N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Economisch daklozen Rachel (47) en haar dochter behoren tot de snelgroeiende groep verborgen daklozen. Voor hen schieten hulp en noodopvang tekort, vindt ook de VNG.
Haar zeventienjarige dochter vertelt op school niet dat ze met haar moeder als ‘economisch dakloze’ in een noodopvang in Amstelveen verblijft. Maar Rachel (47) zelf brengt het tijdens oudergesprekken op school – haar dochter doet dit jaar vwo-eindexamen – ook niet ter sprake. „Haar mentor weet van niets. Vriendinnen komen hier niet over de vloer. Ze doet het goed op school. Dus vraagt niemand hoe het thuis gaat.”
Rachel en haar dochter horen sinds vorig jaar juni tot de groeiende groep daklozen met een baan, maar zonder eigen woning. Ze moeten het doen met een kamer op een tijdelijk opvangadres voor economische daklozen in Amstelveen. Eerst met zijn drieën, met ieder een eigen bed in een kleine kamer, maar de oudste dochter (21) heeft inmiddels een plek gevonden in een studentenhuis. Rachel werkt overdag in de kinderopvang in de Bijlmer. De jongste blijft vaak wat langer hangen op school of zoekt na schooltijd een veilig plekje in de bibliotheek om verder te leren. „Soms kom ik thuis”, zegt Rachel, „en dan zie ik dat ze gehuild heeft. ‘Ben je verliefd?’, vroeg ik eerst. Toen gaf ze toe hoe zwaar het allemaal is.”
Volgens het CBS telde Nederland in 2021 zo’n 32.000 daklozen. Ze hebben geen eigen woonadres en slapen in de opvang of soms bij vrienden of kennissen. Begin 2009 – het eerste jaar waarin het CBS cijfers over het aantal daklozen publiceerde – waren dat er zo’n 18.000. Voor het merendeel mensen met een psychiatrische of verslavingsproblematiek. Al voor de coronacrisis en de toenemende woningnood kwam daar een nieuwe, snelgroeiende groep bij: de economisch daklozen, zelfredzame mensen zonder voornoemde problemen. Hoeveel er daarvan zijn, weet niemand: in de statistieken zijn ze niet zichtbaar, want het CBS baseert zich op gegevens van de daklozenopvang, het aantal daklozen dat bijstand ontvangt en het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem.
Volgens experts is de schatting van het CBS daardoor veel te laag, ze denken dat er misschien 100.000 verborgen daklozen zijn. Omdat ze buiten de definitie vallen, is nauwelijks hulpverlening of noodopvang voor deze groep.
Inwonen bij een kennis
Terwijl het kabinetsbeleid is om dakloosheid in 2030 te hebben beëindigd, is de kennis over de omvang van de groep dak- en thuislozen zo beperkt dat er lokaal „geen effectief beleid gemaakt kan worden”, stelt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Gemeenten hebben te weinig gegevens, of mogen die om privacyredenen niet met derden delen. In Den Bosch en Oss loopt inmiddels een project om de hele groep in kaart te brengen, met behulp van woningcorporaties, maatschappelijk werk, kerken en buurthuizen. Die werkwijze moet later landelijk gebruikt worden.
Tot die tijd komt Rachel niet in de statistieken voor. Voor haar was in 2019, toen ze met haar dochters terugkwam uit Suriname, weinig aan de hand. In Suriname had ze tijdelijk haar moeder verzorgd. Ze woonde bij een kennis in Diemen én had, vlak voor de pandemie, een baan als postsorteerder. Het ging mis toen die kennis ziek werd en in een verzorgingstehuis terechtkwam. De dochter van die hoofdbewoonster wilde de woning voor zichzelf. „Vorig jaar mei was het zover, toen moesten we eruit. Ik had mijn poot nog stijf kunnen houden en een beroep kunnen doen op mijn huurrecht, ik had er tenslotte drie jaar gewoond. Maar ik vond dat ik dat niet kon maken naar die kennis en haar kleindochter toe. Die had mij in 2019 te goeder trouw die woonruimte aangeboden.”
Oeverloos lange wachtlijsten
Rachel ging zwerven, met haar twee dochters. Eerst zaten ze in het huis van iemand die op vakantie was. „Van de gemeente Diemen kreeg ik te horen dat ik de zoveelste op de lijst was. En dat andere woningzoekenden urgenter waren dan ik, omdat ik nog niet op straat was gezet.”
Vorig jaar september was er een tijdelijke oplossing, in een opvanghuis speciaal voor economisch daklozen in de regio Amstelland. Zelfredzaamheid was een vereiste en daar voldeed Rachel aan. Ze had inmiddels die baan bij de kinderopvang in de Bijlmer. En haar dochters studeerden. Ze kregen een studio met zijn drieën, waar ze uiterlijk twaalf maanden mochten blijven. Per juli moet Rachel dus weg, maar ze heeft nog geen flauw idee waar naartoe. „In Diemen ben ik van de urgentielijsten gehaald toen ik vorig jaar in de noodopvang terechtkon. ‘Hier ben je uitgeschreven’ kreeg ik te horen.”
Er zijn veel meer mensen zoals Rachel, zegt Tessa Hagen van de Regenboog-stichting die in de noodopvang voor begeleiding zorgt. „Alleen, we weten niet hoeveel. We weten wel dat die groep economisch daklozen groeit sinds de financiële crisis, de pandemie en de huidige inflatiecrisis. En we weten dat die groei doorzet: steeds meer mensen melden zich. Alleen al in de Amstelland-gemeenten gaat het om honderden woningzoekenden.”
De ellende van de woningcrisis, noemt Hagen de noodopvang. „Er zijn stomweg geen woningen voor wie in een scheiding terechtkomt zonder perspectief op een eigen woning, voor wie de hypotheek door de stijgende rente te duur is geworden of wie als arbeidsmigrant is afgedankt.” Aantallen kent Hagen alleen van haar eigen regio: vorig jaar vroegen 1.834 mensen in de Amstelland-regio om hulp, in Amsterdam 8.607. Slechts een deel van hen kon aan tijdelijke huisvesting worden geholpen.
En na die twaalf maanden? „We doen hier vooral aan verwachtingsmanagement”, zegt Hagen. „En we ondersteunen zoveel mogelijk, maar hier in de Randstad zijn de wachtlijsten oeverloos lang. We raden mensen aan om verder te kijken: naar gemeenten in bijvoorbeeld Friesland of Limburg. Daar lukt het misschien nog wel.”
Rachel heeft dat geprobeerd, tot in Zeeland aan toe. „Ook in België. Daar ben ik met zo’n FlixBus naartoe gegaan. Maar ook daar geldt: je moet hier eerst wonen, anders kom je nergens voor in aanmerking. En voor sociale woningen kom ik nergens in aanmerking. En de vrije sector is te duur. Niet alleen vanwege de huur, je moet ook geld hebben om drie maanden borg te betalen en een nettojaarinkomen van drie keer de huurprijs. Dat heb ik niet. Zonder deze ondersteuning had ik op straat gestaan.”