N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Jumping Amsterdam Paardensportevenement Jumping Amsterdam liet zien wat er aan dierenwelzijn wordt gedaan. „Klopt het dat je niet toegelaten wordt bij een wedstrijd als je geen sporen draagt?”
‘Zouden jullie even aan de kant kunnen gaan”, vraagt een groom, paardenverzorger, met een tikkeltje ergernis in haar stem. „Bedankt.” Met een groot bruin paard aan een halster loopt ze door de RAI, het congrescentrum in Amsterdam. In de hal verderop is de ring waar tot met dit weekend het paardensportevenement Jumping Amsterdam plaatsvond. Voor het eerst sinds 2020, na twee jaar corona-afwezigheid.
In dit deel staan de boxen voor zo’n tweehonderd sportpaarden. Nu en dan klinkt een hinnik, verderop steekt een paard dat geborsteld wordt zijn hoofd uit een open staldeur. Op de blauwe vloerbedekking ligt mest en hooi. Normaal gesproken zijn de stallen voor buitenstaanders verboden terrein. Maar deze vrijdag wordt er een delegatie van de provincie Noord-Holland, die het evenement met 30.000 euro sponsort, rondgeleid.
De vraag die centraal staat: wat doet Jumping Amsterdam voor het welzijn van deelnemende paarden? En daaruit afgeleid: moet de provincie het evenement de komende jaren blijven sponsoren?
Een van de deelnemers deze dag is Ines Kostic, statenlid van de Partij voor de Dieren in Noord-Holland. Vooraf had Kostic getwijfeld of ze zou komen. De rondleiding is op touw gezet door zowel de provincie als de organisatie. Dat de stallen er netjes uitzien, daar twijfelt Kostic niet aan. „Het commerciële praatje van Jumping Amsterdam kan ik wel raden.” Ze stemde toe omdat ze ook een medewerker van dierenwelzijnsorganisatie Caring Vets mocht meenemen: dierenarts Nicole de Schwartz.
CDA-statenlid „en boerendochter” Wilma van Andel staat er heel anders in. Ze noemt de kritiek op Jumping Amsterdam „overtrokken”. Ruiters willen toch het beste voor hun paard, zegt ze. „Misschien dat Ines na de rondleiding zegt: ik zie dat dierenwelzijn voorop staat.”
Enorme discussie
De aftrap voor de rondleiding is in de loge van de provincie Noord-Holland: sponsoren krijgen hun eigen plek op de vip-tribune. Gedeputeerde Ilse Zaal (D66) neemt het woord. Beneden in ring wordt een grand prix-wedstrijd dressuur voor junioren gereden – anders dan de naam doet vermoeden heeft Jumping Amsterdam ook veel dressuur op het programma. Zaal noemt de „enorme maatschappelijke discussie”, die gaande is over dierenwelzijn, ook binnen de paardensport. „Laten we met elkaar het gesprek aangaan.” Binnenkort beslissen de Provinciale Staten in Noord-Holland of de sponsoring ook de komende jaren doorgaat.
Ook voor Jumping, dat topruiters en -amazones uit binnen- en buitenland trekt, is kritiek niet nieuw. In 2020 maakte een opiniestuk in Het Parool van actiegroep Dier&Recht veel los. In de paardensport is „dierenwelzijn ondergeschikt aan presteren, bekers en geld”, schreef Sarah Pesie van Dier&Recht. Ze riep de gemeente Amsterdam, ook een sponsor, op daarmee te stoppen.
Door openheid te geven, zoals met deze rondleiding, wil Jumping laten zien wat er allemaal gebeurt om het paarden zo aangenaam mogelijk te maken. En op de website is een speciaal kopje ‘welzijn’, dat verwijst naar een artikel over het „antipaardensportgeluid” waarin drie wetenschappers op vaak gehoorde kritiek reageren. „Uitzonderlijke excessen worden als de norm gepresenteerd”, staat er.
Nederland loopt juist voorop als het gaat over dierenwelzijn in de paardensport, zegt de sector. En ook internationaal is er veel in beweging. Verschillende regels werden de afgelopen jaren aangepast of ingesteld. Een daarvan is deze ochtend vanuit de loge te zien. Een amazone wiens paard bloed aan de mond heeft, wordt afgebeld door de jury: gediskwalificeerd. Bij het springen geldt die regel net zo.
Daarnaast wordt bijvoorbeeld gecontroleerd of de neusriem van een hoofdstel niet te strak zit. Een strakke neusriem geeft berijders veel controle, maar is onprettig voor paarden. „We willen allemaal het beste voor het paard, maar mensen zijn ook competitief”, zegt Fenna Westerduin, dierenarts en beleidsmedewerker paardenwelzijn van paardensportbond KNHS.
