Wegkruipen bij het monster op zolder – en andere genoegens van jeugdliteratuur

De meeste volwassenen lezen hooguit eens een kinderboek als ze ziek zijn. Even iets makkelijks – iets nostalgisch ook, want vaak gaat het om herlezen van lievelingsboeken uit onze kindertijd. Een middagje met Brief voor de koning op de bank voelt al gauw als ‘guilty pleasure’.

Maar jeugdliteratuur kan plezier bieden aan iedereen – ook aan volwassenen, en heimelijke gêne is nergens voor nodig. Neem Lampje van Annet Schaap, verschenen in 2017 maar nu al absoluut een klassieker, compleet met een vuurtoren, een sprekende storm, zeemeerminnen, piraten, een monster op zolder in een koud donker huis, en ondanks dat alles natuurlijk een gelukkig einde.

Zoals vrijwel alle jeugdliteratuur gaat Lampje over de ontmoeting met het onbekende en angstaanjagende, een confrontatie die je uiteindelijk helpt om jezelf te worden. Het is dan ook niet toevallig dat het ‘monster’ bij Lampje op zolder haar uiteindelijk leert lezen: in boeken kom je immers ook het onbekende tegen.

Misschien geeft daarom juist hérlezen volwassenen zoveel voldoening: dan herkennen we niet zozeer de geliefde tekst maar vooral de betoverende ontmoeting met het vreemde die de eerste lectuur van ieder boek is. Aan die ervaring geeft de Britse schrijver en journalist Sam Leith volop de ruimte in zijn ‘geschiedenis van het kinderlezen’: The Haunted Wood. Daarbij kiest hij geen partij in het eeuwige debat over wat belangrijker is voor een kinderboek: ‘to instruct or to delight’.

Spelenderwijs laat hij juist zien hoe jeugdliteratuur betekenisvol is zonder af te doen aan leesplezier. Wel is de vorm van het kinderboek aardig veranderd. Begon het met een klein schepje suiker bij het laten slikken van de bittere pil van de moraal, inmiddels is de suiker de hoofdzaak geworden en zetten kinderboeken alles op alles om hun lezers te verleiden.

Wiebelige identiteiten

Ook de aard van de te leren lessen zijn veranderd in de loop van de afgelopen twee eeuwen. In de brave eerste kinderboeken uit de negentiende eeuw overheerste de christelijke of burgerlijke moraal, in de twintigste eeuw ging het juist om de bevrijding uit de knellende banden van kerk of gezin. Roald Dahl liet de ouders van zijn personages bij voorkeur al op de eerste pagina door een nijlpaard opvreten om zijn jeugdige lezers vervolgens mee te nemen in een magische wereld van bijvoorbeeld grote vriendelijke (en minder vriendelijke) reuzen, ver van de onttoverde moderniteit.

Hetzelfde principe pastte Lewis Carroll al in 1865 toe in Alice in Wonderland (onlangs opnieuw vertaald door Henkes en Bindervoet). Behalve ontsnapping, bevrijding en een filosofisch taalspel boden Carrolls verhalen ook de ‘trippy’ ervaring die de kindertijd sowieso is, meent Leith. Het groeien en weer krimpen van Alice is een sterke metafoor voor het leven met een nog onvolgroeide, wiebelige identiteit. Leith beperkt zich grotendeels tot de Britse boekenplank, maar dergelijke magische transformaties zijn ook in de Nederlandse jeugdliteratuur aan de orde van de dag.

De Kleine Kapitein begon zijn zeereis een eeuw na Alice met een bezoek aan het ‘Land van Groot en Groei’. Het is natuurlijk uiteindelijk de reis zelf die hem en zijn metgezellen volwassener maakt. Iets dergelijks geldt voor de vele tijdreizen in kinderboeken: dat zijn steevast verkenningen van de eigen afkomst, zodoende leidend tot zelfkennis. Een prachtig Nederlands voorbeeld is De duik (2014) van Sjoerd Kuyper, waarin de hoofdpersonen op Curaçao een dappere duik in het verleden moeten nemen om zo hun eigen multiculturele identiteit in het heden tot stand te brengen.

Boze heks

Psychologen kunnen tevreden zijn met kinderverhalen, die jonge lezers helpen om angstaanjagende situaties te verbeelden, te begrijpen en te verwerken. Dat is niets nieuws, archetypes en symbolen als duistere wouden, koningen, tirannen of trollen hadden altijd al de functie om het onbekende te begrijpen. Zelfs de ogenschijnlijk eenvoudige maar juist daardoor briljante De Boze Heks-serie voor kleine kinderen heeft een dergelijk effect.

Ieder dier in die verhalen van Hanna Kraan heeft een vaste rol in het bos, met de boze heks als onberekenbare moeder. Ze is, net als een echte ouder, kattig en haastig, druk met onbegrijpelijk gedoe in (tover)boeken, en barst soms uit in een dreigend ‘Oeioeioeioei!’. Dat ze soms ook ineens een heerlijke taart tevoorschijn kan toveren, vergroot mooi de onvoorspelbaarheid die volwassenen in de ogen van kleuters kunnen hebben. De heks als beeld voor de moederfiguur mag niet van deze tijd lijken, maar werkt juist bij de gratie van de bekendheid van zulke oeroude symbolen.

De literaire lol ontstaat niet ondanks maar juist dankzij de herkenning van bekende elementen die in ingenieuze nieuwe puzzels zijn verwerkt. Lampje bijvoorbeeld is één groot mozaïek van oudere teksten, van ‘De Kleine Zeemeermin’ tot de Britse klassieker The Secret Garden, en gaat minstens zoveel over de literatuur zelf als over piraten. ‘Books continue each other’, schreef Virginia Woolf. Dat geldt zeker voor jeugdliteratuur met de vertrouwde thema’s en motieven die Leith aanstekelijk beschrijft.

Vooral de Harry Potter-boeken van J.K. Rowling waarmee zijn studie besluit tonen dat originaliteit niet de belangrijkste kwaliteit is van jeugdliteratuur. De greep die de serie had op miljoenen jeugdige en volwassen lezers, is niet alleen te verklaren uit nostalgie naar kostschool- of toververhalen. Hun leesvoldoening komt voort uit de herkenning van overbekende motieven in combinatie met het onbekende, het andere; in de Harry Potter-boeken is dat het kwaad zelf. In zulke young adult-literatuur leren we steeds opnieuw dat goed en kwaad niet altijd scherp te onderscheiden zijn, maar dat zelfkennis, moed, vriendschap en tolerantie je wapenen.

Ieder Harry Potter-deel doet uiteindelijk hetzelfde als Lampje: de boeken nemen je mee naar een duistere zolder om te ontdekken dat het monster dat daar huist, de ‘ander’ waar we zo bang voor zijn, deel is van onszelf en onze eigen wereld. Laat dat nu net een les zijn die ook volwassenen niet vaak genoeg kunnen horen.


Lees ook

Een sprankelende versie van het kerstverhaal voor kinderen

Maria met het kindeke Jezus.