Bij de lunch mag iedereen één eitje. De twee stagiaires van de opleiding social work hebben een rij bakken op de balie gezet. Wie toch twee eitjes pakt, moet er één terugleggen. De vrouwen kiezen een broodje of boterhammen, krijgen van een stagiaire ham of kaas aangereikt en kunnen zelf hun broodje aanvullen met sla, komkommer, tomaat of mayonaise.
Dan nemen ze plaats aan een van de tafels in de huiskamer van het William Boothhuis in Rotterdam. Voor de 37 vrouwen in deze opvang is het leven helder en voorspelbaar. En dat is prettig, want in hun levens is al genoeg onzeker. Het huis wordt gerund door het Leger des Heils en biedt een tijdelijke plek om tot rust te komen, om het leven op orde te krijgen. Voor zover mogelijk.
Even verderop in Rotterdam is de sfeer uitbundiger in de opvanglocatie Bolkruid van Stichting Pameijer. Hier wonen dertien voorheen dakloze jongeren van tussen de 18 en 23 jaar. De leiding heeft veel moeite gedaan om de locatie huiselijk te maken. Bolkruid heeft twee woonkamers en twee ruime keukens, zodat de jongeren niet op een kluitje hoeven te zitten. Alle jongeren hebben een eigen kamer. Rody (20) laat die van hem zien. „Welkom in mijn crib! This is my mansion.”
Lees ook
Aantal daklozen in één jaar met 15 procent gestegen naar circa 30.600
Het aantal daklozen neemt toe, bleek onlangs uit CBS-cijfers. 30.600 daklozen op 1 januari dit jaar, is de schatting, 15 procent meer dan in 2023. Vooral het aantal daklozen van Europese herkomst steeg. Binnen die groep na het aantal vrouwen en jongeren toe: ongeveer 20 procent is vrouw en 20 procent is tussen 18 en 27 jaar. NRC ging langs in de vrouwen- en de jongerenopvang in Rotterdam.
het William BoothhuisPrivacy is lastig met zes vrouwen op één kamer
De 37 bewoners van het William Boothhuis zijn allemaal vrouw en allemaal dakloos. Daarmee houden de overeenkomsten op. Hun achtergronden, leeftijden, verhalen en problematieken, verschillen sterk per persoon. De jongste is 23. De oudste van 83 is net verhuisd. Ze zijn gevlucht uit een gewelddadige relatie, hebben een verslaving, psychoses of angstaanvallen, een combinatie daarvan – of een ander verhaal.
Hoe het kan dat zo veel meer mannen dan vrouwen dakloos zijn? Mannen zoeken eerder hulp, zeg Gert Jan Freeke, regiodirecteur van het Leger des Heils in de regio Rijnmond Zuidwest. En vrouwen blijven ook langer onder de radar omdat ze, plat gezegd, vaker hun lichaam inzetten voor onderdak. Niet uit vrije wil, maar omdat ze geen andere uitweg zien. „Soms staan de pooiers nog voor de deur”, zegt Freeke. „Vandaar dat je dit huis niet zomaar binnenloopt.”
Freeke heeft als regiodirecteur zo’n zestig locaties onder zijn hoede. Alles zit „ramvol”. Er is altijd een wachtlijst voor het William Boothhuis. Dat is jammer want: „Hoe langer mensen op straat leven, hoe lastiger het wordt om het gewone leven weer op te pakken.”
De meeste bewoonsters hebben GGZ-problematiek, zegt teamleider Dieneke van de Werken. Dat is vooral te wijten aan wachtlijsten en krapte in GGZ-instellingen. Daardoor krijgen ze niet snel hulp en verslechtert de situatie waardoor zware hulp nodig is. Drugs- en alcoholverslavingen ziet ze ook veel. Of een combinatie.
Er zijn ook vrouwen voor wie het leven spaak liep. Door schulden of andere problemen raakten ze hun huis kwijt. Ze zitten hier en hebben een baan, vertelt Van de Werken. Elke dag gaan ze naar hun werk. Voor de vrouwen zonder baan, is er dagbesteding. Dat is vrijwillig: ze kunnen ook in de stad gaan wandelen.
De oudste bewoonster is net een week weg, zegt Van de Werken. Voor de groep werkte dat wel goed, zo’n oudere dame. „Ze nam echt de oma-rol op zich. De jongere vrouwen luisterden naar haar.”
Vrouwen verblijven gemiddeld tussen de zes en negen maanden in het William Boothhuis, zegt Van de Werken. Woningen zijn schaars. „De gemeente heeft jaarlijks 650 woningen beschikbaar voor de kwetsbare doelgroep, waartoe de bewoners behoren, zegt Freeke. „Veel, maar niet voldoende.” Het langst zijn de wachtlijsten voor ‘beschermd wonen’ – op een eigen kamer mét toezicht.
