De tweede podcast van journalist Brian Reed, het weergaloze S-Town (2017), was dan wel een gigantisch luistersucces, Reed kreeg ook veel kritiek van collega’s. Mocht hij het levensverhaal van de excentrieke en geteisterde klokkenreparateur John B. McLemore wel vertellen? McLemore heeft immers zelf nooit toestemming kunnen geven: nadat hij zelfmoord pleegde, werd híj́ plots de nieuwe hoofdpersoon van Reeds verhaal, terwijl hij daarvoor slechts de aangever van een ander verhaal was.
Lang wuifde Reed alle kritiek weg. Toch bleef hij achter met vragen over wat goede en ethische journalistiek precies is. Deze vormden de basis van zijn nieuwste project: Question Everything, een onderzoek naar de regels van de moderne journalistiek.
En dus laat Reed zich in de eerste aflevering (op een vrij ongemakkelijke manier) door een vakgenoot ondervragen. Een Australische journalist beschuldigt hem van een werkwijze die „pijnlijk”, „opdringerig” en „immoreel” is. Reed reageert met veel „eh’s” en „ehm’s”, waarna hij in de voice-over toegeeft dat hij haar kritiek „op dat moment niet kon internaliseren”. Tot wederzijds begrip komen de journalisten wanneer ze erkennen waar hun rol wringt: ze komen nooit als vriend, maar altijd voor een verhaal. In de tweede aflevering zet Reed vier topjournalisten om tafel voor een open gesprek over hun vak. Dat is er eentje voor de liefhebbers. Maar de derde aflevering is juist weer hyperurgent: Barton Gellman vertelt waarom hij, na vele gesprekken met een complotdenker, besloot de journalistiek te verlaten: „Die ervaring heeft mijn geloof in mijn vak totaal ondermijnd.”
Lees ook
Zij maakten een invloedrijke podcast, nu is één van hen zijn vertrouwen in de journalistiek kwijt
Jarenlang opende criminoloog Wouter Buikhuisen met hoop op recapitulatie de brieven van de Universiteit Leiden. Tevergeefs, vertelt hij in 2009 in een interview met universiteitsblad Mare. De wetenschapper was jarenlang slachtoffer geweest van pesterijen en bedreigingen door zijn wetenschappelijke onderzoek naar biosociale factoren in criminaliteit.
Afgelopen dinsdag overleed Buikhuisen op 91-jarige leeftijd. Pas de laatste 15 jaar van zijn leven kon de wetenschapper genieten van waardering voor zijn visie.
Het werk van Buikhuisen als criminoloog legde een focus op nature in plaats van nurture, om crimineel gedrag te verklaren. Hij week daarmee af van de tijdsgeest van de jaren 70/80, waarin net een consensus was ontstaan dat omgevingsfactoren allesbepalend waren. De wetenschapper werd als nazicriminoloog bestempeld, en zag zich gedwongen een nieuw leven te starten als antiekhandelaar aan de Spaanse Costa Blanca. Pas in 2015 kwam hij terug naar Nederland.
Affaire Buikhuisen
Buikhuisens jeugd werd getekend door de Tweede Wereldoorlog. Als jongen van 11 werd hij met zijn moeder en broer opgesloten in een Japans concentratiekamp op Java. Zijn vader werd tot dwangarbeider gemaakt en kwam om bij de aanleg van de Birmaspoorlijn.
Na de oorlog keerde Buikhuisen terug naar Nederland, waar hij in 1965 promoveerde op het proefschriftAchtergronden van nozemgedrag. Daarin introduceerde hij het begrip ‘provo’, afgeleid van provoceren. Buikhuisen was geïnteresseerd in de vraag wat de in die tijd veel voorkomende groepen jongeren met anti-autoritair gedachtegoed dreef.
Zijn conclusie: de jongeren ervoeren een gebrek aan goede vrijetijdsbesteding en gingen daarom op zoek naar uitdaging op andere manieren. Binnen een jaar namen de jongerengroepen de term „provo” over als geuzennaam.
Buikhuisen zelf werd hoogleraar criminologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en onderzoeker bij het ministerie van Justitie. De echte problemen begonnen pas in 1978, toen hij hoogleraar criminologie werd aan de Universiteit Leiden. Hij maakte het zijn missie om de sociale wetenschappen te verenigen met exacte disciplines als neuropsychologie, endocrinologie en psychofysiologie.
Buikhuisen legde zijn focus met name op de amygdala, het deel van de hersenen dat het gedrag beïnvloedt. Volgens de hoogleraar was een goede ontwikkeling van dit hersendeel cruciaal voor het gedrag op latere leeftijd.
