Wat individuele sprekers er ook van vinden, de taal verandert toch wel

De mens schiep de taal. En omgekeerd heeft taal ook de mens gevormd. Freek Van de Velde, hoogleraar taalkunde in Leuven, noemt taal daarom een „symbiont” van de mens. Een organisme dat leeft dankzij dat andere organisme (de mens). Elders in zijn uitstekende boek Wat taal verraadt heeft hij het over een „een bio-culturele parasiet”. De mens heeft taal nodig, en taal heeft de mens nodig.

Vanuit deze grootse kijk op taal, die hij „evolutionair” noemt, heeft Van de Velde een boek geschreven waarin hij de belangrijkste ontdekkingen behandelt die de afgelopen twee eeuwen door de taalwetenschap gedaan zijn. Dat begint met gedachten over hoe taal ooit bij de mens – of bij mensachtigen – ontstaan is (antwoord: daarover is nog veel discussie), en eindigt met de vraag of de taal die je spreekt de manier waarop je denkt beïnvloedt (antwoord: een heel, heel klein beetje). Onderweg komen allerlei andere zaken aan bod: of alle talen familie van elkaar zijn, hoe mensen hun spraak aanpassen aan degene met wie ze spreken, hoe een taal verandert wanneer hij vaak wordt opgeschreven, hoe het kan dat talen zowel niet als wél op elkaar lijken. En ook wat frivolere aspecten. Speelt taal een rol bij de voortplanting? Klinkt de taal van een warm land anders dan de taal van een koud land?

Het wordt allemaal heel stijlvol en met veel humor verteld. Met op zijn tijd een pakkende metafoor: „Taal is ons neushoornvogeltje.” Of een intrigerende paradox: „De taal verandert, over de hoofden van de individuele sprekers heen, die het liefst alles willen laten zoals het is.”

De auteur is ook niet wars van een mooie anekdote. En hij deinst er niet voor terug zijn verhaal af en toe te kruiden met weinig gangbare woorden, zoals ‘alaam’, ‘rist’ en ‘sakkeren’. Kortom, hij zet de middelen die taal hem aanreikt heel fraai in om op een pakkende wijze over taal te schrijven.

Een enkele keer is Van de Velde net iets te enthousiast. Dan overdrijft hij een beetje. Maar is overdrijving niet ook een heel aantrekkelijke stijlfiguur? En het mooie is: in een bijbehorende noot vind je dan vaak wél de meer genuanceerde versie van het verhaal. Speels is zijn constatering dat taal groter is dan de mens. Inderdaad, geen mens beheerst alle 7.000 talen die er nu volgens de meest gangbare telling nog worden gesproken. En geen enkele Nederlandstalige kent álle woorden van het Nederlands. Sterker nog, niemand weet precies hoeveel woorden het Nederlands heeft.

En misschien is taal uiteindelijk ook een maatje te groot voor de mens. Want eveneens speels bedoeld, maar eigenlijk ook behoorlijk deprimerend, is de door Van de Velde geformuleerde gedachte dat die symbiont van ons, taal dus, misschien ook nog wel eens onze ondergang zou kunnen veroorzaken: „De cumulatieve culturele evolutie met behulp van de taal, die ons overbevolking, klimaatopwarming en atoombommen heeft geleverd, zou ons voortijdig de nek kunnen omwringen.”