N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Leven en dood
‘Daar ik niet voor de Dood kon stoppen/ Stopte hij vriendelijk voor mij.” Dit gedicht van Emily Dickinson over de confrontatie met het einde van het leven mag dan eind negentiende eeuw zijn geschreven, het geldt nog steeds. De dood is onvermijdelijk. Hij komt vanzelf langs.
Dat lijkt alleen anno 2023 minder vanzelfsprekend. Artsen – maar vooral ook patiënten, de stervenden zelf, en hun familie – staan in de „behandelstand”, tekende NRC op in een vijfdelige serie over beslissingen op de grens van leven en dood. Met medische toepassingen kan er meer, is het leven te rekken. Patiënten willen een second opinion, zijn goed ingevoerd in de medische mogelijkheden en rechten. Worden ouder, vaak met langdurige zorg. De natuurlijke dood sterft uit.
Tegelijk willen mensen als zij sterven óok de regie over hoe. Het valt artsen op dat zij daar sterke wensen over hebben. Liefst geen pijn, geen lijden. ‘Gewoon’ in slaap gebracht worden. Bij de helft van alle 171.000 sterfgevallen in Nederland in 2021 werd een medische beslissing genomen: pijnbestrijding bijvoorbeeld, euthanasie of het staken van een behandeling. Een onbekend aantal mensen stopt bewust met eten en drinken, ruim 550 huisartsen gaven tien jaar geleden al aan daar mee te maken te hebben.
Lees de hele serie over beslissingen rond leven en dood
Zelfbeschikking is een groot goed, zeker als het over het eigen lichaam gaat en de eigen laatste waardigheid. Uit de serie artikelen blijkt dat de stem van de patiënt zwaarder klinkt als het gaat om levensbeëindiging. Dat is toe te juichen. Het hele leven probeert een individu eigen vrije keuzes maken, dus aan het einde van dat leven zou dat geen uitzondering mogen zijn.
Tegelijkertijd wordt uit de serie ook duidelijk dat er geen sprake is van een ‘doodscultuur’, zoals tegenstanders van euthanasie en de voltooid leven-wet vrezen. Er zijn protocollen, die terecht streng zijn om misbruik tegen te gaan. Om lichtzinnige beslissingen over een onomkeerbaar besluit te voorkomen.
En toch vinden binnen die regels zorgverleners ruimte om intimiteit te scheppen, om aandacht te geven aan de mens, en troost te bieden aan familie. Dat is bemoedigend.
Zorgverleners zitten ook niet op de stoel van God – maar juist dat wordt soms door patiënten én familieleden wel van hen verlangd. Er is een spanning tussen wat kan en wat verantwoord is. Tussen blijven leven en kwaliteit van leven. Tussen in slaap gebracht worden om te sterven, en bij bewustzijn zijn om afscheid te kunnen nemen. Het antwoord wat het beste is, is niet te vatten in protocollen. Het is een complexe afweging, die dus dagelijks wordt gemaakt door professionals. Dat verdient eveneens lof.
Maar het vraagt ook dat een ieder daar zelf ook over nadenkt; hoe wil ík sterven?
Ga het gesprek over de dood aan voordat het nodig is, zeiden zorgverleners in NRC. Zoals aan zwangeren wordt geadviseerd een geboorteplan te maken zodat partner, verloskundige en andere medici op de hoogte zijn van de wensen, zou iedereen – zeker op een bepaalde leeftijd – ook een sterfteplan moeten opstellen. Juist voor wie de regie wil houden en bij zijn levenseinde die maar moeilijk uit handen kan geven.