Rob: „In coronatijd ging het Haarlemse restaurant waar ik in de keuken stond definitief dicht. Na twaalf jaar stond ik op straat.” Esther: „We hadden de zaak wel willen overnemen, maar niet het woonhuis erboven. We hadden in Haarlem een fijn rijtjeshuis. Dat wilden we echt niet inruilen voor een bovenwoning.”
Rob: „We kwamen weleens bij familie in Winterswijk, want mijn grootvader komt hier vandaan. We zagen dat hier een oude kazerne te koop stond, die leek ons ideaal voor een bed & breakfast en een restaurant. We konden er ook in wonen, het was groot genoeg. Maar we kregen geen horecavergunning. Via via kregen we toen de kans om het clubhuis annex restaurant op de plaatselijke golfbaan te gaan runnen.”
Esther: „We zagen een verhuizing naar het oosten allebei wel zitten, want we wilden naar een rustiger omgeving. We hebben een stacaravan op de Veluwe en elke keer dat we terug moesten naar de stad, zagen we daar tegenop.”
Rob: „Ook onze zoons Jamie en Collin, toen veertien en zeventien, waren enthousiast. Collin heeft zijn opleiding tot klasse-assistent in Amsterdam afgemaakt en heeft een jaar bij een vriendin van ons gewoond, Jamie heeft de middelbare school hier afgemaakt en volgt nu een koksopleiding in Doetinchem.”
Esther: „Het eerste jaar dat we in Winterswijk woonden, hadden we voortdurend het gevoel dat we op vakantie waren.”
Nieuw-Zeeland
Rob: „We zijn altijd aan het werk. We beginnen om elf uur en zeker ’s zomers zijn we soms pas na twaalf uur ’s nachts thuis. Dat krijgen we weleens naar ons hoofd van de kinderen. Want ook thuis gaat het vaak over de zaak. Buiten werktijd moeten we ook weleens een betaling regelen of een bestelling nabellen.”
Esther: „Je reageert toch op berichtjes, ook als je vrij bent. Dan kan gewoon niet anders als je een bedrijf hebt.”
Rob: „In februari zijn we voor het eerst sinds vier jaar met vakantie geweest, en zelfs dan moet je reageren op een app over een reservering bijvoorbeeld. We hebben geen bedrijfsleider, want het is lastig om iemand te vinden die zowel de keuken als de bediening kan runnen.”
Esther: „En we zijn ook wel veeleisende werkgevers, we verwachten veel van werknemers. Gelukkig hebben we een paar heel goede mensen die de boel draaiende kunnen houden als we er niet zijn. De afgelopen jaren zijn we soms wel een paar dagen naar Duitsland geweest en naar de caravan, dan zijn we snel terug als het moet.”
Rob: „Je bent gewoon voorzichtig als je net een nieuw bedrijf hebt. Maar laatst zijn we dus voor het eerst weer eens echt weg geweest, naar Gran Canaria.”
Esther: „Dat was best een beetje eng, want het was in een schoolvakantie, dus veel medewerkers waren vrij. Maar onze zoons zijn thuis gebleven en hebben geholpen in de zaak. We hebben nu besloten dat we voortaan elk jaar een keer écht met vakantie gaan.”
Rob: „We zijn nu plannen aan het maken om een neef in Nieuw-Zeeland te gaan bezoeken. Met z’n vieren.”
Golfen
Esther: „Naast mijn baan in ons restaurant werk ik ook nog twee dagen per week als veiligheidscoördinator bij een aannemersbedrijf in Haarlem. Dat kan ik veelal thuis doen, maar elke twee à drie weken ga ik een paar dagen naar Haarlem. Maar ik stop met die baan, want het reizen begint me op te breken. Bovendien krijg ik hier steeds meer werk, want het restaurant loopt heel goed. En ik vind het contact met de gasten erg leuk.”
Rob: „Op maandag en dinsdag hebben we vrij en die dagen zijn heilig. Maar ja, op Tweede Paasdag werk je toch. Dit jaar was het een gekkenhuis met Pasen: er was een jeugdtoernooi, er kwamen veertig mensen ontbijten, zeventig mensen voor de lunch. En ’s avonds zat het restaurant vol in verband met een toertocht en dan hadden we ook nog cateringopdrachten. Gelukkig is mijn werk mijn hobby.”
Esther: „Op vrije dagen gaan we vaak golfen. Rob deed dat al, maar ik heb altijd geroepen dat ik nóóit zou gaan golfen. Waarom zou ik kilometers lopen om tegen een balletje te slaan als ik ook in een bos kan gaan wandelen? Maar ja, toen gingen we op een golfbaan werken en dan moet je toch met je gasten over golf kunnen praten. En toen bleek ik het dus heel leuk te vinden!”
Rob: „Onlangs zijn we twee dagen naar een hotel in Haarlem geweest. Dan bezoeken we vrienden en gaan we langs bij Esthers vader.”
Esther: „Dan zijn we ook echt even weg. Meer dan wanneer we vrij hebben en thuis zijn. Want als we dan naar het dorp gaan, doen we toch weer boodschappen voor de zaak.”
Rob: „Gelukkig draait het bedrijf heel goed. Sinds we op de golfclub werken, is de omzet van clubhuis en restaurant ruim verdubbeld. Maar door de enorme kostenstijgingen hebben we vorig jaar toch minder winst geboekt.”
Esther: „Alleen al aan gas, water en licht waren we 19.000 euro kwijt.
Rob: „Maar we zijn happy hier en hopen dat we het bedrijf verder kunnen laten groeien, onder andere door meer catering.”
Esther: „Ja, we willen dit graag nog jaren blijven doen. We zitten hier lekker op ons plekkie.”