Elke avond hoor je op de Amerikaanse tv-kanalen wel iemand verzuchten: hoe zijn we hier terechtgekomen? Meestal volgt dat op een nieuwtje over presidentskandidaat Donald Trump. Van wie dan bijvoorbeeld wordt onthuld dat hij vindt dat Hitler „ook wel een paar goeie dingen heeft gedaan”. Of dat hij tijdens een debat uitroept dat Haïtiaanse migranten in Ohio „honden, katten, huisdieren” eten.
Hoe kan het, is de vraag, dat deze man nog altijd een meer dan serieuze kans maakt om opnieuw tot president te worden gekozen op 5 november?
Twee recente boeken verkennen, op heel verschillende manieren, de veranderingen die zich de afgelopen decennia in de Amerikaanse maatschappij hebben voltrokken. Zo geven ze inzichten die misschien geen eensluidend antwoord opleveren op de vraag hoe het kan, maar wel aanzetten tot indringende gedachten daarover.
Historicus Jill Lepore, bekend van haar lucide standaardwerk over de Amerikaanse geschiedenis These Truths, bracht eind vorig jaar The American Beast uit, nu vertaald als Het beest Amerika. Het is een verzameling essays die ze tussen 2012 en 2023 schreef voor weekblad The New Yorker. Ze reflecteert op gebeurtenissen uit die jaren, waarbij ze uitwaaiert in de hele Amerikaanse geschiedenis – ze is niet voor niks historicus.
Eerst denk je: is een stuk uit 2015 over presidentskandidaat Donald Trump nog relevant in 2024, na drie verkiezingscampagnes en één daadwerkelijk presidentschap? Ja, toch wel. Juist vanwege de worsteling waarmee zij, net als veel van haar landgenoten, in 2015 greep probeerde te krijgen op het fenomeen Trump. Juist ook doordat ze hem in eerste instantie karakteriseert als een ‘schepsel van de Zee der Peilingen’ – wat beslist onjuist is en wat ze vooral doet om de invloed van opiniepeilingen op de Amerikaanse politiek in historisch perspectief te plaatsen – winnen de gedachten die ze op latere datum aan Trump wijdde aan kracht.
Een enkel essay krijgt bijna voorspellende waarde, ingelost door de gebeurtenissen tussen het jaar waarin ze het oorspronkelijk schreef en de publicatie van haar boek. Zo wijdde ze in november 2020 een essay aan de geschreven weerslag van een presidentschap, wetende dat Trump zo veel mogelijk notities van zijn gesprekken vernietigde, hoewel de Presidential Records Act dat verbiedt. Haar zorg was toen dat Trump belastende documenten zou vernietigen. Hij bleek nog brutaler te zijn dan ze had kunnen voorzien: hij nam dozen met staatsgeheimen mee naar huis en weigerde ze terug te geven toen de archiefdienst ze opeiste.
Saïdjah en Adinda
Hoe verscheiden de onderwerpen waarover zij zich in deze essays buigt ook zijn, geweld komt steeds weer terug. Het indringendst gebeurt dat in het hoofdstuk ‘Het rapport dat stierf’. Hierin somt ze, alsof het de eentonige geschiedenis van Saïdjah en Adinda uit Max Havelaar is, enkele van de ellendigste geweldsuitbarstingen van witte tegen zwarte Amerikanen op. En vooral van de rapporten die er telkens na zo’n uitbarsting werden gemaakt.
Over een moordpartij in de staat Illinois in 1917 wordt in 1922 een bijna zevenhonderd pagina’s tellend rapport uitgebracht. Dan citeert Lepore deze passage: ‘Uit de verklaringen van justitiële medewerkers en het onderzoek dat de commissie heeft verricht, blijkt dat zwarte mensen vaker worden aangehouden, zich vaker moeten legitimeren en vaker worden veroordeeld dan blanke delinquenten, dat ze op grond van vergelijkbaar bewijsmateriaal voor zwaardere vergrijpen worden veroordeeld en dat ze langere straffen krijgen […] Deze praktijken en tendensen zijn niet alleen oneerlijk tegenover zwarte mensen, maar ondermijnen de rechtvaardigheid van onze justitie, en leiden in combinatie met het feit dat zwarte mensen minder vaak in staat zijn om een boete in plaats van of boven op een celstraf te betalen, tot een vertekening van de misdaadcijfers over deze bevolkingsgroep.’ Een rapport uit 1922 dat een kleine honderd jaar later geschreven had kunnen zijn, oftewel in het jaar waarin George Floyd door een agent werd gedood, het jaar waarin Lepore dit essay schrijft.
Het langere perspectief dat zij in elk hoofdstuk kiest, geeft een meerwaarde aan haar gedachten over het heden. ‘Wat als het probleem van de Verenigde Staten in de eenentwintigste eeuw niet het verval van de democratie is, maar het hardnekkig voortbestaan van geweld’, luidt de vraag waarmee ze de inleiding opent. Dat is het ‘beest Amerika’ van de titel, de titel ook van het laatste hoofdstuk, waarin ze terugkijkt op de bestorming van het Capitool door razende Trump-aanhangers, én op de parlementaire commissie die deze gebeurtenissen onderzocht.
Lees ook
Wat is het beste boek over de VS? Dat van de journalist of de insider? Vier verschillende boeken over de aankomende verkiezingen
De bestorming zelf noemt ze ‘een onzinnige warboel van samenzwering, staatsgreep en putsch’. Dat Trump ervan geniet om de dreiging van geweld in de lucht te laten hangen, vergeet ze niet: hij eiste dat de beveiligers van zijn toespraak op die zesde januari 2021 gewapende mensen doorlieten, zeggende: ‘Ze zijn hier niet om míj kwaad te doen.’
