Wéér wijst een Afrikaans land Frankrijk de deur: Tsjaad zegt defensieakkoord op

Aanvankelijk leek het bezoek van de Franse minister van Buitenlandse Zaken Jean-Noël Barrot aan Tsjaad zonder strubbelingen te verlopen. Vooraf roemde het Élysée het Centraal-Afrikaanse land nog als een „oude en belangrijke partner”. Tijdens het bezoek werd geen woord gerept over mogelijke fricties. Maar de opmerking van de Tsjadische president Mahamat Idriss Déby dat „Tsjaad zeer gesteld is op zijn soevereiniteit” bleek later een teken aan de wand.

Barrot was donderdagavond nog maar net vertrokken of de Tsjadische minister van Buitenlandse Zaken Abderaman Koulamallah kwam met een verklaring die in Frankrijk waarschijnlijk met ongenoegen is gelezen: N’Djamena schort de defensieakkoorden met Parijs op. De minister spreekt van „een historisch keerpunt”. „Het is tijd voor Tsjaad om zijn volledige soevereiniteit te bevestigen en zijn strategische partnerschappen te herdefiniëren op basis van nationale prioriteiten.”

De timing is symbolisch: het besluit werd genomen op de 66e verjaardag van de Republiek Tsjaad. Het land, waar de publieke opinie zich net als in andere landen in de regio steeds meer keert tegen Franse invloed, staat bovendien aan de vooravond van verkiezingen. Frankrijk blijft „een essentiële partner”, maar volgens Koulamallah moet de oude koloniale macht erkennen dat het land „volwassen is geworden”. Hij belooft een „harmonieuze transitie” en benadrukt dat „dit besluit op geen enkele manier de historische banden en vriendschapsbanden (…) ter discussie stellen”.

Parijs reageert koeltjes. Het ministerie van Buitenlandse Zaken laat weten kennis te nemen van het besluit, en stelt dat Frankrijk „voornemens is de dialoog voort te zetten”. Het is onduidelijk of de Fransen überhaupt geïnformeerd waren over de beslissing voor die wereldkundig werd gemaakt. Maar de gevolgen voor het land zijn groot: in Tsjaad staat de laatste Franse legerbasis van de Sahel-regio en er zijn duizend Franse militairen in het land gestationeerd. Het lijkt erop dat zij moeten vertrekken, hoewel nog onduidelijk is hoe en wanneer.

Historische banden

De aankondiging is zeer pijnlijk voor Frankrijk. Nadat onder andere Mali, Burkina Faso en Niger hun oud-kolonisator vorig jaar al de deur wezen, was Tsjaad overgebleven als dé partner van Frankrijk in dit deel van Afrika. Dit terwijl Rusland zijn macht in diezelfde regio steeds verder uitbreidt, onder meer door de aanwezigheid van Russische huurlingen in de landen waar de Fransen uit de gratie zijn gevallen.

Ook historisch gezien was Tsjaad zeer belangrijk voor Frankrijk — rijk vanwege zijn olievoorraden en strategisch gelegen in het hart van Afrika. Parijs gebruikte zijn woestijn voor militaire oefeningen en het land was talloze keren het startpunt van Franse militaire operaties in de regio. „Tsjaad is Frankrijks vliegdekschep in de woestijn en is cruciaal voor haar strategie in West- en Centraal-Afrika”, zei de Franse Afrika-kenner Rémi Carayol eerder tegen NRC.

Om de Franse belangen te beschermen, bleef Parijs na Tsjaads onafhankelijkheid in 1960 nauwe banden onderhouden met zijn problematische leiders. Onder wie de autoritaire Idriss Déby die Parijs middels meerdere militaire missies in het zadel hielp houden. Toen na diens overlijden in 2021 zijn zoon Mahamat Idriss de macht greep in wat velen beschouwen als een de facto coup, sprak president Macron zijn steun voor hem uit.

Liever Russen

Deze ‘dubbele standaard’ van Parijs voedde onder Tsjadiërs de al lang groeiende onvrede over de Franse aanwezigheid in hun land, die zij, net als hun Sahelburen ervaren als koloniaal en imperialistisch.

Voor Parijs is het besluit „een klap in het gezicht”, zegt Hoinathy Remadji, als onderzoeker verbonden aan het Institute for Security Studies in Ndjamena. Juist omdat het komt van een regime dat het al die tijd „met de ogen dicht” steunde. „Het toont hun onvermogen om zich aan te passen aan en te luisteren naar de lokale bevolkingen. Met hun steun aan impopulaire leiders, heeft Parijs zelf bijgedragen aan de roep om hun vertrek.”

Daar speelt Déby nu op in. Net als andere Sahellanden opent hij de deur voor nieuwe partners, waaronder Turkije, Hongarije en Rusland. Afgelopen januari vloog de president nog naar Moskou voor een bezoek aan Vladimir Poetin, die naar eigen zeggen de veiligheidssituatie in Tsjaad „nauwlettend in de gaten” hield. Door zich openlijk het hof te laten maken door Moskou, lijkt Déby partners als de Verenigde Staten en vooral Frankrijk uit te dagen.

Hoewel de aankondiging van de Tsjadische regering donderdagavond als een schok kwam voor analisten, wist Frankrijk dat zijn aanwezigheid in het land zeer gevoelig lag. Om beschuldigingen van neokoloniaal gedrag te voorkomen, bezweert Parijs al jaren dat Françafrique (het schimmige machtspolitieke en economische netwerk dat Frankrijk na de dekolonisatie opbouwde in zijn oud-koloniën in Afrika) niet meer bestaat. De Franse militairen zijn aanwezig „op uitnodiging van de lokale autoriteiten”.

En na Déby’s bezoek aan Moskou liet president Emmanuel Macron zijn persoonlijke gezant Jean-Marie Bockel onderzoeken hoe de Franse militaire afwezigheid kon worden afgebouwd. Zo wilde hij komen tot „een ​​hernieuwd defensiepartnerschap (…) dat beantwoordt aan de behoeften die door onze partners zijn geuit en samen met hen is opgebouwd, met volledige eerbiediging van hun soevereiniteit”.

Volgens bronnen van persbureau AFP adviseerde Bockel het aantal militairen in Gabon en Senegal van 350 per land te doen afnemen tot zo’n honderd, in Ivoorkust van zeshonderd tot honderd en in Tsjaad duizend naar driehonderd. Het lijkt erop dat dit aantal nu naar nul gaat.

Als het aan de Senegalese president ligt, geldt dat straks ook voor zijn land, waar het ongenoegen over de Franse Afrika-politiek eveneens groot is. In een donderdagavond gepubliceerd interview met Le Monde zei Bassirou Diomaye Faye desgevraagd dat „het is niet zo dat omdat de Fransen hier sinds de slavernijperiode zijn, het onmogelijk is om het anders te doen.”

Met medewerking van Eva Oude Elferink