrijke verklaring voor de gezondheidskloof. Mensen met een lager inkomen roken meer, eten ongezonder en bewegen minder.

Maar ook chronische stress speelt volgens Kist een steeds grotere rol bij het hoge aantal hartproblemen. „Het is best ingewikkeld leven in Nederland als je in een lagere sociaaleconomische positie zit. Je moet wel tien verschillende regelingen aanvragen om op een normaal inkomen te komen. Vroeger kreeg je gewoon een bijstandsuitkering. Dat was het dan. Nu moet je voor je koelkast, voor je kinderen en voor je zorgtoeslag allemaal apart aanvragen indienen. Door de toeslagenaffaire zijn mensen ook nog eens heel bang dat ze iets hebben aangevraagd en ze dat later weer moeten terugbetalen.”

Gegroeid

Het verschil tussen de armste en rijkste Nederlanders kromp jarenlang, maar is sinds 2012 weer gegroeid, blijkt uit de cijfers van CBS. Terwijl het aantal dodelijke hartproblemen onder rijke mensen bleef teruglopen, stagneerde het voor de laagste welvaartsgroep. Inmiddels is de ongelijkheid even groot als in 2006.

„De afgelopen tien jaar is er heel veel aandacht geweest voor leefstijl”, zegt hoogleraar economie Marike Knoef van de Tilburg University. Overheidsmaatregelen waren vooral gericht op voedsel, op sporten, op individueel gedrag. „Maar je ziet dat het juist een effect heeft gehad op de mensen die al relatief gezond zijn. Waardoor het gat tussen mensen in hoge en lage welvaartsgroepen over het algemeen niet kleiner geworden is.”

Knoef was vorig jaar als voorzitter betrokken bij een kabinetsadvies van de Sociaal-Economische Raad. „Een van de hoofdboodschappen was dat je niet zozeer op die individuele verantwoordelijkheid zou moeten hameren, maar ook juist wat aan het systeem moet doen. Hoe ziet de arbeidsmarkt eruit? Hoe ziet de sociale zekerheid eruit? Hoe ziet de leefomgeving eruit? Die zijn allemaal heel bepalend voor de gezondheid.”

De gezondheidskloof bestaat niet alleen bij hartkwalen, maar bij allerlei gezondheidsproblemen. De 20 procent meest welvarende mensen in Nederland leven daardoor ruim acht jaar langer dan de 20 procent minst welvarende mensen. Wie welvarend is, leeft bovendien 24 jaar langer in goede gezondheid.

Wetenschappers doen al tientallen jaren onderzoek naar de precieze oorzaken voor die ongelijkheid, inmiddels gaat de discussie steeds vaker over de oplossing. Dat roept fundamentele vragen op over de rol van de geneeskunde, zegt Kist. „De ongelijkheid kunnen wij als artsen niet oplossen. Dat is niet aan de zorg. Maar een deel ligt wel bij ons: moeten we in Nederland gelijke zorg blijven geven? Of moeten we een stapje bijzetten voor mensen waarvan we weten dat ze hogere risico’s hebben?”


Lees ook

Sociale klasse is bepalender voor je leven dan waar je woont, zegt het SCP

Winkelende mensen in Rotterdam. Foto Ruchama van der Tas