We zullen eraan moeten wennen: de processierups is terug. ‘Ze zijn ons telkens te slim af’

Betreden is verboden. De strook gras met eikenbomen, gelegen tussen de bedrijven op een industrieterrein even buiten Almere-Haven, mag niet meer worden gebruikt voor hondentrainingen. „Pas op processierups!!” luidt de boodschap van de gemeente.

De eikenprocessierups maakt een comeback. Zes jaar geleden, in het ‘piekjaar’ 2019, werden in Nederland in 55 procent van de eiken nesten aangetroffen. Daarna liep het aantal sterk terug. Uit een analyse van het Kenniscentrum Eikenprocessierups blijkt nu dat de rupsen op 6 procent van zestigduizend onderzochte eiken werden gevonden. Vorig jaar was dat 4,5 procent. En op sommige hotspots werden vrijwel alle onderzochte eiken gekoloniseerd; in Steenwijkerland, Dalfsen, Stichtse Vecht.

Ook een optie: seksuele stoffen van vrouwtjes met een paintballgeweer de bomen inschieten om de paring te verstoren

En Almere. „We zullen eraan moeten wennen dat we bij eikenbomen altijd alert zijn op de aanwezigheid van de eikenprocessierups”, schrijven de onderzoekers.

Wie overigens met de brandharen van de eikenprocessierups in aanraking is geweest, kan het beste z’n kleding op zestig graden wassen. En wie last heeft van jeuk of rode bultjes, moet proberen niet te krabben of te wrijven, meldt de GGD. „Strip je huid met plakband. Spoel je huid daarna met veel lauw water af.”

Nesten van de eikenprocessierups in een eikenboom. Foto Bram Petraeus

Brandharen

Tussen het gras in Almere staan enkele tientallen eiken, allemaal aangetast. Onderzoeker Silvia Hellingman van het Kenniscentrum, een samenwerkingsverband van overheden en wetenschappers, wandelt behoedzaam naar een boom met witte, zakachtige verschijnselen: de nesten. Het tellen begint. „Eén. Twee. Drie. Vier…” Tellen doet ze altijd, eindeloos. „Ik wil het zeker weten. Ik houd niet van extrapoleren.” Al een kwart eeuw onderzoekt Hellingman de eikenprocessierups.

Twee keer moest de entomoloog worden opgenomen in het ziekenhuis, wegens een overdosis thaumetopoeine, het lichaamsvreemde eiwit in de jeukende brandharen waarvan elke processierups er zo’n zevenhonderdduizend bezit. Hellingman liet zich niet uit het veld slaan. „We hebben maar één aarde. En ik wil iets bijdragen.”

De vraag is hoe de rups de weg naar de Nederlandse eikenboom terug heeft weten te vinden. Het Kenniscentrum wijst op de goede kwaliteit – vorig en dit jaar – van het eikenblad, waarvan de rupsen eten. Ook speelt mee dat de vlinders van de rups vorig jaar uitvlogen in een periode dat het veel regende, waardoor ze minder ver kwamen en hun eitjes „dichter op elkaar” werden afgezet.

Ze willen een kever introduceren om de rupsen te bestrijden. Nooit doen: die eet ook allerlei níét gevaarlijke rupsen

Silvia Hellingman
onderzoeker Kenniscentrum

Hellingman heeft bovendien zeer sterke aanwijzingen voor een andere oorzaak. Want hoe is het mogelijk dat, ondanks de toename van de rupsen, de bomen niet werden kaalgevreten? „Er is nauwelijks vraat aan dit blad”, signaleert de entomoloog. „Ze zijn heel braaf geweest.”

Dat is een overlevingsstrategie. „De rupsen graven zich in”, legt ze uit, wijzend naar de grond naast een eik. De eitjes worden door de vlinders op de takken gelegd. Ze komen uit. „En als de larven een ongunstige situatie aantreffen, trekken ze niet de boom in, maar de grond.” Bijvoorbeeld als het te droog is of te nat, als de eikenbladeren werden aangetast door schimmels; of als er te weinig voedsel is voor de gehele populatie. „Alsof je een maaltijd kookt voor tien personen waar vijftig mensen op af komen.”

Hoelang blijven ze dan onder de grond? „Ten minste drie jaar.” Dat noemen biologen de ‘diapauze’, een soort winterslaap die in het geval van deze rups zelfs een ‘verlengde diapauze’ is te noemen. Vanwege de gunstige omstandigheden dit jaar verlaten de rupsen hun nesten in de grond en klimmen ze alsnog in een lange stoet de boom in. „Ze zijn ons telkens te slim af. Het zijn fascinerende insecten.”

Vlinderparing

Over de effectiefste bestrijding is afgelopen jaren fel gedebatteerd. Doorgaans toegespitst op biologische versus chemische bestrijding. De Utrechtse gemeente Stichtse Vecht, waar de rups momenteel flink huishoudt, bestrijdt het insect zowel preventief als curatief. Preventief spuit een bedrijf in opdracht van de gemeente een „biologisch middel” (Xentari van Bayer) en vanaf half juni worden de rupsen „weggezogen”, aldus een woordvoerder.

Resultaten van een Europees project waarin Vlaanderen en Nederland samenwerken, tonen aan dat ecologisch beheer de voorkeur geniet en ook succesvol is. Mezen eten de rups en kunnen met nestkasten worden gelokt; bermen moeten liefst vol staan met bloemen en kruiden om sluipwespen en -vliegen, die parasiteren op de rups, aan te trekken.

Silvia Hellingman heeft kritiek op het Europese project. „Ze willen een kever, de grote poppenrover, introduceren om de rupsen te bestrijden. Dat moet je nooit doen. Die eet niet alleen eikenprocessierupsen, maar ook allerlei harige rupsen die níét gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid.”

Liever doet ze aan „paringsverstoring” door balletjes gevuld met seksuele stoffen van het vrouwtje met een paintballgeweer in de bomen te schieten. Die stoffen verwarren de mannetjesvlinders, die daardoor de vrouwtjes niet meer kunnen vinden, waarna ze sterven door stress. „Een duurzame methode zonder negatieve effecten op natuur, mens of dier.” En het is volgens Hellingman ook goedkoper dan gangbare maatregelen. Maar helaas, zegt ze, is het van Europese goedkeuring nog niet gekomen.

Silvia Hellingman: „Als de larven een ongunstige situatie aantreffen, trekken ze niet de boom in, maar de grond.” Foto Bram Petraeus


Lees ook

De warrige strijd tegen de eikenprocessierups

Eikenprocessierupsen op een afzetlint, de haartjes   kunnen zorgen voor huidirritatie. Foto Laurens van Putten / HH