Lading kritiek
Maar toen de hoogleraar een onderzoeksvoorstel indiende waarin hij de rol die erfelijkheid speelt bij crimineel gedrag onder de loep wilde nemen, kreeg hij een lading kritiek over zich heen. Vooral zijn implicatie dat de aard van een crimineel in de genen zou kunnen liggen, leidde tot veel negatieve reacties.
De kritiek oversteeg de academische wereld. De media pikte het op en al snel ontstond „de affaire Bruinhuisen”. Daarin trok met name Hugo Brandt Corstius de kar. Onder het pseudoniem Piet Grijs schreef hij tientallen columns voor Vrij Nederland waarin hij de criminoloog afbrandde. Later werd een deel ervan gebundeld tot het boek Buikhuisen, dom én slecht.
Buikhuisen zelf werd het doelwit van steeds heftigere pesterijen en bedreigingen. Bij een oratie in Leiden gooiden demonstranten met een rookbom, er werd poep in zijn brievenbus gedaan en hij ontving bommeldingen. In de jaren tachtig hief de Universiteit Leiden de vakgroep Criminologie zelfs helemaal op en ontnam Buikhuisen zijn onderwijsbevoegdheid. Op advies van de dokter verliet hij de academische wereld en verhuisde naar Spanje.
Pas ruim twintig jaar later werd de eer van de academicus hersteld. Na een bezoek van rechtendecaan Carel Stolker verzoende de Universiteit Leiden zich met de wetenschapper. De eerder controversiële visie van de wetenschapper was door de tijd ingehaald, en zijn werk zelfs meermaals geprezen door andere criminologen.
Inmiddels worden hersenbiologische componenten door veel onderzoekers betrokken bij het bestuderen van crimineel gedrag. „Ik wist: ooit krijg ik gelijk.” zei Buikhuisen in 2010 in een interview met Vrij Nederland.
Lees ook
In de jaren vijftig en zestig heette het ‘baldadigheid’: vuurwerkoverlast was er altijd, de vraag om een vuurwerkverbod ook
Een bestand is één ding, maar blijft het ook in stand?
Op zaterdagavond bij de beroemde India Gate, een triomfboog voor gesneuvelde Indiërs in de Eerste Wereldoorlog, is de 23-jarige Sathiik Raj sceptisch. Het is dan enkele uren nadat bekend is geworden dat Pakistan en India de wapens zullen neerleggen. De Amerikaanse president Donald Trump had de primeur. „Eerst zien dan geloven”, zegt Raj.
Hij krijgt al snel gelijk. Binnen enkele uren nadat het bestand op zaterdagmiddag is ingegaan worden explosies gemeld vanuit Kajsmir, de regio die in z’n geheel door India én Pakistan wordt geclaimd. „Wat is er in hemelsnaam gebeurd met het bestand?”, vraagt een lokale deelstaatminister, Omar Abdullah, zich af op X. Hij meldt dat er explosies zijn geweest in de stad Sriningar.
Dát er een bestand was, kwam voor de meesten onverwacht. Zo moest de verbazing zichtbaar indalen bij presentatoren van het journaal op NDTV. De Indiase zender was al ruim 72 uur vrijwel non-stop aan het uitzenden over het opgelaaide conflict met buurland Pakistan. „Er is een staakt-het-vuren? Vrede! Dat is alles wat we wilden”, constateerden ze verheugd terwijl ze kort daarvoor nog hadden vastgesteld dat India „Pakistan een les leert”.
Dat juist de VS een rol speelde bij het sluiten van de wapenstilstand, was onderdeel van de verbazing. Op donderdag had vice-premier JD Vance nog gezegd het conflict te zien als „niet onze zaak”. Wie welk aandeel had in de wapenstilstand moet de komende dagen duidelijk worden. Een Indiase regeringsbron zei tegen persbureau AFP dat het bestand tussen India en Pakistan rechtstreeks tussen de twee landen is overeengekomen. De Pakistaanse minister van Buitenlandse Zaken Ishaq Dar zei op nieuwszender Geo News dat naast de VS ook Saoedie-Arabië en Turkije een belangrijke rol hadden gespeeld. Hij bedankte alle landen die zich hadden ingespannen.
Het staakt-het-vuren dat Trump zaterdag wereldkundig maakte, was beperkt van inhoud. Er werd alleen afgesproken om de wapens neer te leggen. Een diplomatieke oplossing voor de langlopende ruzie tussen de buurlanden die escaleerde na een aanslag waarbij 26 toeristen werden omgebracht, is er nog niet. Maandag praten de partijen verder – over het delen van water uit de rivier Indus en over het al dan niet steunen van terroristen door Pakistan.
