Kunnen we bramenthee gaan verkopen? Van de bladeren van de braam kun je thee maken. En de braam groeit wat al te uitbundig op het perceel van de Jonge Voedselbosboeren. Thee verkopen zou op korte termijn wat geld kunnen opleveren, zegt Simon Verboom (29).
De vier Jonge Voedselbosboeren zijn ruim een jaar bezig met hun project: 6,5 hectare voedselbos aanleggen in Park Lingezegen, onder de rook van Arnhem-Zuid. Dit economisch levensvatbaar maken, is voor hen een van de belangrijkste kwesties. Want ze willen er zeker een deel van hun inkomen uit halen. En ze willen laten zien dat het kan, een rendabel voedselbos.
Dit is een landbouwbedrijf, zegt Sacha Brons (23), een van de Jonge Voedselbosboeren, met nadruk. Impliciete boodschap: het is geen feelgoodproject dat losstaat van de realiteit. Het is een doordacht en doorgerekend plan, waarbij de productie van voedsel de belangrijkste activiteit is. Die zal het meeste geld opleveren.
Maar het kan nog wel even duren. Misschien wel de grootste drempel bij het verwezenlijken van voedselbossen is de lange tijd tussen aanplant en serieuze oogst. In een voedselbos staan meerjarige planten en bomen die jaar op jaar oogst opleveren: fruit, noten, bessen, bladeren, knollen en wortels. Het is, als het goed werkt, een ecosysteem dat zichzelf in stand houdt en ontwikkelt. Maar in de beginperiode zal er weinig tot niets te halen zijn.
Of een voedselbos rendabel is op grote schaal, is de hamvraag
Wytze Walstra (23): „De eerste serieuze opbrengst is er rond 2030, schatten we nu in. Tot die tijd moeten we ons geld halen uit ons werk naast het voedselbos.”
Minstens twee dagen per week besteden ze ieder aan het voedselbos. Ze leven voorlopig van hun inkomen uit de overige werkdagen – hooguit drie dus. Walstra zag daardoor een universitaire baan voor vier dagen aan zijn neus voorbijgaan. „Daar baal ik best wel van.” Katja Zweerus (27) en Sacha Brons werken als consultant, waar de andere twee hen soms mee plagen. Simon Verboom werkt op de markt.
Ze denken er wel over om op korte termijn inkomsten uit hun bos te genereren. „Misschien zouden we kunnen beginnen met het verwaarden van producten uit het voedselbos die je nu al op het land kan vinden”, zegt Simon Verboom. Vandaar de bramenthee, een idee dat in principe direct uitgevoerd kan worden. En die bramen moeten er toch uit.
Trage ontwikkeling
Wat levert een voedselbos op de langere termijn op in harde euro’s? Die vraag leeft sterk, waarbij uitgesproken sceptici tegenover mensen staan die er echt in geloven. Het Nationaal Monitoringsprogramma Voedselbossen deed onderzoek in opdracht van het ministerie van (toen nog) LNV en wees vorig jaar op het gebrek aan harde gegevens. „Mede door de trage ontwikkeling van voedselbossen en het gebrek aan tijd en financiële motivaties onder voedselbospioniers, weten we nog weinig van verdienmodellen in de praktijk. Er zijn inmiddels diverse rekenmodellen beschikbaar, maar geen van alle kan nog rekenen op robuuste cijfers.”
Nicolaas Geijer, verbonden aan de stichting Voedselbosbouw en zelf voedselbosboer met 6 hectare in Baarle-Nassau, sluit zich daarbij aan. „Er worden veel uitspraken over gedaan. Of een voedselbos rendabel is op grote schaal, is de hamvraag. Er zijn geen voedselbossen om dat te testen. Empirisch moet het zich bewijzen.”
Als alle soorten op de juiste plek staan, zich lekker voelen, dan werkt het
Die onzekerheid is uiteraard geen basis voor een businessplan en dat moesten de Jonge Voedselbosboeren wel maken. Ze gaan in hun plannen uit van de betrekkelijk spaarzame gegevens die er zijn en de verwachtingen die er leven. Wytze Walstra: „We weten dat in enkele voedselbossen een nettoresultaat van 4.000 euro per hectare per jaar wordt gerealiseerd. Maar die hebben nog niet de volle productie bereikt. De prognoses vanuit de voedselboswereld zeggen dat het potentieel ergens tussen de 10.000 en 20.000 euro per hectare per jaar ligt.” Ter vergelijking: dergelijke opbrengsten zijn tot wel tien keer hoger dan in de meeste vormen van reguliere landbouw.
Maar het zijn prognoses, onder andere gebruikt in een rekenmodel waar Geijer aan heeft gewerkt. Dat gaat uit van ruim tweehonderd soorten, de verwachte oogst, en de prijzen per kilo. Per voedselbos kan de uiteindelijke opbrengst heel erg verschillen, zegt Geijer. Denk aan bijkomende kosten, voor verpakking, opslag en distributie bijvoorbeeld. „Ik ben voorzichtig met het plakken van getallen of het te rooskleurig maken. Ik geloof dat voedselbossen rendabel kunnen zijn, maar ga er ook vanuit dat voedselbosbouw, net als elke andere agrarische teelt, niet makkelijk zal zijn. Het zal alsnog hard werken zijn.”
Lees ook
Is een voedselbos een alternatief voor boeren die het anders willen doen?
