Toen Donald Trump na zijn aantreden in januari als president van de Verenigde Staten met decreten het klimaatbeleid van zijn voorganger begon te ontmantelen, richtten alle ogen zich op China. Zou de grootste mondiale klimaatvervuiler bereid zijn extra stappen te zetten? Zou China, als tweede economie van de wereld, in het diplomatieke gat springen dat de VS achterlaten door zich terug te trekken uit de internationale klimaatonderhandelingen?
China probeerde de wereld gerust te stellen. Wij gaan onvermoeibaar door met ons klimaatbeleid, zei president Xi Jinping in april in een videoboodschap op een bijeenkomst over de komende klimaattop in Brazilië. Xi beloofde dat China binnenkort nieuwe plannen zal bekendmaken. Die zullen, zo verzekerde hij, veel verder gaan dan de huidige en zich niet langer beperken tot de energiesector, maar zich richten op de hele Chinese economie en op alle broeikasgassen.
Klinkt goed, maar klopt het ook? Die vraag is niet zomaar te beantwoorden.
China is verantwoordelijk voor een derde van alle broeikasgassen. Volgens de Rhodium Group, een consultancy met veel kennis van China, stoot het land meer kooldioxide uit dan alle rijke landen bij elkaar. Ruim de helft van alle kolencentrales in de wereld staan in China en zelfs 70 procent van de centrales in aanbouw.
De emissiepiek is in zicht
China neemt wel al jaren een groot deel van de mondiale emissiereducties voor zijn rekening, vooral door de snelle groei van duurzame energie. Alleen al vorig jaar nam de capaciteit aan windenergie toe met 5 procent en zonne-energie zelfs met 28 procent. Bijna twee derde van alle windturbines en zonneparken die nu wereldwijd worden gebouwd, staan in China. Deze hernieuwbare energie werd tot nu toe vooral gebruikt om de groei van de energievraag op te vangen. Maar de emissiepiek is in zicht. De verwachting is dat de vraag naar olie en gas in China snel zal dalen. Volgens de Financial Times investeert China tot 2030 zo’n 800 miljard euro in zijn elektriciteitsnetwerk en in de elektrificatie van de industrie. Toch is dat is nog lang niet genoeg. Volgens de denktank European Council on Foreign Relations verdwijnen de klimaatdoelen van Parijs uit zicht als China tot 2035 zijn uitstoot niet met ten minste 30 procent weet te reduceren – dat is twee keer de jaarlijkse CO2-uitstoot van alle Afrikaanse landen bij elkaar.
Dat China zich na het aantreden van Xi in 2013 stortte op de productie van zonnepanelen en windturbines had weinig met klimaat te maken. Het was puur eigenbelang. De nieuwe president zag China’s afhankelijkheid van de import van olie en gas als een grote kwetsbaarheid. Het land beschikt weliswaar over steenkool, maar het gebruik daarvan leidde tot steeds meer luchtvervuiling en gezondheidsproblemen. Hoewel klimaat voor China dus nooit het belangrijkste argument is geweest, worden inmiddels acht van de tien zonnepanelen in de wereld gemaakt in China, net als twee derde van alle windturbines, driekwart van de lithiumbatterijen en zo’n 60 procent van alle elektrische auto’s. Vorig jaar noemde Xi het „nieuwe trio” van zonnepanelen, elektrische auto’s en batterijen het hart van de Chinese economie.
Onbedoeld is dit misschien wel de grootste verdienste van China voor het wereldwijde klimaatbeleid, zegt Annah Zhu in een videogesprek. Ze doet aan de Wageningen Universiteit onderzoek naar de rol van China in het mondiale milieubeleid. „Niemand zag zo’n snelle prijsdaling van hernieuwbare energie en van elektrische auto’s aankomen. Sla de International Energy Outlook [jaarlijkse vooruitblik van het Internationaal Energieagentschap] er maar op na. Tien jaar geleden konden we hier alleen maar van dromen. Het is gelukt, met dank aan China.”
De VS en ook Europa hebben dit Chinese succes nooit echt op waarde weten te schatten, vindt Zhu. Veel van de duurzame Chinese producten, zoals elektrische auto’s, worden nu getroffen door hoge importheffingen – ook in de EU. „Daar kunnen goede economische redenen voor zijn”, zegt Zhu, „maar voor klimaat en milieu zijn de heffingen niet de beste keuze.”
In de videoboodschap in april waarin Xi nieuwe Chinese klimaatplannen aankondigde, zei hij ook dat China er alles aan zal doen om op basis van „vertrouwen, solidariteit en samenwerking” het wereldwijde klimaatbeleid te versterken. Zonder de VS met name te noemen, voegde Xi eraan toe dat China zich niets zal aantrekken van „het aanhoudende streven naar unilateralisme en protectionisme door sommige grote landen”.
Toch ambieert China in de internationale onderhandelingen geen echte leidersrol, ook niet nu de VS zich terugtrekken. Volgens Zhu omarmt China weliswaar instituties als de Verenigde Naties, maar altijd op zijn eigen voorwaarden en zolang ze niet worden gedomineerd door het Westen.
Wantrouwend tegenover het Westen
„China staat wantrouwend tegenover westerse landen en hun koloniale geschiedenis. In de klimaatonderhandelingen voelt het land zich verwant aan de G77, de groep van ontwikkelingslanden.” Al zullen Chinese diplomaten dat woord zoveel mogelijk vermijden, zegt Zhu. „Ze spreken liever van ‘global South’ – het mondiale Zuiden. Die term creëert solidariteit tussen niet-westerse landen en China, meestal tegenover het Westen. En dat is waar het China om gaat. Dit is een geopolitieke kwestie. China zal het niet nalaten om zwaktes van het mondiale Noorden uit te buiten.”
In de klimaatonderhandelingen weigert China – tot verontwaardiging van rijke landen – zijn positie als ontwikkelingsland op te geven. Het kreeg die status in het klimaatverdrag van 1992, toen dat nog heel logisch was. Maar inmiddels stoot China niet alleen de meeste broeikasgassen uit, de CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking is er ook hoger dan in menig westers land, en binnen twee decennia zal het de Verenigde Staten inhalen als het land met de meeste uitstoot sinds het begin van de industrialisatie.
Afstand doen van de positie als ontwikkelingsland geeft China nieuwe verplichtingen, zowel op het gebied van emissiereducties, als op dat van klimaatfinanciering. China is weinig transparant over zijn klimaathulp – Zuid-Zuid-samenwerking zoals de Chinezen het liever noemen, variërend van schone kooktoestellen in Myanmar tot zonnepanelen in kleine eilandstaten. Het World Resources Institute becijferde dat het sinds 2013 om tientallen miljarden dollar gaat. Daarmee is het land de vijfde klimaatdonor van de wereld.
Maar op dit moment heeft China wel andere zorgen dan klimaat, ondanks Xi’s pleidooi voor solidariteit en samenwerking en zijn belofte voor een krachtiger klimaatbeleid. „De Chinese economie heeft last van de door Trump veroorzaakte onzekerheid in de wereldhandel. En China kampt nog steeds met de naweeën van de coronacrisis, toen het land meer steenkool is gaan gebruiken, terwijl de economische groei juist achterbleef. Daardoor is de koolstofintensiteit toegenomen, dus er is een grotere CO2-uitstoot per eenheid van het bruto binnenlands product. De kans is daarom niet erg groot dat China zich zal opwerpen als de nieuwe leider in het mondiale klimaatoverleg.”