Voor iedereen geldt dat passende hulp rust en privacy het beste werken, zegt teamleider Van de Werken. Maar privacy is lastig met zes vrouwen op één kamer. Om de bedden staan houten schotten. Het is verboden op de kamers te bellen, maar geluidsoverlast is onvermijdelijk. Het liefst heb ik voor iedereen een eenpersoonskamer, zegt Freeke.
Van de Werken knikt. Die rust is soms lastig te realiseren, zegt ze. „Soms krijgt een vrouw ’s nachts een psychose, gaat iemand keihard zingen of op de muur roffelen. Dan heb je de poppen aan het dansen.”
Elke nieuwe bewoner moet passende hulp krijgen. Een jonge vrouw die ernstig suïcidaal was, bleek niet gebaat bij aandacht na elke poging. Pas toen ze in overleg met behandelaars met haar afspraken dat ze zichzelf moest verbinden als ze zich had gesneden én zelf de rommel moest opruimen, ging het beter. Van de Werken: „Zoiets ga je niet op eigen houtje uitproberen.”
Foto’s: Mona van den Berg
Een andere bewoonster kon geen afstand doen van spullen. Zelfs eten dat ze overhield, wilde ze bewaren. De leiding had samen met haar een streep om haar bed getrokken tot waar ze haar spullen mocht bewaren. De rest moest weg. „Dat was elke keer een drama”, zegt Van de Werken. „Een soort rouwen.”
We proberen zoveel mogelijk een dag-en-nachtritme erin te houden, zegt Van de Werken. Om negen uur moet iedereen uit bed. Overdag op bed liggen, is niet toegestaan. Een vrouw die met haar telefoon in een hoek op een fauteuil zit, zou het liefst even gaan liggen, zegt ze. Ze heeft hoofdpijn. In goed Engels vertelt ze in razend tempo haar ingewikkelde levensverhaal. Ze is studente international business uit Libanon, begon een studie in Rotterdam en belandde door allerlei verwikkelingen op straat. Ze sliep in de bosjes en op het station. Daarna ontdekte ze de noodopvang voor alleen de nacht, maar die vond ze verschrikkelijk en onveilig – een loods met bedden en mannen die langs de vrouwenruimte liepen. Vergeleken daarmee is het William Booth de hemel. Alleen jammer dat ze niet op bed mag liggen.
Elizabeth (42) zegt bijna niets en glimlacht verlegen. Ze is geboren in Gambia en al heel lang in Nederland. Net als Ashanti (54) die op Aruba werd geboren als man en net binnen sloft. Ze nemen allebei twee broodjes voor de lunch en flink beleg en gaan naast elkaar aan tafel zitten – een kuipje margarine tussen hen in. Waarom beiden dakloos zijn, wordt niet duidelijk. „Sommige vrouwen zijn laagbegaafd”, zegt Van de Werken. „Ze snappen de wereld om zich heen te weinig om volledig mee te kunnen doen.”
Pauline (51) is juist weer heel verbaal. Ze zit al een poos achter haar laptop met een mondkapje op. In sneltreinvaart vertelt ze haar hele levensverhaal, inclusief een gevangenisstraf die onterecht was, vertelt ze. „Mijn héle levensverhaal is erg lang”, zegt ze. „Ik kan het je wel mailen.” Ze is bang om ziek te worden, vandaar dat mondkapje. Wat ze op haar laptop doet? Zoeken naar een woning.
Lees ook
Dakloze jongeren hebben soms een iPhone, ze gaan naar school of werk
jongerenopvang Bolkruid van PameijerWhat the fuck doe ik met mijn leven?
„Ja toch, net MTV Cribs”, zegt de twintigjarige Rody lachend, terwijl hij een rondleiding geeft in de crisisnachtopvang voor dak- en thuisloze jongeren in Rotterdam-Oost. Hij refereert aan het Amerikaanse tv-programma waarin sterren hun huizen laten zien. Een maand geleden hoorde hij dat hij hier terechtkon. Hij dacht: misschien lijkt het op een gevangenis. Rody is ongeveer anderhalf jaar dakloos en omschrijft meerdere opvanglocaties als kille cellencomplexen. De opvanglocatie Bolkruid van Stichting Pameijer vindt hij het tegenovergestelde. „Wat ik zo mooi vind, is dat het vanuit buiten op een normaal woonhuis lijkt”, zegt hij.
Rody is een spontane jongen met een vlotte babbel. Hij kwam in 2022 op straat te staan, nadat hij uit zijn huis werd gezet. „Ik heb een jaar ingeschreven gestaan in mijn huis door een fout van de gemeente, terwijl ik al dakloos was”, vertelt hij. Hierdoor kon hij niet terecht in een daklozenopvang, omdat hij telkens weer werd teruggestuurd naar dat oude huis, waar hij was uitgezet.
