Gaat Shell zijn Amerikaanse concurrenten achterna, en kiest het toch voor een toekomst vol fossiele energie, ondanks zijn eerdere vergroeningsbeloften? Of loopt Shell juist voorop met die vergroening, en vergroot het de afstand tot zijn achtervolgers alleen maar?
Die vraag is opnieuw actueel nu Shell de afgelopen week zijn langverwachte vernieuwde verduurzamingsstrategie bekend heeft gemaakt. Uit de herziening rijst een dubbel beeld op. Enerzijds zwakt Shell een belangrijk klimaatdoel af, en schrapt het er zelfs een. Anderzijds voert het bedrijf juist een nieuw, opvallend klimaatdoel in, dat de Amerikaanse concerns Exxon en Chevron niet eens hebben.
De afzwakking van de bestaande doelen is voor de critici in elk geval weer een bevestiging dat Shell zijn vergroening steeds minder serieus neemt. Onder de nieuwe topman Wael Sawan, die begin 2023 aantrad, heeft Shell al een aantal ‘wijzigingen’ aangebracht in het duurzaamheidsbeleid dat in 2020, toen het werd bedacht door zijn voorganger Ben van Beurden, nog internationaal werd bejubeld.
Zo stopte Shell onder andere met de verkoop van duurzaam opgewerkte stroom aan huishoudens in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, omdat dit onvoldoende zou opleveren. En een doelstelling om tot 2030 jaarlijks 1 à 2 procent minder olie te pompen, werd juist geschrapt (al was dat volgens Shell zelf omdat het einddoel, 20 procent minder olieproductie, allang was gehaald).
Sawan verklaarde beide stappen door te zeggen dat Shell niet moet vergeten ook genoeg winst te maken, want anders zouden aandeelhouders weglopen. En als de aandeelhouders weglopen, ben je als kapitaalintensief bedrijf zoals Shell de pineut. Helaas, aldus Sawan, is het nu vooral hernieuwbare energie waar nog niet zo veel rendement op gemaakt kan worden, en dat daardoor kind van de rekening is.
Het afzwakken en schrappen van de twee (tussentijdse) klimaatdoelen is volgens Mark van Baal, oprichter van het activistische ‘groene’ aandeelhouderscollectief Follow This, een teken dat Sawan inmiddels „geobsedeerd is door de achterblijvende beurskoers” van Shell bij die van zijn concurrenten in de VS.
Maar het nieuwe klimaatdoel, een ambitie om ook de CO2-uitstoot die vrijkomt bij het gebruik van brandstoffen door klanten in absolute hoeveelheden terug te dringen (de zogeheten scope 3-emissies), toont volgens Shell zelf vooral dat het verder gaat dan andere oliebedrijven. Want de Amerikanen weigeren categoriaal om zulke doelen op te nemen, omdat klanten zelf verantwoordelijk moeten zijn voor het verminderen van hun verbruik. Shell zelf wilde lange tijd ook niet met dit soort doelen komen, maar gaat nu toch overstag. En als je het Sawan vraagt, is dat juist het bewijs dat Shell hét fossiele energiebedrijf is waar je als belegger je geld in moet steken, wil je de overgang naar een schonere en duurzamere energievoorziening een handje helpen.
Kloof
Klimaatambities van fossiele energiebedrijven laten zich, net als financiële prestaties, moeilijk met elkaar vergelijken. Al was het maar omdat elke onderneming weer zijn eigen, ‘unieke’ doelen nastreeft. En als bedrijven toch dezelfde maatstaven hebben, hanteren ze vaak weer verschillende ‘ijkjaren’ waartegen bijvoorbeeld reductieverplichtingen worden afgezet. Shell gebruikt daarvoor vaak 2016. Maar het Britse BP werkt weer met 2019 en het Franse Total met 2015.
Het maakt nogal uit wat de CO2-uitstoot precies is in zo’n ijkjaar. Is die relatief hoog, dan moet je bij een emissiesreductiedoel van, zeg, 40 procent aanzienlijk meer doen dan bij een wat lagere uitstoot.
