Weelderige moedersaus

Is er een betere tijd van het jaar om het over hollandaisesaus te hebben dan aan het begin van het aspergeseizoen? Nee. Daarom ben ik zo blij dat een NRC-lezer, in het kader van onze klassiekerreeks, vroeg om een recept voor hollandaise. Zijn verzoek geeft mij namelijk de kans om me nog eens opnieuw te verdiepen in deze saus, die ik om eerlijk te zijn de afgelopen jaren nogal routinematig maakte.

Sterker, ik ben er zo slordig in geworden dat ik soms niet eens de moeite meer neem om de boter eerst te klaren of om een bain marie te maken. Een vorm van luiheid die, laat ik er niet omheen draaien, een op de zoveel keer bestraft wordt met een geschifte boterplas.

Hoog tijd om terug te keren naar de grondvesten.

Hollandaisesaus, gemaakt van eidooiers, geklaarde boter en citroensap of azijn, is een van de vijf zogeheten moedersauzen (sauces mères of grandes sauces) uit de klassieke Franse keuken. De andere vier zijn de velouté (gemaakt van roux + blanke fond), béchamel (roux + melk of room), espagnole (roux + bruine fond) en tomatensaus (roux + tomaten). Deze indeling werd bedacht door de negentiende-eeuwse chef Marie-Antoine Carême, en later aangepast door zijn minstens zo beroemde twintigste-eeuwse collega Auguste Escoffier – om precies te zijn verving hij Carêmes sauce allemande (roux + blanke fond + eidooiers + room) door hollandaise en voegde sauce tomate toe.

De sauzen die van deze vijf moedersauzen zijn afgeleid worden dochtersauzen genoemd. Zo is sauce mornay een bechamelsaus met kaas erdoor, sauce bercy een velouté gemaakt met visbouillon, witte wijn en sjalot, en is sauce béarnaise een hollandaise met sjalot en dragon. Wie een goede indruk wil krijgen van de omvang van de stamboom, moet maar eens de Franstalige Wikipediapagina ‘Liste de sauces’ bestuderen. Je zou er met je oren van gaan klapperen, zo veel sauces als de Franse keuken telt.

Goed. Hollandaise is, net als mayonaise – die hierboven overigens ontbreekt omdat Escoffier het beschouwde als koude moedersaus, een andere categorie dus – een emulsiesaus: een mengsel van twee stoffen die elkaar van nature afstoten: watermoleculen (uit eidooiers + citroensap of azijn) en vetmoleculen (uit boter). Om die twee zich met elkaar te laten verbinden is er een derde soort molecuul nodig, een emulgator. Die rol wordt in hollandaisesaus vervuld door de lecithine die óók in eidooiers zit. Wat je tijdens het kloppen van de saus in feite doet, is een netwerkje bouwen waarin minuscule druppeltjes botervet zich hullen in een laagje lecithine en zich vervolgens door water verspreiden.

Het grootste gevaar bij het maken van een warme emulsiesaus als hollandaise zit hem in de temperatuur. Wanneer die boven de 80 graden Celsius komt, beginnen de dooiers te stollen, wat kan leiden tot een korrelige of geschifte saus. Vandaar het belang van een bain marie, u weet wel, zo’n pan met water met een kom erbovenop, waardoor de saus indirect wordt verwarmd door stoom in plaats van direct door de warmtebron. Zo’n bain marie waar ik, zoals gezegd, af en toe te lui voor ben, wat gewoon superdom is, want ik nam er deze week weer eens wél de moeite voor, en serieus, ik schonk in jaren niet zo’n mooie, weelderige hollandaise over mijn asperges.