Schaduwminnend
Voor de uiteindelijke opbrengst zijn beslissingen die de Jonge Voedselbosboeren nu nemen heel belangrijk. Want het ontwerp van het bos is sterk bepalend. Sacha Brons: „Wat uniek is aan een voedselbos, is dat je in de tijd zo min mogelijk ingrijpt. Wat en waar je iets aanplant, heeft minimaal tien jaar invloed. Een notenboom begint dan pas oogst te geven. En die staat als alles goed gaat, nog tweehonderd jaar. Daarom wil je heel erg goed nadenken over wat je in deze fase doet.”
Simon Verboom vult aan: „Het is extreem belangrijk dat elke soort op de juiste plek staat. Of ze schaduwminnend zijn of zonminnend, of ze op een natte en droge plek willen staan, of ze tegen wind kunnen of niet. Er zijn stikstofbinders en soorten die stikstofbinders in de buurt nodig hebben om te kunnen groeien. Een deel van die kennis heb je, een deel niet. En als alle soorten op de juiste plek staan, zich lekker voelen, dan werkt het.”
Ook aanplanten vergt tijd, zeker drie plantseizoenen. In de winter van 2026-2027 gaan de laatste bomen de grond in.
Als je de weg niet kent, kun je de oogstbare soorten niet eens vinden
Bij het ontwerp krijgen ze onder andere advies van Wouter van Eck, een van de grondleggers van de voedselbosbeweging in Nederland. Op een zonnige julidag komt hij kijken op het terrein van de Voedselbosboeren. „Officieel ben ik hier namens de stichting Voedselbosbouw, onofficieel als goede vriend.” Van Eck is oprichter van een van de oudste voedselbossen in Nederland, Ketelbroek. „Daar zijn deze jongeren besmet geraakt met het voedselbosvirus, maar dat is goedaardig, hoor”, zegt hij.
Met de Jonge Voedselboeren bespreekt Wouter van Eck het ontwerp voor de windsingels, heggen en hagen rondom de voedselbossen. Die moeten zorgen voor luwte, waarin de productieve planten en bomen kunnen gedijen. Deels is die haag zelf ‘eetbaar’. Zo leveren hazelaars erin hazelnoten op.
Met zijn vieren staan ze om hun adviseur en vriend heen en leggen de plannen uit: Katja Zweerus (29) met notitieblok, Simon Verboom met laptop, Wytze Walstra met een plattegrond. „Jullie hebben mij al bijna niet meer nodig”, zegt Wouter van Eck als ze uitleggen wat ze van plan zijn.
Ook al raakten ze ‘besmet’ door diens voedselbos, de voedselbossen bij Arnhem komen er heel anders uit te zien. Ketelbroek is het prototype van het ‘romantische’ voedselbos, met honderden soorten door elkaar. Het is lastig er efficiënt te oogsten. „Als je de weg niet kent, kun je de oogstbare soorten niet eens vinden”, zegt Wouter van Eck. Zijn voedselbos levert aan een toprestaurant, een brouwerij van speciaalbieren en een ecologische winkelketen. Dat zijn afnemers die een goede prijs willen betalen.
Lees ook
Het voedselbos is een blijvertje: ‘Landbouw van de toekomst’
Ruim honderd soorten
De Jonge Voedselbosboeren gaan drie voedselbossen aanleggen. De ‘topmarkt’ bedienen ze met het gastronomisch voedselbos. „Misschien komen medewerkers van een brouwerij daar zelf de takken afknippen die ze nodig hebben”, zegt Wytze Walstra. Daarnaast komt er een ‘rationeel’ voedselbos voor grootschaligere productie. „Daar zullen we met loonwerkers oogsten – wel handmatig.” Het derde is het zelfoogstbos, waar buurtbewoners zelf hun producten oogsten en daarvoor een abonnement afsluiten. Zo spreiden de jonge ondernemers de activiteiten, inkomstenstromen en risico’s.
In het ontwerp van alle drie de bossen is de opbrengst belangrijk. Voor de oogst moet je overal goed bij kunnen komen. Bij de selectie van soorten en cultivars, gekweekte varianten, wordt ook gekeken naar de verwachte oogst. Het gaat om ruim honderd soorten en duizenden exemplaren.
Omdat de Voedselbosboeren ieder twee dagen per week hieraan werken, hoeft het bos geen vier volledige inkomens op te leveren. Over een jaar of zeven, is de becijfering, zou de jaaromzet 26.000 euro kunnen zijn, 6.500 euro per persoon. Dat ligt voor die twee dagen in de buurt van het bijstandsniveau.
De echte belofte van het voedselbos ligt op nog langere termijn. Stijgt de opbrengst naar 15.000 euro per hectare per jaar, dan bedraagt de omzet 97.500 euro. Dat is 24.375 euro per persoon voor twee dagen per week. Omgerekend naar een fulltime inkomen komt dat neer op ruim 60.000 euro, zo’n anderhalf keer modaal.
Daar kunnen andere inkomsten bij komen, bijvoorbeeld uit landbouwsubsidies. Zo is er de directe inkomenssteun, voortvloeiend uit het Europees landbouwbeleid: een bepaald bedrag per hectare. Een andere bron is de eco-regeling, die waarschijnlijk vanaf volgend jaar ook gaat gelden voor voedselbossen. En mogelijk worden CO2-emissierechten op termijn een substantiële bron van inkomsten.
De vier Voedselbosboeren weten dat ze voorlopig niet rijk worden van hun project en daar hun levensstijl op moeten aanpassen. „We hebben niet de behoefte aan een grote Rolls-Royce voor de deur”, zegt Wytze Walstra.