Evacuatie van gewonden in het door Pakistan gecontroleerde deel van Kajsmir op zaterdag 10 mei, voordat de Amerikaanse president Trump bekendmaakte dat India en Pakistan de wapens zouden neerleggen. Stringer/EPA Politieagenten zaterdag met spandoeken op een bijeenkomst ter ondersteuning van de Indiase strijdkrachten in Chennai, India.
Foto Riya Mariyam / Reuters
Arme mensen de dupe
Zaterdag voelde voor de 56-jarige Rathika als „erop of eronder”, zegt ze terwijl ze met boodschappen in de hand naar huis loopt vanaf de buurtwinkel in de wijk Jangpura, in het zuiden van hoofdstad New Delhi. „Er hing iets in de lucht – of misschien hoopte ik dat maar. Elke keer wakker worden en proberen in te schatten welke intenties de militairen nu weer hebben. Ik werd er onrustig van.”
Een vrouw van 25 uit het centrum zegt zaterdagmiddag te hopen „dat het schieten snel stopt” omdat altijd „gewone en arme mensen de dupe zijn”. Tegelijk vindt ze dat India in de komende onderhandelingen „niet te soft” moet zijn. „Pakistan moet niet over ons heenlopen – anders gebeurt zoiets als in Pahalgam weer”. Pahalgam is het bergdorp in het Indiase deel van Kasjmir waar op 22 april toeristen werden omgebracht. Getuigen vertelden later dat de mannen – vrouwen en kinderen werden ongemoeid gelaten – die geen Koranverzen uit het hoofd kenden, werden doodgeschoten. India beschuldigde Pakistan ervan achter de terreurgroep te zitten die de aanslag opeiste. Pakistan ontkende.
De vrouw van 25 bezocht zelf Pahalgam twee weken voordat de aanslag er plaatsvond. „Zo kwetsbaar zijn we dus, blijkbaar.” Dat voelt ook haar vriendin die haar dit weekend kwam opzoeken in New Delhi. „Ik vond het wel spannend om te reizen onder deze omstandigheden, eigenlijk. De hoofdstad is toch veel meer doelwit dan de stad waar ik woon, Bengaluru in het zuiden.”
Sathiik Raj verwachtte de afgelopen dagen niet dat de beschietingen ook de hoofdstad zouden bereiken. „Ik ben niet echt bang geweest dat Delhi geraakt zou worden, hoor”. De steden en militaire bases die te maken kregen met (grotendeels verijdelde) drone- en raket-aanvallen liggen meer richting de grens met Pakistan, in de deelstaten Punjab en Rajasthan en het Indiase deel van Kasjmir. „Ik heb daar wel heel veel beelden van gezien”, gaat Raj verder. „Op sociale media, zo heb ik het meeste nieuws over de militaire operaties gevolgd. Er zijn een paar accounts die geverifieerde informatie verspreiden. Maar het is wel opletten, er werd ook veel nepnieuws gedeeld – door accounts die ons willen laten geloven dat de Pakistaanse krijgsmachten India telkens verslaan en onze militaire bases verwoestten.”
Kinderen in een trein met vluchtelingen uit het grensgebied in de buurt van de stad Jammu.
Foto Money SHARMA / AFP
Aan het einde van de avond zegt de Indiase minister van Buitenlandse Zaken Vikrak Misri in een persconferentie dat India „gepast” zal antwoorden op het schenden van het bestand.
In de stromende regen wacht Demi Vollering geduldig tot de steilste meters van de 10,3 kilometer lange Alto de Cotobello aanbreken. Dan, op 800 meter van de finish, demarreert ze, haar drie overgebleven concurrenten achterlatend. Met haar tweede etappezege verzekert de 28-jarige renster van FDJ-Suez zich van de eindoverwinning in de Vuelta Feminina.
Achter haar komen de Zwitserse Marlen Reusser en Anna van der Breggen als nummers twee en drie over de streep. Nuchter en met een lichte bibber van de kou in haar stem staat Vollering na haar tweede Vuelta-zege op rij de NOS te woord. „Wat dit met me doet? Niet zoveel. Het is gewoon weer een mooie wedstrijd op mijn palmares erbij.”
De zevendaagse Spaanse rittenkoers werd deze week van begin tot eind gedomineerd door Nederlandse vrouwen. Nooit eerder werden alle etappes in een van de drie grote rondes (Tour, Giro en Vuelta) gewonnen door rensters uit één land, tot nu. Naast Vollering gingen ook Marianne Vos (tweemaal), Femke Gerritse en Anna van der Breggen met een zege aan de haal. Vos pakte daarnaast de groene puntentrui voor beste sprinter, Vollering het bergklassement.