Een tijdje heeft Rody in een huis gewoond met arbeidsmigranten, terwijl hij productiewerk deed. Na een halfjaar werd zijn contract beëindigd en moest hij daar weg. „Weer dakloos, weer zwerven”, zegt hij met een zucht. „Afgelopen twee maanden waren heel koud.” Er was niemand die iets kon doen, zegt hij. „Ik ben niet verslaafd en ook niet gek. Ik heb ook niet met justitie te maken gehad, dus reclassering kan me ook niet helpen.” „Ik ging op gegeven moment van trein naar trein, ik sliep overal.”
Voor Rody zijn de mensen die werken en verblijven in Bolkruid net familie. Aan de keukentafel tegenover hem zit een jongeman (22) die sinds twee maanden in de opvang zit. Hij is ingetogen en wil alleen anoniem in de krant, omwille van privacyredenen. Hij klinkt een beetje melancholiek als hij zegt dat alles goed gaat. „Er is minder stress, ik kan ergens slapen en mee-eten”, zegt hij. Hij vertelt dat hij in de opvang zit „door familieproblemen, met ouders en zo”. Een paar maanden sliep hij bij vrienden, kennissen en een paar nachten op straat voordat hij bij Bolkruid terechtkon. Hij had veel stress en angstgevoelens door die onregelmatigheid: „Je kunt nergens naartoe. Je hebt geen vaste plek. Elke dag moet je aan mensen vragen of je bij hen kunt komen slapen. Dan denk je: what the fuck doe ik met mijn leven?” Hij ademt diep in en gaat rechtop zitten: „Maar nu heb ik niet langer zulke gevoelens. Ik ben dankbaar dat ik hier ben.”
Overdag is hij meestal bij zijn alleenstaande moeder die alleen Somalisch spreekt en die hij helpt met brieven vertalen en door te tolken tijdens afspraken. Zijn droom is geneeskunde te studeren. „Je leeft maar één keer. Ik wil gewoon ergens wonen en hobby’s hebben. Een normaal leven leiden.” Een gitaar kopen staat ook op zijn wenslijstje. Enthousiast praat hij over zijn favoriete artiesten, de Arctic Monkeys en Red Hot Chili Peppers.
„Een jongere die uit een crisissituatie komt, heeft heel veel warmte en nabijheid nodig,” vertelt William Buijs, de manager van de opvang. „Je hebt een crisis meegemaakt, maar hier word je niet als een crisisjongere behandeld.” De jongeren zijn vanaf vijf uur ‘s avonds tot half negen ’s ochtends welkom op de opvang om te douchen, eten, slapen. Er wordt elke avond gekookt en er is ontbijt of lunch om mee te nemen. De islamitische jongeren die meedoen aan ramadan, kunnen op aangepaste tijden eten.
Foto’s: Folkert Koelewijn
De pedagogisch medewerker Shirrina Jonathans kookt die avond een stoofschotel met rundvlees, aardappelen en rijst voor de jongeren. „Ik zeg altijd: naast mijn zoon heb ik dertien bonuskinderen”, vertelt ze.
Jongeren kunnen om meerdere redenen in de opvang belanden: als de ouder een nieuwe partner krijgt die het kind niet blieft en uit het huis gooit of als jonge vrouwen zwanger worden en worden verstoten door hun familie.
Telkens ziet Buijs hetzelfde probleem: de jeugdzorg stopt wanneer iemand achttien wordt, terwijl diegene dan nog niet op de eigen benen kan staan. Zonder die hulp van jeugdzorg raken sommige jongeren al na een halfjaar dak- en thuisloos. Familieproblemen in combinatie met het gebruik van softdrugs kunnen er dan voor zorgen dat jongeren dakloos worden, ziet Buijs.
Eenmaal op straat kunnen de jongens zich niet per se makkelijker staande houden, maar ze zijn iets minder kwetsbaar, ziet Shirrina. Wel ziet haar team dat de meiden die zich aanmelden vaak in de mensenhandel of prostitutie belanden, om toch maar onderdak te krijgen.
„De jongeren kunnen overal bij, behalve bij de voorraadruimte waar bijvoorbeeld het keukengerei ligt.” Ondanks dat de opvang niet hun thuis is, moeten ze zich hier wel veilig en welkom voelen, vertelt Shirrina. „Als je alles achter slot en grendel zet, creëer je direct een afstand. En de afstand die ze al vaak in andere situaties ervaren, hoeft hier binnen niet.”
Lees ook
Aiden kreeg een jaar lang elke maand 1.150 euro en heeft weer een toekomstbeeld