Wat is de oogst na een jaar herdenken van het slavernijverleden?

Mitchell Esajas, oprichter van The Black Archives – een archief en cultureel centrum „vanuit zwart perspectief” – staat gebogen over een tafel met documenten. Hij pakt een zwart-witboekje, Fri. De Vereniging Ons Suriname bracht elk jaar zo’n boekje uit rond 1 juli, de dag waarop het einde van de trans-Atlantische slavernij wordt herdacht. De Vereniging vierde Keti Koti (‘verbroken ketenen’) voor zover bekend voor het eerst in 1948 in Nederland. Deze editie van Fri komt uit 1969. Hardop leest Esajas „dat vrijheid, gelijkheid en menselijkheid waarden zijn die men niet kan kopen; slechts door strijd kan men die veroveren”. Hij begint te lachen. „Ik ga dit denk ik met een aantal mensen delen ter herinnering.”

Maandag is het een jaar geleden dat koning Willem-Alexander op een regenachtige dag in een overvol Oosterpark in Amsterdam excuses maakte voor de Nederlandse rol in de slavernij. Ook vroeg hij vergiffenis voor de betrokkenheid van zijn eigen familie hierbij. Het was de aftrap van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, 150 jaar nadat de trans-Atlantische slavernij in de praktijk werd afgeschaft. Het werd aangekondigd als een jaar waarin dit onderwerp volop in de aandacht zou staan.

„Na erkenning en excuses mogen we samenwerken aan heling, verzoening en herstel. Zodat we uiteindelijk allen trots […] kunnen zeggen: Ten kon drai. Den keti koti”, zei de koning. Tijden zijn veranderd. De ketenen zijn verbroken. De bezoekers waren emotioneel, er werd gehuild.

Wat is er afgelopen jaar gebeurd? In reactie op het rapport Ketenen van het Verleden had het kabinet in 2022 al een aantal maatregelen aangekondigd. Kosteloze naamswijziging van achternamen die voortkomen uit het slavernijverleden. Meerjarig onderzoek naar de doorwerking van het slavernijverleden. Gezamenlijke inzet voor erfgoed en cultuurbeheer op de Caribische eilanden. Oprichting van een slavernijmuseum. En een nationaal programma tegen discriminatie en racisme.

In dit Herdenkingsjaar werd voor deze plannen van het kabinet een ‘bewustwordingsfonds’ van 200 miljoen euro ingesteld. Het Rijk wil dat er hiermee „structurele aandacht” komt voor het slavernijverleden. De helft van dit bedrag is bedoeld voor langdurige maatregelen om de sociaal-economische positie van zwarte mensen te verbeteren, maar dat geld is nog niet beschikbaar.

Wel heeft de regering voldaan aan de wens van de gemeenschap om eerherstel voor verzetsheld Tula, de man die in 1795 op Curaçao tot slaaf gemaakten in opstand bracht. In een verklaring erkende de regering „volmondig de rechtvaardigheid van Tula’s strijd” en zei „met spijt en schaamte” te kijken naar het feit hij door bestuurlijke voorgangers is behandeld als een terrorist en een gevaar voor de samenleving.

Ook werd in februari bekend dat het nationaal slavernijmuseum op het Java-eiland in Amsterdam komt, waar het in 2030 moet opengaan. Verder werd naamswijziging vanaf 2024 inderdaad gratis.

Een jaarlijks herdenkingscomité moet gaan zorgen voor een jaarlijkse „grootste, waardige herdenking”, samen met het Caribische deel van het Koninkrijk, Suriname en andere landen, waarvoor het kabinet 8 miljoen vrijmaakte.

Voor eenmalige culturele, maatschappelijke en educatieve activiteiten „vanuit de samenleving” werd daarnaast 12,5 miljoen euro aan subsidies uitgetrokken die inmiddels zijn gebruikt.

Hoewel slechts 10 procent van de Nederlanders nu weet wat Keti Koti precies is, beschouwt de gemeenschap de aandacht voor het slavernijverleden grotendeels als positief. Het afgelopen jaar was er een veelvoud aan exposities, theaterproducties, podcasts, documentaires, culturele evenementen en stadswandelingen, plus nog de ontwikkeling van het slavernijmuseum.

Toch is bij betrokkenen een jaar later van dat euforische gevoel van toen niet veel meer over – ook met het oog op het nieuwe kabinet. Al die aandacht is natuurlijk mooi, vindt bijvoorbeeld Esajas, maar de nadruk ligt nog te veel op bewustwording en entertainment. Auteur Janice Deul, die vorig jaar het boek Keti Koti. Waarom we de afschaffing van de slavernij moeten herdenken en vieren schreef, zegt dat ze moe wordt van „die ongezonde focus op persoonlijke verhalen” die „bij media en instellingen” vaak centraal staan.

Beiden missen aandacht voor de doorwerking van de slavernij op het heden in de vorm van structurele achterstelling van zwarte mensen, en daarmee voor zaken als institutioneel racisme (zoals bij de Toeslagenaffaire), armoede en de gevolgen voor de mentale gezondheid.

