Wat drijft Emilia? Het wordt niet echt duidelijk in deze laatste roman van Isabel Allende

Sterke vrouwelijke hoofdpersoon, een afwezige vader en de Chileense burgeroorlog op de achtergrond. Mijn naam is Emilia del Valle heeft alle ingrediënten waar de Chileense bestsellerschrijfster Isabel Allende (1942) bekend om staat. Maar Emilia voegt in het oeuvre van de auteur niet heel veel toe, al zullen haar fans daar wellicht geen probleem mee hebben.

Emilia del Valle groeit op in San Francisco, eind negentiende eeuw. Ze is de dochter van de vrome Ierse non Molly Walsh, die verleid is door de Chileense rijkeluiszoon Gonzalo Andrés del Valle. Nadat hij haar direct in de steek laat, trouwt Molly met iemand anders, die Emilia opvoedt als zijn eigen dochter. Maar ze krijgt wel de naam van haar biologische vader mee.

Emilia is avontuurlijk en creatief. Als puber begint ze met het schrijven van ‘driestuiverromans’, pulpverhalen met een flinterdun plot over misdaad. Dat doet ze onder het pseudoniem van een man en haar boekjes verkopen goed. Vanaf daar is het volgens Allende kennelijk een kleine stap naar de journalistiek. Want Emilia wil meer, ze wil columns schrijven.

Dat lukt haar, ze mag voor The Examiner schrijven, maar ook hier alleen onder het pseudoniem van een man. Als de burgeroorlog in Chili in 1891 op het punt van uitbreken staat, wil ze daarheen. „Hoe haal je het in je hoofd om te denken dat ik jou als oorlogscorrespondent zou sturen, jongedame”, roept de hoofdredacteur daarop uit. „Waarom niet? Voor een vrouw zal het veiliger zijn, niemand die op me zal letten. Het zou me niet verbazen als daar al meer vrouwelijke journalisten zijn.”

De hoofdredacteur denkt even na, maar dat is het dan. Emilia mag naar Chili, samen met haar collega. Allende heeft Emilia geschreven als een vrouw die niet opgeeft en door blijft gaan als anderen haar willen tegenhouden. Maar ze krijgt vrij weinig tegengas. Van pulpromans schrijven tot het verslaan van een burgeroorlog: Emilia doet het allemaal. Dat is ergerlijk, het maakt het verhaal weinig spannend en ook wat kinderlijk.

De verhaalstijl helpt ook niet. Mijn naam is Emilia del Valle is in de verleden tijd geschreven, vanuit Emilia’s oogpunt. Ze heeft her en der veel te veel kennis van dingen waar ze niet bij is geweest, maar door het terugblikken wordt het geheel ook erg afstandelijk. Allende vertelt alles en laat niks zien. De personages blijven oppervlakkig en maken weinig ontwikkeling door. Ook Emilia zelf: er wordt weinig ingezoomd of stilgestaan bij haar gevoelens. Als ze ineens compleet verliefd blijkt te zijn, dan is dat gewoon zo. „Het was een eindeloos durende kus of misschien waren het oneindig veel kussen achter elkaar, lang genoeg om allebei te beseffen dat we verliefd waren. Ik weet niet of het daar op slag gebeurde of dat het gevoel al een tijdlang sluimerde.”

Emilia reist rond, gaat naar Chili, zoekt naast het verslag doen van een oorlog ook nog naar haar biologische vader en is verliefd. Toch beklijft het verhaal niet, je voelt als lezer niet echt met haar mee. Ook de burgeroorlog die op de achtergrond meespeelt, voelt wat obligaat. Allende is een fijne verhalenverteller, maar deze had ze best over kunnen slaan.