Wat is het beste woord voor iemand met een hoog gewicht?

Dik-zijn. Dat is hoe columnist en wetenschapsjournalist Asha ten Broeke een hoog gewicht noemt. Obesitas vindt ze onnodig medicaliserend, zei ze in een interview in NRC. Net als overgewicht, dat impliceert dat je ergens boven zit waar je onder hoort te blijven. Dik is neutraal, overgewicht is normatief.

Ten Broeke is „100 procent voor het normaliseren van dik-zijn”. Ze zou willen dat artsen niet altijd over gewicht beginnen als patiënten voor iets anders komen. Van afvallen en jojoën worden dikke mensen op den duur vaak alleen maar dikker. „Bij mensen zoals ik, met een BMI van boven de 40, is de kans 0,15 procent dat ze ooit een zogenaamd gezond gewicht gaan behalen.” Zogenaamd, zei ze, want gezondheid hangt van zoveel meer af dan van BMI.

Wat is het beste woord voor iemand met een hoog gewicht? Artsen hebben het niet over dikke mensen – in elk geval niet publiekelijk. Ze zeggen: mensen met overgewicht of mensen met obesitas. Je hebt obesitas. Dus niet: obese mensen of je bent obees. Persoon-eerst-taalgebruik, heet dat. En het is, net als bij andere ziektes, inmiddels de standaard in het medische en wetenschappelijke verkeer.

Er telkens over beginnen

Praten met patiënten is nog wat anders. Een hoge BMI houdt verband met een hoger risico op ziektes en moet daarom bespreekbaar zijn, vinden de meeste artsen. Maar hoe benoem je het? „Vindt u het goed dat we het ook even over uw gewicht hebben?” Zo kun je toestemming vragen, ook als mensen met een andere klachten komen, zegt hoogleraar Liesbeth van Rossum in een webinar over de behandeling van obesitas. „Die paar mensen die het niet goed vinden; plant een zaadje en begin er de volgende keer weer over.”

Dat niet iedereen zit te wachten op die vraag is wel verklaarbaar. Asha ten Broeke kreeg vijf keer te horen ‘eerst afvallen’, voordat iemand onderzocht wat haar echt mankeerde. Zo zijn er meer mensen die het stigmatiserend vinden als dokters telkens over gewicht en afvallen beginnen. En gevaarlijk bovendien: als je altijd naar gewicht kijkt, zie je misschien iets ernstigers over het hoofd.


Lees ook
‘Ik ben aan niemand verplicht om dun te zijn. Zelfs niet om gezond te zijn.’

‘Ik ben aan niemand verplicht om dun te zijn. Zelfs niet om gezond te zijn’

Met name in Angelsaksische landen is al decennia een sterke emancipatiebeweging van fat activists. Niet het gewicht, maar het stigma op een hoog gewicht veroorzaakt klachten, zeggen ze. Vooral mentale klachten. Woorden zoals obesitas versterken dat stigma. Deze activisten zeggen meestal fat of big en ook wel plus size. Dik, groot of maatje meer – hoewel dat laatste toch eerder doet denken aan damesmodezaken met grote maten dan aan empowerment.

Strijden tegen stigma’s

Niet iedereen is op dezelfde manier activistisch. Tegenover de fat activists staan weer andere mensen met een hoge BMI die ook strijden tegen stigma’s, maar toch liever spreken over ‘mensen die leven met overgewicht of obesitas’ en die obesitas wél als ziekte erkennen.

In Ierland stellen gezondheidswetenschappers nu ook dát ter discussie. „Door te zeggen dat obesitas een ziekte is, impliceren medici dat dik zijn een ziekte is”, schrijven ze. Dat gaat misschien op in de klinische praktijk, maar niet voor de definitie van obesitas als uitkomst van een bepaalde BMI. Tot er een beter woord is zou de aandoening adiposity-based chronic disease (ABCD) kunnen heten, om onderscheid te maken tussen ziek vetweefsel en veel vetmassa.

Het is de vraag wat zware mensen hiervan vinden. Zolang er tot in de Tweede Kamer grappen kunnen worden gemaakt over mensen met een dikke buik, zal een nieuw woord geen einde maken aan fatshaming.