Wervelend Oranje overklast Europees kampioen Spanje, maar speelt toch gelijk

Op een zachte lenteavond kwam alle kwaliteit er plotseling wél uit. De vlotte driehoekjes, de razendsnelle passeerbewegingen op de flanken, de discipline om elk gaatje dicht te sprinten. Na een aantal zeer wisselvallige wedstrijden in de Nations League overtuigt het Nederlands elftal donderdagavond in de kwartfinale tegen het superieur geachte Spanje. In de Rotterdamse Kuip werd het 2-2.

Na het afgelopen jaar leek een dergelijke uitslag vooraf ondenkbaar. Natuurlijk, Nederland had vorige zomer weliswaar de halve finale van het Europees kampioenschap bereikt, maar zelden met overtuigend voetbal. En in de wedstrijden erna leek het elftal van bondscoach Ronald Koeman, ondanks een selectie vol topspelers, soms radeloos. Angstig, twijfelend, zonder geloof.

Hoe speel je dan tegen een team als Spanje, dat onder de leiding van bondscoach Luis de la Fuente aan een nieuwe glorietijd bezig lijkt, met overtuigend en aanvallend voetbal? Koeman leek het antwoord op die vraag voorafgaand aan de eerste ontmoeting ook niet te hebben. „In voetbal is alles mogelijk”, was zijn weinig overtuigende antwoord. „De favoriet wint niet altijd.”

Nieuwkomers

Vier maanden had hij kunnen nadenken over een manier om Spanje te bestrijden, grijnsde de bondscoach. Dus een plan had hij wel. Maar met welke elf spelers hij dat moet uitvoeren, weet de bondscoach donderdag pas anderhalf uur voor de wedstrijd. Dan blijkt dat ook rechtsback Jurriën Timber niet fit is om te starten. In de dagen ervoor hadden eerder Ryan Gravenberch, Denzel Dumfries en Jerdy Schouten zich afgemeld vanwege blessures.

Het maakt dat Koeman een van de gevaarlijkste landenteams van het moment tegemoet treedt met veel relatieve nieuwkomers. Achterin staat van de vaste krachten alleen Virgil van Dijk in de basis, geflankeerd door Jorrel Hato, Jan Paul van Hecke en Lutsharel Geertruida. Op het middenveld is Justin Kluivert de meest aanvallende man, op de rechtervleugel staat Jeremie Frimpong, bij zijn club een aanvallend ingestelde flankverdediger.

Spanje, daarentegen, is nagenoeg compleet, een elftal dat volledig op elkaar is ingespeeld. De enige afwezige van naam is de geblesseerde Rodri, vorig jaar uitgeroepen tot de beste voetballer ter wereld. Maar tot vreugde van De la Fuente heeft de ploeg, volgens de bondscoach althans, ook „de op één na beste speler” ter wereld op die positie: Martín Zubimendi. „Hij speelt min of meer op dezelfde manier”, zei De la Fuente onlangs. „Het is bijna een kloon.”


Lees ook

Prestatiedruk, faalangst en genadeloze concurrentie: wie zijn voetbaldroom najaagt kan geen kind meer zijn

Prestatiedruk, faalangst en genadeloze concurrentie: wie zijn voetbaldroom najaagt kan geen kind meer zijn

Achterstand

Het is dan ook Spanje dat vol vertrouwen aan de wedstrijd begint, gretig jagend als gewoonlijk. Nederland is aarzelend, loert op een tegenstoot. Maar in de beginfase is de ploeg van Koeman telkens een stap te laat, vooral als aanvallend middenvelder Pedri weer eens ongedekt tussen de Nederlandse linies zwerft.

Heeft Oranje de bal wel, dan is dat zelden lang. Door de felle druk van Spanje heeft Nederland grote moeite een vrije man te vinden. En lukt dat toch, dan zijn passes ronduit slordig. Tegen een ploeg met zo veel techniek en zo veel dreiging als Spanje kan het dan heel snel gaan, merkt Oranje al na acht minuten.

Het begint met een fout van Hato, die langs de zijlijn klungelt en de bal vervolgens zomaar inlevert bij Lamine Yamal. De jonge vleugelspeler vindt vervolgens Pedri, die op veel te grote afstand wordt gedekt door Van Hecke en ongehinderd naar het doel kan draaien. Hij legt breed naar Nico Williams, die wegdraait bij Geertruida en de bal het doel in wipt.

Even lijkt het een moeizame avond te worden, die in het teken staat van de schade zo veel mogelijk beperken. Dat verandert als Frimpong op rechts begint aan een ogenschijnlijk kansloze dribbel. Maar ondanks de dekking van twee tegenstanders vindt hij middenvelder Tijani Reijnders met een handig steekballetje. Zijn voorzet wordt aanvankelijk nog gekeerd, maar belandt dan voor de voeten van linksbuiten Cody Gakpo: 1-1.

Voorsprong

Vanaf dan groeit het zelfvertrouwen zichtbaar, krijgt Nederland in rap tempo meer kansen. Dat komt ook doordat aanvallend middenvelder Kluivert begint te zwerven. Regelmatig beweegt hij ver naar links, voorbij buitenspeler Cody Gakpo nog. Zijn mandekker, Zubimendi, volgt niet, waardoor de Spaanse rechtsback Pedro Porro telkens moet kiezen tussen twee tegenstanders.

Toch is het niet Kluivert of Gakpo die aan de basis staat van de 2-1, maar opnieuw de razendsnelle Frimpong, meteen na rust. Hij krijgt de bal van Reijnders, kaatst terug, en spuit dan weg uit de rug van twee tegenstanders. Zodra het doel in zicht komt, geeft hij een terugtrekkende voorzet, naar de rand van het strafschopgebied. Daar vindt hij Reinders opnieuw, die met links in de verre hoek schiet.

Nederland verdient de overwinning en wordt in de tweede helft amper bedreigd. Dat Spanje toch weer hoop krijgt is opnieuw door Hato, die in een aanval de bal te ver voor zich uit speelt. In een poging zijn fout te herstellen gaat hij er veel te hard in en raakt hij verdediger Robin Le Normand. Resoluut trekt de scheidsrechter rood.

Vanaf dan is het overleven, teruggetrokken voor het eigen doel, hopen dat de gelijkmaker uitblijft. Maar diep in blessuretijd gaat het mis, als Williams van de flank naar binnen trekt en hard op doel schiet. Doelman Bart Verbruggen kan zijn vingers nog achter het schot krijgen, maar in tweede instantie schiet invaller Mikel Merino raak.

Zo begint Nederland zondag met een prima uitgangspositie aan de terugwedstrijd, is er op basis van de eerste wedstrijd veel om hoopvol over te zijn. Toch overheerst na negentig minuten het gevoel dat Nederland zichzelf in eigen huis tekort heeft gedaan.