Wie denkt dat de ode An die Freude uit Beethovens Negende Symfonie niet het juiste protestlied is om duizenden tieners de straat op te krijgen, moet naar Georgië gaan. Voor het parlement in de hoofdstad Tbilisi demonstreren al veertig dagen vele duizenden mensen, bijna allemaal jongeren, tegen een naar Russisch model gemodelleerde wet tegen ‘buitenlandse invloeden’. Gehuld in vlaggen van Georgië, Oekraïne en de EU luisteren ze iedere avond naar het Europese volkslied.
„Wij geven veel meer om de EU dan jullie die al in de EU zitten”, zegt Salome Zazasjvili (18), een eerstejaars psychologiestudent, in feilloos Engels. Ze zit op de trappen van het parlement met haar vriendje, die selfies van het interview maakt. „Er was hier zó veel opluchting toen we vorig jaar eindelijk kandidaat EU-lidstaat werden. Dat gaan we echt niet uit handen geven vanwege die bullshit wet.”
Volgens deze zogenoemde ‘Russische wet’, die dinsdag werd aangenomen door het parlement, krijgen ngo’s en media-organisaties die meer dan 20 procent van hun financiering uit het buitenland ontvangen het stempel ‘buitenlands agent’, wat tot allerlei beperkingen leidt. In het verarmde Georgië ontvangen veel instellingen donaties uit het buitenland. De wet is bovenal een middel om kritische stemmen monddood te maken, net als in Rusland. De EU heeft laten weten dat het doorvoeren van de wet Georgië’s toetredingsproces „negatief zal beïnvloeden”.
Dat willen de demonstranten koste wat het kost voorkomen. Nadat de oproerpolitie hen maandagnacht gewelddadig van straat veegde, keerden ze gewoon weer terug. Ook op woensdagavond stromen duizenden jongeren uit alle hoeken van Tbilisi weer richting het parlementsgebouw om te eisen dat de wet wordt teruggedraaid.
Er hangt een gemoedelijke sfeer, maar de demonstranten weten dat het op ieder moment kan omslaan. „Ik ben hier al veertig dagen en ben elke dag geslagen door de politie”, zegt Kakhtang Rukhaia (22), een lange jongen die een zwarte sjaal om zijn gezicht heeft gewikkeld en een zwembril bij zich heeft tegen het traangas. „Het boeit me niet, ik ben altijd klaar om te rellen. We kunnen ons land niet opgeven.”
Lees ook
dit artikel over de strijd rond de ‘Russische wet’
Schaduwheerser
De drijvende kracht achter de wet, zoals achter vrijwel alles in Georgië, is de oligarch Bidzina Ivanisjvili (68), oprichter van regeringspartij Georgische Droom. Hoewel hij maar één jaar premier was (2012-2013), is hij sindsdien al die tijd Georgië’s onbetwiste schaduwheerser gebleven. Ivanisjvili heeft een vermogen van 4,5 miljard euro (een zesde van Georgië’s bruto binnenlands product), woont in een glazen paleis op een berg aan de rand van Tbilisi en instrueert van daaruit vriend en vijand over wat er in het land moet gebeuren.
Ivanisjvili werpt zich met veel nationalistisch-populistische retoriek op als redder van de natie. Ondertussen breekt zijn partij Georgische Droom de democratie en de rechtsstaat af. Kenmerkend is het dubbele signaal naar het buitenland: officieel zegt Georgische Droom nauwere banden met de EU na streven, maar ondertussen volgt de partij meer de lijn van het Kremlin.
Sinds Ruslands inval van Oekraïne in 2022 kiest Georgische Droom steeds openlijker de kant van Poetin. Zo weigert de regering mee te doen aan westerse sancties tegen Rusland en mochten vliegtuigen met Georgische vrijwilligers op weg naar het front in Oekraïne niet vertrekken. In een zeldzame toespraak verspreidde Ivanisjvili eind april samenzweringstheorieën die rechtstreeks uit de koker van het Kremlin lijken te komen.