Wat wel min of meer vaststaat, is dat Shell aanzienlijk meer en verdergaande doelen hanteert dan de Amerikaanse concurrenten. Los van de bij hen ontbrekende doelen om ook de uitstoot van klanten in absolute termen terug te dringen, hebben Exxon en Chevron ook veel minder ambitieuze plannen om lekkages van methaan – een nog sterker broeikasgas dan CO2 – tegen te gaan. En waar Shell in 2025 helemaal gestopt hoopt te zijn met het affakkelen van aardgas (routine flaring), wil Exxon niet verder gaan dan een daling van 60 tot 70 procent – in 2030, vijf jaar later.
Klant bepaalt de ambitie
Belangrijke noot: het gaat veelal om ambities, niet om harde, bindende afspraken. Sterker, geregeld is er niet eens onderliggend beleid waarmee die doelen moeten worden gerealiseerd. Verstopt in een voetnoot helemaal achterin de herziene vergroeningstrategie waarschuwt Shell bijvoorbeeld dat het maar afwachten is of zijn ‘moeder aller klimaatambities’ (CO2-neutraal zijn in 2050) wel gehaald wordt. Het beleid daarvoor is namelijk nog lang niet volledig uitgewerkt: Shell plant niet verder vooruit dat tien jaar.
Bovendien hangt het er ook nog vanaf wat de samenleving de komende jaren zelf wil, aldus Shell. Als klanten geen zin of geld hebben om een elektrische auto te kopen, is het voor Shell natuurlijk lastig om minder fossiele energie te verkopen. Kortom, Shell volgt met die ambitie de klant. Bij andere fossiele energiebedrijven is dat in feite niet anders.
Het nieuwe scope-doel van Shell is overigens ook weer niet uniek. BP en Total hebben soortgelijke doelen, ogenschijnlijk zelfs nog iets scherpere (al laten die zich dus lastig vergelijken vanwege verschillende ijkjaren). BP had eerder nog wel een scherper doel, maar dat heeft het eerder afgezwakt, vanwege eenzelfde druk als waar Sawan onder zegt te staan.
Zeker is in elk geval dat Shell beide probeert te doen. Aanhaken bij de Amerikanen én vergroenen. Dat laatste is ook nog eens opgelegd door de rechter. In 2021 oordeelde de rechtbank in Den Haag, in een zaak die Milieudefensie had aangespannen, dat Shell aanzienlijk meer moest doen om te verduurzamen. In zekere zin zit Sawan dus klem.
Dat zag je terug in de reactie van beleggers op de update donderdag: die deed nauwelijks iets met de beurskoers van het bedrijf. De koers klom een procentje of twee omhoog, niet bijster veel, maar er was in elk geval geen massale uiting van kritiek op de verandering in strategie. Blijkbaar vindt het merendeel van de beleggers in Shell het wel best, kan de conclusie zijn. Of houden voor- en tegenstanders elkaar min of meer in evenwicht – precies waar Shell wellicht op hoopte.
Dit tot onvrede Van Baal van Follow This dus. Van Baal is al jaren bezig aandeelhouders achter zich te krijgen om gezamenlijk Shell, en ook andere grote oliemultinationals als Total Energies, Exxon Mobil, BP en Chevron, op een klimaatvriendelijker koers te krijgen, via resoluties die in stemming gebracht worden op aandeelhoudersvergaderingen. Van Baal hoopt juist dat steeds meer aandeelhouders de druk op Shell zullen verhogen om ambitieuzere klimaatdoelen af te dwingen die wél in lijn zijn met het klimaatakkoord van Parijs.
Maar Shell is een gigantisch bedrijf, en dat maakt het natuurlijk moeilijk om invloed uit te oefenen. De marktwaarde van het bedrijf bedraagt ruim 210 miljard dollar (een kleine 195 miljard euro). Die marktwaarde is opgeknipt in ruim 3,21 miljard aandelen. Datzelfde geldt trouwens voor andere oliebedrijven: BP heeft 2,82 miljard aandelen uitstaan, Chevron 1,86 miljard, Exxon Mobil 3,97 miljard en Total Energies 2,33 miljard. Wie wat te zeggen wil hebben, moet dus flink wat aandelen kopen.
