N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Spitsuur Aat de Vries (42) en Hilde Oversteeg (31) hebben een latrelatie. Ze zijn gek op elkaar, maar hechten ook aan hun zelfstandigheid. „We willen elkaar zien, maar ook onze eigen dingen doen. Soms schuurt dat even.”
Aat: „Hilde en ik kennen elkaar uit de tijd dat we allebei bij de gemeente Amsterdam werkten. Ik was programmamanager bij de afdeling Ruimte en Duurzaamheid, Hilde was daar communicatieadviseur. Ik vond haar heel goed als collega, maar ik had geen romantische gevoelens voor haar.”
Hilde: „Toen we aan eenzelfde project gingen werken, viel me op dat we goed konden samenwerken en elkaar goed aanvulden. Toen Aat een andere functie kreeg, vond ik dat heel jammer. Ik heb hem toen voorgesteld om samen intervisie te doen [waarbij collega’s onderling kennis en ervaring uitwisselen]. Ik bedoelde het echt zakelijk. Maar we kregen heel persoonlijke gesprekken en toen realiseerde ik me dat ik hem écht heel leuk vond.”
Aat: „Ik had niks door. Maar toen ze me uitnodigde voor haar verjaardag, vond ik dat wel bijzonder. Maar ook toen had ik nog niets in de gaten.”
Hilde: „Een paar weken later hadden we een etentje met collega’s. Ik had bedacht dat ik hem na afloop zou vertellen dat ik ‘ontluikende gevoelens’ voor hem had. Maar dat plan mislukte en toen heb ik hem een app gestuurd dat ik hem wat wilde vertellen.”
Aat: „En nog steeds had ik geen benul wat er zou gaan komen. Toen ze het dan eindelijk vertelde, was het de grootste verrassing van mijn leven.”
Hilde: „Mannen….”
Aat: „Het moest even landen, maar daarna vond ik het wel heel gaaf. Ik heb toen mijn leidinggevende geïnformeerd, maar die vond het geen probleem.”
Hilde: „Maar omdat ik na ruim drie jaar wel toe was aan iets anders, ben ik toen vertrokken bij de gemeente. Ik ben naar Rijkswaterstaat gegaan en heb nu een vaste baan bij de Onderwijsinspectie. Ik doe graag projecten van één tot anderhalf jaar. In de acht jaar dat ik nu werk, heb ik al veel opdrachtgevers gehad.”
Aat: „Terwijl ik al twintig jaar bij de gemeente werk. Ik studeerde nog toen ik er een bijbaan kreeg. Het is gewoon heel gaaf om je bezig te houden met de ruimtelijke ordening van de stad waar je zelf woont.”
Figaro en Alfie
Hilde: „Het merendeel van de tijd zijn we gek op elkaar. Aat is wat rustiger dan ik qua karakter en tijdsbesteding. Ik wil vijf dagen per week sporten, vriendinnen zien, uitgaan en vrijwilligerswerk doen. Ik wil gewoon alles. Naar het Amsterdam Dance Event, mijn ouders zien, naar een expositie…”
Aat: „We willen elkaar zien, maar ook onze eigen dingen doen. En soms schuurt dat even. Ik heb minder de neiging om alles te willen en te moeten.”
Hilde: „Ik heb gewoon last van FOMO, fear of missing out.”
Aat: „Ik kan ook een avond op de bank zitten. Al hecht ik wel aan onze datenights, zoals we een avondje samen uit noemen. Ik accepteer makkelijker dat andere dingen dan niet kunnen.”
Hilde: „Doordat ik een enorme planner ben, kán ik ook van alles combineren.”
Aat: „Als we met vakantie gaan, pak ik een boek en een onderbroek in en denk: we zien wel.”
Hilde: „Terwijl ik dan een heel draaiboek heb gemaakt. Zelfs chillen plan ik in.”
Aat: „We zijn nog steeds aan het zoeken hoe we die verschillende stijlen kunnen combineren.”
Hilde: „Het scheelt dat we niet samenwonen.”
Aat: „Dat gaat vast wel een keer gebeuren, maar het hoeft niet per se.”
Hilde: „Een latrelatie is een ideale manier om je te kunnen terugtrekken. En kinderen zitten niet in de planning, dus daar hoeven we het ook niet voor te doen. Nee, op dat punt heb ik geen FOMO.”
Aat: „We vinden het allebei een beetje gek dat kinderen krijgen de norm lijkt te zijn.”
Hilde: „Onze poezen, Alfie en Figaro, zijn wel heel belangrijk voor ons.”
Aat: „Figaro, die bij mij woont, is heel onafhankelijk. Alfie, van Hilde, vertoont meer het gedrag van een kind.”
Hilde: „Dat heb ik zelf gecreëerd. Alfie en ik praten tegen elkaar, eigenlijk is hij een soort hondje. Ik laat hem ook uit, dan gaan we naar het park.”
Aat: „Als Hilde naar mij komt, neemt ze Alfie mee in een rugtas. Figaro en Alfie hebben een soort niet-aanvalsverdrag, ze tolereren elkaar.”
Buurtbakkie
Hilde: „Toen ik wat zinvols zocht om te doen in mijn vrije tijd, kwam ik terecht bij Buurtbakkie: met een bakfiets en een thermoskan met koffie bezoek je dan samen met iemand anders op een ochtend drie eenzame ouderen. Aat is daar nu ook vrijwilliger.”
Aat: „Soms heb je een geanimeerd gesprek, maar je ziet ook ellendige eenzaamheid, mensen die niemand zien.”
Hilde: „Het is zinnig en dankbaar werk, maar ook wel pittig. Het is heel relativerend om te beseffen dat er mensen zijn met een heel ander leven.”
Aat: „We voeren regelmatig gesprekken over onze toekomst. Gaan we simpeler leven, met minder werk en minder geld? Of buiten de stad wonen? Daar zijn we nog niet uit.”
Hilde: „Onlangs zijn we een week naar een huisje op de Veluwe geweest. Daar hebben we gewoon gewerkt en dat beviel erg goed, zo’n andere omgeving.”
Aat: „Maar of we ooit echt de stad uit gaan?”
Hilde: „Het is gewoon leuk om te fantaseren wat er buiten de ring van Amsterdam nog is.”