Wat goed is én beter kan, komt samen in het hoofdgerecht van Lagom

‘Lagom’ is Zweeds. Het is zo’n woord dat zich moeilijk laat vertalen – zoals ons Nederlandse ‘gezellig’ – omdat het steeds net weer een andere lading kan hebben al naargelang de context waarin het gebruikt wordt. Lagom betekent zoiets als ‘precies goed’. Niet per se in de zin van perfect. Maar het is meer dan adequaat of voldoende. Gewoon precies goed voor de gelegenheid. Of, zoals de Vlamingen zo mooi kunnen zeggen: meer moet dat niet zijn.

Precies goed. Dat kun je opvatten als een tamelijk pretentieuze naam. Of juist een realistische, haalbare ambitie. Hoe je het ook opvat, ik kan me goed voorstellen dat je op een aangename middag in een waterig lentezonnetje op het terras zit met uitzicht over de pittoreske haven van Harderwijk. Glaasje muskateller in de hand – strak, droog, met een zweempje ordinair tropisch fruit – waarvan je er zonder dat je er erg in hebt opeens al drie hebt gedronken. Dat je besluit dan maar een hapje te blijven eten. Dat je een amuse van bospeentartaar met vadouvan krijgt, een hap neemt en denkt… ‘ja, dit is eigenlijk precies goed voor het moment’. Meer moet dat niet zijn.

Lagom is een doorstart van restaurant Chez Brochard, onder nieuwe eigenaar Hugo Hond, met dezelfde chef, Peele Koops. Hond en chef Koops staan samen in de keuken en sparren veel.

Dat de mannen kunnen koken is duidelijk. De smaakcombinaties zijn overwegend goed en vooral de cuissons zijn allemaal dik in orde. Een prachtig lijvig stuk skrei (winterkabeljauw) valt exact in lamellen uit elkaar zonder ook maar een seconde te lang te zijn gegaard. De hollandaise heeft exact de juiste balans tussen hoog zuur en filmende vettigheid, ze is mega-fluffy en licht, maar nog wel een saus, niet van dat broze schuim.

Ook de garnituren hebben een heel precieze garing meegekregen. De parelgort (op wijze van risotto) is smeuïg, maar niet papperig, de graankorrels hebben exact de juiste bite. De prei in de ravioli van het vega-hoofdgerecht is heerlijk romig zacht gestoofd. Andere groenten zijn net niet meer rauw, maar wel nog knapperig. Neem die bospeen in de amuse, die is in héle fijne vierkantjes gesneden (‘suiker snijden’ in vaktermen) en zeer kort geblancheerd, met een smaakvolle vadouvan-olie en gebrande zilveruitjes die zuur en roostersmaak geven.

Zeebaarsceviche in ponzu met mango en kokos-limoenvinaigrette klinkt gevaarlijk banaal, als een veel te zoete vakantiecocktail. Maar ook dit is behoorlijk geraffineerd gedaan. De miso in de yuzucreme en de soja in de ponzu bieden een umami-ankertje. We meren aan op een tropisch eiland, maar er staat nog een stevige Atlantische bries. Het werkt eigenlijk nog beter in de vega-variant: de ragfijne sliertjes knolselderij geven een soort krabsensatie en laten zich minder snel ondersneeuwen dan de delicate zeebaars. Lagom is overwegend een visrestaurant, maar vlees kunnen ze ook: prima ossenstaart met nagelholt en gedroogde bloedsinaasappel (en heel aardige rendang van jackfruit voor de vegetariër) – de hartige tonen van de lavas-vinaigrette erbij flirten leuk met de minty finish van de friszure montepulciano.

Bon. Helaas is niet alles precíés goed. We komen nogal wat verplichte krokantjes tegen en de ‘parels’ (zie inzet) zijn tot twee keer toe taai. Groter probleem is als ingrediënten hun draai niet kunnen vinden op het bord en daarmee de rest dwarszitten. Octopus en pecorino-kaas kunnen prima naast elkaar bestaan in een risotto-achtige context (in dit geval met die parelgort). Maar een komkommerlint in zoetzure sushi-azijn snijdt daar lelijk doorheen, waardoor het allemaal een beetje dissonant wordt.

Een gemütlich tafereeltje

De skrei, met een leuke vissige verdieping van een quenelle gerooktemakreelsalade, op een zalvige koolraapcrème met hartige boerenkoololie vormen een gemütlich tafereeltje. Dat wordt verstoord door een surrealistische veeg rodepaprika-beurre blanc. In beide gevallen was het een prima gerecht geweest zonder die vreemde eend in de bijt – die komkommer en rode paprika kunnen zonder enige pijn gewoon weggelaten worden.

Wat goed is en beter kan komt eigenlijk precies samen in het hoofdgerecht. Een prachtig gegaarde hoender is een mals en sappig canvas voor een geweldig huwelijk tussen een intense zoet-vissige bouillabaisesaus en een geconcentreerde, plakkerige kipjus met dragon, die van twee kanten naar elkaar vloeien. Slim bedacht, mooi uitgevoerd, wil ik morgen nog een keer eten. Maar daar liggen dan drie ministukjes kreeft naast waar je nooit iets van gaat terugproeven. Kreeft als garnering is echt het verkeerde soort decadentie (al zal het niet zo bedoeld zijn). Beter was de ravioli naast de kip gevuld met kreeftenfarce (dan had het een functie gehad) in plaats van een wat taai kipgehakt dat naast dat mooie hoen niet veel toevoegt.

Wat vooral begint op te vallen is dat nagenoeg alle gerechten volgens dezelfde blauwdruk zijn opgebouwd: aangemaakte brunoise gesneden groente als basis, daarop vlees of vis, vaak uit hetzelfde stekertje – alles is daardoor cirkelvormig – telkens een andere lichter- of donkerder-groene vinaigrette (van lavas, rucola, boerenkool of cavolo nero), en dan afgemaakt met een schuimige saus. Dat wordt snel sleets, daarin mag wat meer creativiteit gestoken worden.

Het zijn evenwel allemaal punten waar op zich makkelijk wat aan te doen is. En daarbij: Lagom is nog net geen jaar open, dus ze zullen er zeker meer in groeien. In de tussentijd kunt u daar prima neerstrijken op het terras als u eens in Harderwijk bent.