Bovendien had ook de door Lidl-Trek gewonnen ploegentijdrit op de openingsdag een Nederlands tintje. Drie van de zes vrouwen in het team hadden een Nederlandse vlag achter hun naam. Ploegleider Jeroen Blijlevens had de avond ervoor gezegd dat Ellen van Dijk als eerste over de streep mocht komen om de eerste rode leiderstrui te pakken, en zo geschiedde.
Nog mondialer
De Nederlandse hegemonie roept de vraag op hoe het internationale vrouwenwielrennen nog mondialer kan worden. De laatste jaren professionaliseert de sport in rap tempo, met meer tv-tijd, meer sponsorgeld en de introductie van een minimumsalaris door internationale wielerbond UCI. Maar Nederland heeft als fietsland een voorsprong op veel andere landen en begeleidt talent al vanaf jonge leeftijd naar de top. 26 van de 146 vrouwen die de afgelopen week door Spanje reden, komen uit Nederland.
Tegelijk zou het te makkelijk zijn om alleen naar deze Vuelta te kijken. Zo ging de winst in de Ronde van Vlaanderen juist naar de Belgische Lotte Kopecky (Ronde van Vlaanderen), was Kimberly Le Court uit Mauritius de sterkste in Luik-Bastenaken-Luik en schreef de Franse Pauline Ferrand-Prévot Parijs-Roubaix op haar naam.
Op de Lagunas de Neila bewees Vollering opnieuw de beste klimster van het peloton te zijn
Het doet niets af aan de prestatie van Vollering, die in Spanje als favoriet aan de start stond. Het was de eerste keer dat ze met haar nieuwe ploeg FDJ-Suez deelnam aan een grote ronde. „Geen van deze meiden heeft ooit een leiderstrui hoeven verdedigen”, zei ze na de slotetappe over het optreden van haar ploeggenoten. Niet dat daar wat van te merken was: „Het team was zo sterk. We hebben ook vandaag weer de controle gehad over de koers.”
Grotere thema’s
De rode trui veroverde Vollering in de vijfde etappe, waar ze de finish boven op de Lagunas de Neila solo passeerde en opnieuw bewees de beste klimster van het peloton te zijn. Na afloop nam ze het op voor mensen die kampen met mentale problemen, omdat iemand in haar eigen omgeving „door een zware periode” gaat. Het kenmerkt de topsporter Vollering, die haar positie graag benut voor het aankaarten van grotere thema’s. Vorige maand deed ze dat ook al na haar derde plek in Luik-Bastenaken-Luik. Toen sprak ze openlijk over de invloed van haar menstruatiecyclus op haar prestatie.
Een dag voor de rit naar Lagunas de Neila had Anna van der Breggen nog de indruk gewekt zich te kunnen mengen in de strijd om de rode trui. In de slotfase sprong ze weg bij het peloton, om op de meet twaalf seconden tijd te winnen op Vollering. De 35-jarige renster van SD Worx keerde dit seizoen na drie jaar afwezigheid terug in het peloton. De afgelopen jaren was ze bij SD Worx ploegleider geweest van Vollering, wat na de aankondiging van haar rentree de gemoederen flink bezighield. Ze kende immers alle data van Vollering, en zou precies weten waar de zwaktes van haar concurrent liggen.
Sneller dan verwacht reed Van der Breggen dit voorjaar weer met de besten mee bergop. Maar uitgerekend toen ze in de week van de Waalse klassiekers wilde pieken, werd ze ziek. Na haar zege van woensdag temperde ze meteen de verwachtingen voor de rit naar Lagunas de Neila: „Bergop zal het echt lastig zijn om voor het podium te gaan”.
Toch zette ze zich op de klim aan de kop van de groep, om zo in haar eigen tempo omhoog te kunnen fietsen. Toen Vollering demarreerde, besloot ze enkel op haar eigen cadans te letten en niet te reageren. De strategie leverde haar een derde plek op. Zaterdag herhaalde ze haar tactiek, met hetzelfde resultaat. „Ik wil nog meer kunnen spelen met het tempo in de lange beklimmingen. Het ging nu al goed, maar het moet nog beter”, vond ze met het oog op de grote rondes die nog gaan komen. Begin juli rijden de vrouwen de Giro d’Italia, vervolgens staat eind die maand de Tour de France op de kalender. Ook daar mikt Vollering op het eindklassement.