En daar wordt het ingewikkeld. Want wat kún je überhaupt met een aandeel? Je hebt stemrecht, maar waarvoor eigenlijk? Per saldo kunnen aandeelhouders onder het Britse recht (waar Shell zijn hoofdkantoor heeft en dus ook juridisch gevestigd is) niet veel meer dan ofwel het jaarverslag afkeuren, ofwel het bestuur wegsturen. Ze mogen onderwerpen agenderen, maar niet op de stoel van het bestuur gaan zitten. Resoluties zoals die van Follow This zijn daarom ook geformuleerd als aanbevelingen, niet als opdrachten aan het bestuur.
Maar zelfs als aandeelhouders een signaal willen geven, is het nog een heel gedoe om daar wat gewicht achter te krijgen. Wie de top-tien van grootste aandeelhouders van Shell op een rijtje zet, ziet dat er maar een heel select clubje aandeelhouders is dat zichzelf een beetje invloed toe kan dichten. De Amerikaanse beleggersfirma Vanguard is de grootste, met 3,54 procent van de aandelen van Shell. Die vertegenwoordigen een waarde van 7,3 miljard dollar. Dan komt het Noorse staatsfonds met 3,03 procent, gevolgd door een drietal verschillende fondsen van vermogensbeheerder BlackRock.
Stemmacht
De hele toptien van beleggers in Shell, die voornamelijk uit Amerikaanse en Britse vermogensbeheerders bestaat, komt tot een stemmacht van iets meer dan 15 procent. En, niet geheel verrassend: de toptien heeft samen ook een flinke vinger in de pap bij de andere grote olie- en gasbedrijven: bij de Europese bedrijven Total en BP ook iets meer dan 15 procent, bij de Amerikaanse oliebedrijven Chevron en ExxonMobil komen ze tot iets minder dan een kwart.
Wie de Nederlandse aandeelhouders in Shell op een rijtje zet, realiseert zich ineens dat Shell écht geen Nederlands bedrijf meer is. Alle geregistreerde beleggers met Nederland als thuisland komen samen tot niet meer dan 0,22 procent van de aandelen (en dus ook van de stemmen). En die 0,22 procent wordt dan ook nog eens vervuild door bedrijven als Goldman Sachs, die via Nederlandse dochters in Shell zitten. MN Services, na Goldman de grootste Nederlandse investeerder in Shell, beheert namens pensioenfondsen PMT en PME welgeteld 0,04 procent van de aandelen Shell. Van Lanschot, Aegon of Robeco mogen hier dan grote jongens zijn, bij Shell komen ze niet verder dan 0,01 procent van de stemmen. Dan kun je roepen wat je wilt, echt horen zullen ze je niet.
Die ondervertegenwoordiging van het Nederlandse, of zelfs het Europese geluid, komt ook doordat veel grotere beleggers al zijn vertrokken bij Shell. Pensioenfonds ABP, bijvoorbeeld, stapte uit onvrede over het klimaatbeleid uit Shell. Daarmee verdween ook de invloed die het fonds kon hebben op de koers van het bedrijf.
Juist het feit dat aandeelhouders zich zo moeilijk kunnen verenigen en echt macht kunnen uitoefenen, geeft Sawan en de zijnen mogelijk de ruimte om de koers zelf bij te stellen. Zowel in de ‘goede’ als in de ‘slechte’ richting. De einddoelen liggen ook nog jaren weg, dus de olie- en gasbedrijven hebben ook nog veel vrijheid in hoe ze de weg daarheen invullen.
De grote vraag blijft echter of met het verschuiven van de doelpalen op korte termijn de klimaatdoelen en de bedrijfstoekomst op langere termijn nog wel haalbaar blijven. Hoewel de ‘olies’ dus niet al te veel hoeven te luisteren naar hun aandeelhouders, zal een fors verlies van vertrouwen en een scherp dalende beurskoers voor de bestuurders van Shell, BP en de anderen wel degelijk een niet te negeren signaal worden.
Die macht hebben de aandeelhouders uiteindelijk dan weer wel.
Lees ook
Shell gaat juist tegen de fossiele trend in, zegt Shell