Over andere zaken in de paardensport wordt druk gedebatteerd. Zoals het gebruik van verschillende soorten bitten en de invloed op de paardenmond. Westerduin: „Uit Deens en Fins onderzoek weten we dat veel paarden en pony’s mondproblemen hebben” Dier&Recht verwijst naar een artikel van twee Vlaamse dierenartsen in vakblad Dierenartsenwereld, die stellen dat ruim 65 procent van de pas bereden paarden zogeheten bitletsels heeft.
Ook het gebruik van andere hulpmiddelen -– of dwangmiddelen, volgens critici – zoals sporen en zweep, verdient aandacht, aldus Westerduin. „Als je begint met paardrijden krijg je vaak een capje en een zweep. Daar moeten we vanaf,” zegt ze, doelend op die zweep.
Gedeputeerde Ilse Zaal: „Klopt het dat je niet toegelaten wordt bij een wedstrijd als je geen sporen draagt?”
Dat klopt, zegt Westerduin. Althans, bij de hoogste niveaus van dressuur, bij wedstrijden die door de internationale paardensportbond FEI worden georganiseerd. „Daar zijn ze wat in gewoontes blijven hangen.” Ook het gebruik van twee soorten bitten gelijktijdig, de zogeheten stang en trens, is op het hoogste dressuurniveau internationaal verplicht.
Bij wedstrijden van de Nederlandse bond KNHS zijn sporen en dubbele bitten facultatief, al worden ze in de praktijk bijna altijd gebruikt. „Het hele stang- en trensverhaal is gewoon een heel interessante discussie”, zegt Westerduin, die er ook op wijst dat juist ruiters en amazones in de topsport de vaardigheden hebben om verantwoord met dit soort middelen om te gaan.
Naar de ring beneden wijzend, waar nog steeds de junioren dressuur rijden, zegt Nicole de Schwartz van Caring Vets: „Dit paard heeft zijn mond open.” Een teken van ongemak, zegt ze, of zelfs stress en pijn. Niet iedereen op de tribune zal dat zien, denkt ze. „Het is een signaal dat je moet kunnen herkennen.” Dat geldt volgens haar net zo goed voor een zwiepende staart of een schuddend hoofd, zegt ze. „Dat is bij dit paard gelukkig niet aan de orde.”
Westerduin: „Als een paard onrustig is met het hoofd, krijg je in de dressuur minpunten. Het gaat om een zo harmonieus mogelijk beeld. Het moet er zo makkelijk en natuurlijk mogelijk uitzien.”
PvdD-statenlid Kostic: „Dit is niet natuurlijk, hè.”
Westerduin. „Jawel, het zijn allemaal bewegingen die je in de natuur ook ziet.”
Dopingcontroles
En dan vertrekt de hele groep naar de stallen. Terwijl olympisch dressuurruiter Hans Peter Minderhoud langskomt op de rug van de glanzende zwarte hengst Glock’s Dream Boy, vertelt Jumping-bestuurslid Pieter Wiersinga over de dierenartsen die op het terrein rondlopen, zij controleren op gezondheid en doping. Geen enkele vorm van medicatie is bij de paarden toegestaan, nog geen lichte pijnstiller, legt hij uit. Wordt er wel eens iemand betrapt? Echt bijna nooit, aldus Wiersinga. En als er wel iets gevonden wordt, „dan is dat is bij de FEI niet mals tegenwoordig.” Als straf geldt een schorsing en soms een geldboete.
Ondertussen lopen steeds grooms langs met paarden aan halsters. Dat laat een van de uitdagingen zien in de topsport, zegt Westerduin van de KNHS. Vrije beweging is belangrijk voor paarden, maar dat kan hier tijdens Jumping Amsterdam niet. Daarnaast hebben paarden, kuddedieren, tijdens wedstrijden weinig contact met soortgenoten.
Na afloop blijkt dat een gezamenlijke rondleiding nog geen gezamenlijke kijk oplevert. CDA-statenlid Van Andel concludeert dat ze een professionele organisatie heeft gezien, „waar heel veel voor het dier gebeurt”.
Kostic van de Partij voor de Dieren zegt dat het haar „pijn doet” wat ze hier ziet.
„Wil je dan dat mensen helemaal niet meer paardrijden”, vraagt Van Andel.
Nee, zegt Kostic. „Maar het moet zonder dwangmiddelen.”
„Je doet alsof ze de hele dag stokslagen krijgen”, reageert Van Andel. „Er wordt hier hard gewerkt voor dierenwelzijn.”
Kostic: „Ja, binnen de kaders.”
„Het blijven wel dieren, hè”, zegt Van Andel. „Het zijn geen mensen.”
Daar is Kostic het mee eens, maar voor haar betekent dat iets anders.
Van Andel: „Ik ben trots dat onze provincie dit mooie evenement sponsort.”
„Trots!”, zegt Kostic. „Heftig.”