Maar Lepore is even streng voor de onderzoekscommissie en haar rapport: ‘Erbarmelijke lectuur. Als geschiedschrijving een janboel.’ Haar grootste bezwaar: dat het rapport vooral een aanklacht tegen één man is. ‘In het 6 januari-rapport handelde Trump op eigen houtje en kwam hij uit het niets. Hij heeft geen verleden. Het land ook niet. De rest van het land bestaat in het rapport niet eens.’ Als je dat kunt schrijven in de van tweestrijd doortrokken Amerikaanse samenleving, dan ben je een onafhankelijke geest.
Rush Limbaugh
Het boek The Kingdom, the Power and the Glory begint met een betekenisvolle anekdote. Op de begrafenis van zijn vader, een ‘herboren’ christen, sprak zoon Tim Alberta zich in 2019 uit tegen de leugens en haat aan de rechterkant van het mediaspectrum. „Waarom luisteren jullie naar Rush Limbaugh”, zei hij, verwijzend naar de leugens spuwende radiopresentator die in 2020 van president Trump de hoogste burgeronderscheiding kreeg, de Medal of Freedom. „Jullie kunnen beter luisteren naar de preken van mijn vader.” De volgende dag kreeg hij een handgeschreven brief van een lid van zijn vaders congregatie: dat hij een verrader was met zijn kritiek op Trump en dat hij hooguit gered zou kunnen worden als hij zijn journalistieke talent zou gebruiken om de Deep State te onderzoeken.
Het incident vormt de aanzet tot een werkelijk uitputtend en tot in details overtuigend verslag van een zoektocht die journalist Alberta – hij werkte voor onder meer The Wall Street Journal en Politico en schreef in 2019 American Carnage – ondernam naar de politisering van de evangelical kerk. De leidraad is dat deze conservatieve groep christenen sinds grofweg 1980 in twee kampen verdeeld is geraakt. ‘De ene kant trouw aan het eeuwig verbond, de andere verleid door aardse idolen van natie en invloed en vervoering.’
In ontmoetingen met mensen hoog en laag in die kerk bespreekt hij de geschiedenis, van de stichting van het Liberty Baptist College door de aartsconservatieve geestelijk leider Jerry Falwell in de jaren zeventig tot de verering van afgod Donald Trump in de afgelopen jaren. In 2020 stemde 84 procent van de evangelicals op Trump en er is geen reden om aan te nemen dat het dit jaar minder zal zijn.
Alberta spreekt berouwvolle geestelijken die zich realiseren dat ze van hun kerk een politiek platform hebben gemaakt. En hij spreekt verbeten ijzervreters die daar juist mee doorgaan, omdat ze werkelijk denken dat hun geloof zal worden weggevaagd als er geen Republikein – en vooral déze Republikein – in het Witte Huis komt, maar een Democraat.
Het is een prachtig panorama dat Alberta schildert. De persoonlijke roem voor geestelijken die zich het verst op het politieke pad wagen, met meer volgelingen in hun kerk, meer geld uit donaties en soms zelfs de erkentelijkheid van Donald Trump. En aan de andere kant de verketterden, de predikanten die zich verre houden van politiek of kritisch zijn over Trump. Hun kerken liepen leeg en nu preken ze voor een handvol overblijvers in veel te grote gebouwen. Door de diepte van zijn gesprekken krijgen beide kanten evenveel reliëf.
Cultuurstrijd
De boeken vullen elkaar prachtig aan. Lepore wijdt wonderlijk genoeg geen enkel hoofdstuk aan de religieuze dimensie van de cultuurstrijd die Trump als voorvechter van christelijk (en wit) rechts Amerika is aangegaan. Alberta laat heel mooi zien hoe de gestage daling van het aantal kerkelijken deze strijd zo bitter en gevaarlijk maakt. Hij haalt columnist David Brooks aan, die zegt: ‘Telkens als een groep het idee heeft dat ze op weg is naar haar ondergang, dan haalt ze uit. Ze vecht. Ze weigert op te geven wat van haar is.’
Alberta toont zich op een persoonlijke manier geraakt door het gif dat uit de evangelical kerken over de gelovigen wordt uitgestort. Telkens weer wordt daar verkondigd dat het christendom in de vuurlinie van links ligt, dat de Bijbelse ‘laatste dagen’ zijn aangebroken. En daar raakt zijn thema dat van Lepore: wie onder vuur ligt, zal terugschieten. Jezus had niet genoeg automatische wapens om te voorkomen dat de overheid van zijn land hem vermoordde, zei de rabiate Republikeinse afgevaardigde Lauren Boebert een paar jaar geleden.
Het is geen toeval dat beide boeken eindigen met twijfels in plaats van zekerheden. ‘Of dat hoofdstuk van het verhaal nu “Opkomst en ondergang van Donald J. Trump” of “Het einde van Amerika” moet heten, zal het verdere verloop uitwijzen’, schrijft Lepore.
‘Mijn vaders dood stortte mij in een tijd van knagende onzekerheid’, schrijft Alberta. ‘Hoe zou hij zijn omgegaan met de hatelijkheden tijdens de Covid-lockdowns en de verkiezingen van 2020? Wat zou hij ervan vinden dat ik een boek schreef over het versplinteren van de kerk? […] Het enige wat lastiger is dan het eren van het voorbeeld van een goede en godvruchtige man, is je af te vragen wat je beter zou kunnen doen.’
Dit zijn boeken die uitnodigen tot méédenken, die niet zoeken naar het comfort van een vooraf betrokken stelling.