„Ik had een mooi gesprek met psychiater Glenn Helberg”, zegt Esajas. „Bij Joodse nazaten van Holocaustslachtoffers is onderzocht dat trauma van generatie op generatie wordt doorgegeven. Dat geldt ook voor onze gemeenschappen. Maar er wordt nog te weinig geïnvesteerd in gespecialiseerde gezondheidszorg daarvoor.”

Mitchell Esajas sprak afgelopen jaar samen met de organisatie Zwart Manifest met een „breed scala aan mensen” uit de zwarte gemeenschap, „jongens die zich bezighouden met sporten, die normaal gesproken geen online enquête zouden invullen over herstel. Maar ook met de eerste generatie Surinamers en mensen van de Caribische eilanden.” Ze stelden de vraag wat er moet gebeuren na „de komma”. Een verwijzing naar de uitspraak van demissionair premier Mark Rutte bij zijn excuses op 19 december 2022: „We zetten een komma, geen punt.”


Lees ook

De sporen van het slavernijverleden zijn in het Haagse straatbeeld overal.

Oprichter van studentenvereniging Tribez Rudy van der Beek, één van de vertellers  tijdens de Keti Koti-wandeling van Het Nationale Theater in 2023.

Esajas en Zwart Manifest gebruikten voor hun advies een raamwerk dat de Verenigde Naties hanteren bij mensenrechtenschendingen. Die onderscheiden vijf herstelmaatregelen: stoppen en voorkomen van herhaling, restitutie, compensatie voor geleden schade, rehabilitatie en genoegdoening. En op deze terreinen, zegt Esajas, is afgelopen jaar juist „weinig substantieels” gebeurd.

De „structurele aandacht” die het kabinet aankondigde blijft uit. Het slavernijverleden is nog geen vast onderdeel van het onderwijscurriculum. Ook is nog niet wettelijk vastgelegd dat 1 juli een nationale herdenkingsdag moet worden, jaarlijks bijgewoond door de koning en de regering. Janice Deul ziet dat in 2023 grif de beurzen werden getrokken om bijvoorbeeld lokale herdenkingen te financieren, maar dat dit voor komende maandag alweer beduidend minder aan de orde lijkt. „Het jaar is nog niet eens afgelopen en het is alweer business as usual.”

Gure wind

Over het nieuwe kabinet is de stemming nog pessimistischer. „Hoe ironisch wil je het hebben”, zegt Esajas „Op 1 juli eindigt het Herdenkingsjaar, op 2 juli begint het meest racistische kabinet sinds de Tweede Wereldoorlog.” Voor Deul hebben de woorden ‘de tijden zijn veranderd’ van de koning van vorig jaar een bittere nasmaak gekregen, „als je kijkt naar de gure politieke wind die inmiddels waait”.

De aanloop naar de viering van Keti Koti was afgelopen weken een indicatie van de veranderde tijden. Eerst overwoog het aanstaande kabinet de beëdiging op 1 juli te laten plaatsvinden. Pas toen leden van het demissionaire kabinet en de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema er onder meer bij beoogd premier Schoof op aangedrongen, werd dit een dag uitgesteld in verband met Keti Koti. Bij een persmoment hierover kon Schoof niet op de naam van de herdenking komen: „Tikkie, euh… Dat gaat niet goed.”

Esajas schreef samen met een groep van meer dan 150 vertegenwoordigers uit de zwarte gemeenschap een open brief tegen de geplande aanwezigheid van Kamervoorzitter en PVV-Kamerlid Martin Bosma bij de nationale herdenking, vanwege Bosma’s uitspraken over de slavernij. Zo noemde Bosma aandacht hiervoor „anti-blank racisme” en zei hij: „Ik wil niet nog meer bewust gemaakt worden. Het slavernijgedram is al jaren aan de gang.” In het verkiezingsprogramma van de PVV van vorig jaar staat dat de excuses moeten worden teruggetrokken.

Het is gebruikelijk dat de Kamervoorzitter aanwezig is bij Keti Koti. Het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee), dat de herdenking organiseert, vroeg hem vervolgens te reflecteren op zijn uitspraken, of een vervanger te sturen. Op woensdag liet het NiNsee weten dat Bosma zich in overleg met het instituut terugtrekt. Het NiNsee wil niet publiekelijk ingaan op nadere vragen van NRC. Volgens Bosma’s woordvoerder wordt er geen vervanger gestuurd. PVV-leider Geert Wilders tweette vervolgens donderdag over het wegblijven van Bosma: „Ik wil anders maandag wel naar Amsterdam gaan en daar speechen hoor. Ze zullen gaan hunkeren naar onze Voorzitter.”

Eppo Bruins (NSC) wordt als minister van OCW verantwoordelijk voor Keti Koti, waarover hij zich nog niet heeft uitgelaten. In het hoofdlijnenakkoord staat het slavernijverleden nergens vermeld. Het demissionaire kabinet zal maandag wél met een grote delegatie van tien bewindslieden aanwezig zijn, wat door sommigen wordt opgevat als mede een signaal aan het nieuwe kabinet.

Aan tafel, omringd door kasten vol met boeken over zwarte geschiedenis, besluit Esajas: „Ik zie het Herdenkingsjaar als een stapje vooruit; tien jaar geleden konden we het er niet eens over hebben. Maar het is bij lange na niet genoeg.”

Met medewerking van Leonie van Nierop