Frankrijk kon zijn laatste parlementsverkiezingen in drie weken organiseren, Ierland in drieënhalve week. Maar Nederland kan naar verwachting pas op 29 oktober naar de stembus, ruim vierenhalve maand na de kabinetsval. Het demissionaire kabinet wil daar deze vrijdag een besluit over nemen. Waarom duurt dat zo lang? Vijf vragen over de organisatie van de verkiezingen.
1Wie bepaalt de verkiezingsdatum?
Als er na een kabinetsval nieuwe Tweede Kamerverkiezingen worden georganiseerd, beslist het demissionaire kabinet over de datum. Daarbij wordt bijna altijd afgegaan op het advies dat de Kiesraad hierover uitbrengt op basis van de wet en praktische uitvoerbaarheid. Nu adviseert de Kiesraad de verkiezingen op woensdag 29 oktober te houden.
Verkiezingen zijn in Nederland vrijwel altijd op woensdag. Om zoveel mogelijk mensen te laten stemmen vallen de religieuze dagen vrijdag (islam), zaterdag (jodendom) en zondag (christendom) af. De maandag valt af omdat de voorbereidingen dan in het weekend zouden vallen. Een voordeel van de woensdag is dat veel basisscholen, die vaak een stemlokaal huisvesten, dan een halve lesdag hebben.
2Is Nederland echt zo traag vergeleken met het buitenland?
„Het woord traag zou ik niet gebruiken”, zegt Henk van der Kolk, bijzonder hoogleraar electorale politiek aan de Universiteit van Amsterdam. „Dat lijkt alsof we iets verkeerd doen. Maar het duurt bij ons inderdaad relatief heel lang. We zijn uitzonderlijk zorgvuldig en precies.” Van der Kolk publiceerde hier in december een onderzoek naar, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Dat Frankrijk en Ierland hun verkiezingen in een paar weken kunnen organiseren is uitzonderlijk snel. Maar ook andere Europese landen zijn vaak sneller en organiseren hun tussentijdse verkiezingen vaak binnen twee of drie maanden na de kabinetsval. In Nederland duurt het eigenlijk altijd drie tot vierenhalve maand, schrijft Van der Kolk in zijn onderzoek.
3Waarom duurt het hier zo lang?
Snelheid is in Nederland ondergeschikt aan andere belangen. Nieuwe politieke partijen wordt nog een kans gegeven om zich te registreren, waar ze in andere landen gewoon te laat zouden zijn na een kabinetsval. Nieuwe partijen moeten zich volgens de Kieswet tot uiterlijk 86 dagen voor de verkiezingen kunnen melden. Daarmee zit je al bijna op drie maanden.
Er wordt ook veel moeite gedaan voor kiesgerechtigden in het buitenland. Zij moeten hun stempas en retourenvelop volgens de wet uiterlijk 84 dagen voor de verkiezingen krijgen. Dat is anders dan in Duitsland, waar dit soort termijnen bij tussentijdse verkiezingen gehalveerd worden omwille van de snelheid. Van der Kolk: „Dat betekent misschien dat minder kiezers in het buitenland hun stem kunnen uitbrengen. Maar dat wordt daar geaccepteerd, vanuit het idee dat de effecten op de uitslag minimaal zullen zijn.”
Ook houdt Nederland veel rekening met vakanties. De Kiesraad heeft woensdag 8 oktober overwogen als verkiezingsdatum. Maar dan zouden de partijen hun kandidatenlijsten in de zomervakantie moeten inleveren en zou de eerste vergadering van de Tweede Kamer in de herfstvakantie zijn. Woensdag 15 en 22 oktober vielen ook af door de herfstvakantie: de opkomst kan dan lager zijn en er zijn minder vrijwilligers voor de stembureaus.
4Zou het sneller kunnen én moeten?
Het kan. En er zou in ieder geval een politiek debat over moeten zijn, vindt Van der Kolk. Waarbij zorgvuldigheid en uitvoerbaarheid worden afgewogen tegen de noodzaak om snel een nieuwe regering te hebben. „Dat is een politieke afweging.”
Als gekozen wordt voor meer snelheid en buitenlandse kiezers krijgen bijvoorbeeld minder tijd voor het uitbrengen van hun stem, dan kan dat de einduitslag beïnvloeden. En ook al zal dat effect doorgaans klein zijn, het kan toch tot discussie leiden, zegt Van der Kolk. „Wat als een nieuwe coalitie net één zetel tekort komt? Gaat iedereen dan moord en brand schreeuwen dat buitenlandse kiezers niet genoeg gehoord zijn? Je moet vooraf goed bedenken of je dit wilt.”
Het probleem is volgens Van der Kolk dat deze discussie steeds weer oplaait nadat een kabinet valt. „Maar zodra het nieuwe kabinet er is, zijn we het vergeten.” De Tweede Kamer zou minister Judith Uitermark, NSC (Binnenlandse Zaken, NSC) kunnen oproepen om hier serieus naar te kijken, suggereert de hoogleraar. „Dan zet je alvast iets in gang.”
5Wat komt er allemaal kijken bij de organisatie en wat kost dat?
Zodra de datum voor verkiezingen is gekozen, beginnen op gemeentehuizen de voorbereidingen. Gemeenten organiseren alle Nederlandse verkiezingen. Om die goed te laten verlopen is veel nodig, blijkt uit onderzoek van adviesbureau Andersson Elffers Felix vorig jaar.
Er moeten stemlokalen worden gevonden. Stemhokjes met rode potloodjes, stembiljetten en kliko’s worden klaargezet. Gemeenten kopen kantoorartikelen in voor de vrijwilligers, huren busjes om de stembussen naar een centrale plek te rijden, en kopen vaak bedankjes voor de mensen die de bureaus bevolken. Er worden beveiligers ingehuurd, ict-systemen ingericht en flyers geprint.
De kosten, volgens de onderzoekers: gemiddeld zo’n 7,01 euro per stemgerechtigde inwoner. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 schatte AEF de totale kosten op 93 miljoen euro. De gemeenten zelf betalen dat.
Als ze dit najaar klaar zijn, kunnen ze direct weer opnieuw beginnen: in maart 2026 zijn de gemeenteraadsverkiezingen.
Met medewerking van Mark Lievisse Adriaanse