„Het wordt tijd dat de EU sancties oplegt aan Ivanisjvili”, zegt Nino (32), een vrouw met zwart haar die voor de overheid werkt en niet met haar achternaam in de krant wil. Wat haar betreft is het duidelijk: met de nieuwe wet tegen ‘buitenlandse invloeden’ volgt Ivanisjvili de directe orders van Poetin op. „Ik zie geen andere logica, want electoraal is dit zelfmoord. Georgische Droom weet dat deze wet hen tijdens de verkiezingen in oktober heel veel stemmen gaat kosten.”
Bange en zwakke regering
Dat het Russische leger in Oekraïne steeds meer terrein verovert, wakkert in Georgië de altijd aanwezige angst aan dat Poetin ook hier zijn wil militair zal doordrijven. Dat gebeurde al in 2008, toen het Russische leger in een paar dagen tijd de provincies Abchazië en Zuid-Ossetië innam nadat de inmiddels gevangen gezette president Micheïl Saakasjvili een volgens Poetin te pro-westerse koers voerde. Sindsdien wordt 20 procent van Georgië bezet door Rusland.
„De Russen zijn op minder dan een uur rijden hiervandaan”, zegt Tamara Kankava (42), die samen met haar broer voor het parlement staat. „Natuurlijk kunnen ze weer komen, want onze regering is bang en zwak. Ze weten dat ze de verkiezingen niet zullen winnen, dus doen ze wat Moskou zegt.”
Kankava is gehuld in een Oekraïense vlag. Haar familie komt uit Abchazië en moest in 1992, een jaar na Georgië’s onafhankelijkheid, vluchten voor pro-Russische separatisten. Zelf bleef Kankava bij haar grootouders in Georgië, maar haar ouders en andere familieleden vertrokken naar de Oekraïense provincie Loehansk. Toen Rusland dat gebied in 2014 inlijfde, vluchtten ze verder Oekraïne in. En toen Rusland heel het land aanviel, verspreidden de Kankava’s zich over Engeland, Frankrijk en Duitsland.
„Mijn familie is al 32 jaar op de vlucht voor Russische agressie”, zegt Kankava. „Daarom staan we hier. We moéten dit keer stand houden en vechten om een einde te maken aan het Russische rijk van wreedheid. Doen we dat niet, dan is het voorbij met Georgië en Oekraïne.”
De tieners voor het parlement groeiden zelf op in een onafhankelijk Georgië, maar kennen de geschiedenis die Kankava beschrijft. „Mijn ouders vertellen me altijd hoe verschrikkelijk het was onder de Sovjets”, zegt psychologiestudent Zazasjvili. „De woede daarover bouwt zich op door de generaties, en wij zijn de sterkste generatie. Wij gaan never nooit terug naar Rusland.”
Generatie Z
Rond middernacht breekt het onweer los boven Tbilisi. Een groepje meisjes rent door de regen met hun handgeschreven protestborden. Op één van de borden staat een foto van Ivanisjvili met daarnaast een tekst van de Amerikaanse rapper Kendrick Lamar: I hate the way that you walk, the way that you talk. Op een ander de eveneens Engelse tekst: Freedom is my oxygen.
„Wij van Generatie Z willen vrijheid, geen Rusland”, zegt Ano (21). Naast haar staat de dertienjarige Anastasia. Ze heeft een doorweekte EU-vlag om zich heen geslagen. „Mijn ouders weten niet dat ik hier ben”, zegt ze verlegen. „Natuurlijk ben ik best wel bang, want de politie slaat de kinderen. Maar ja, ik wil mijn land beschermen tegen Rusland.”
Giorgio Koulasjvili (42) kijkt met tranen in zijn ogen naar de kinderen die aan hem voorbij trekken. „Kijk nou hoe slim die kids zijn”, zegt hij met een gebroken stem. „Ze weten precies wat ze willen. Ik heb er geen woorden voor.”
Ook Koulasjvili’s moeder had tranen in haar ogen toen ze hem als zevenjarig jongetje op 9 april 1989 meenam naar een demonstratie tegen de Sovjets, vertelt de Georgiër. Het Rode Leger opende die dag het vuur op de demonstranten en richtte een bloedbad aan. „Daar willen we nooit naar terug”, zegt hij. „En met deze kinderen komt dat wel goed.”
Lees ook
dit commentaar over de situatie in Georgië