Wat blijft er over van een nazi, als je hem uit zijn nazistische omgeving haalt?

Recensie

Boeken

Désanne van Brederode

Naziminister Goebbels als personage: het gaat Van Brederode opmerkelijk goed af, zo geloofwaardig als ze hem neerzet. Haar roman geeft inzicht in de redeneer-route die loopt van schijnbaar logische gedachten tot aan de gruwelijkheden van het nationaal-socialisme.


Illustratie Ted Struwer

Twintig jaar geleden, toen Philip Roths The Plot Against America verscheen, spraken achterflap en boekbespreker van een zogenoemde ‘what-if-roman’. Wat nou, zoals Roth hier demonstreerde, als de nazi’s het destijds niet alleen in Duitsland en delen van Europa voor het zeggen hadden gekregen, maar ook in de Verenigde Staten? Wie bereid was om The Plot Against America te lezen zou zich er opeens iets bij voor kunnen stellen, met de antisemitische vliegenier Charles Lindbergh als de politieke voorman van een fascistisch, zwartgelaarsd Amerika.

Het grappige is dat je door dat what-if zomaar zou kunnen denken dat je met zo’n boek het puikje van de verbeeldingskracht in handen hebt. Dus die Roth laat zomaar zijn verbeelding los op de realiteit? Die geeft gewoon een eigen draai aan de geschiedenis? Sommige mensen durven ook alles! Terwijl een koelere conclusie evengoed gerechtvaardigd is: welke romancier is nu geen what-iffer? Want zelfs de schrijvers die er voor kiezen om zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid in de buurt te blijven, bedrijven fictie. What if, vroeg Voskuil zich af, als ik die Meertens eens Beerta ga noemen?

Toeval of niet, ook Désanne van Brederode (1970) situeerde haar what-if-roman Zielland in de Tweede Wereldoorlog. Die genre-aanduiding mag dan niet op de kaft te vinden zijn, het promotionele zinnetje achterop maakt snel duidelijk met wat voor boek we hier van doen hebben: ‘Wat als Goebbels met zijn minnares naar Japan was gevlucht?’ Voor de duidelijkheid: Van Brederode pakt met dit uitgangspunt de draad van de realiteit op en bouwt het uit tot een denkbeeldig kleed. Want wie denkt dat die befaamde nazipropagandaminister altijd een trouwe gezinsman is geweest, die zit ernaast. Goebbels hield er echt een buitenechtelijke relatie op na, zoals hij dat dus ook in deze roman doet. In het echt brak hij pas met deze Lída Baarová (een Tsjechische filmactrice) toen Hitler himself, een gecastreerde loner die vond dat anderen in gezinnen thuishoorden, daarop aandrong. Waar Goebbels er in deze roman dus voor kiest om in 1938 bij zijn vrouw en kinderen weg te gaan om fulltime bij Baarová te kunnen zijn. En de twee tortelduifjes verkassen dus naar Japan. En geef die Goebbels daar eens ongelijk in. In Sudetenland, ik noem maar wat, zou hij op dat moment stukken onvriendelijker zijn ontvangen.

Koddig doodshoofd

Het is eigenlijk best bijzonder hoe weinig tijd Van Brederode nodig heeft om dit ambitieuze idee van een naturelle gloed te voorzien. Want nazi’s nabootsen: het voelt toch wel erg vaak, of dat nou in boeken of films en series gebeurt, behoorlijk kitscherig en koddig aan. Een doodshoofd op de pet, de sigaret (met mondstuk) tussen ring- en middelvinger geklemd (zoals je dat regisseur Jim Jarmusch uiterst vermakelijk op YouTube kunt zien uitleggen aan Harvey Keitel), schreeuwen en stampen dat het een aard heeft, spaarzaam lachen (en dan ook nog alleen satanisch), op geen andere gedachte te betrappen zijn dan op de Endlösung, dat werk.

Maar Van Brederode vermijdt deze valkuil dus vakkundig. ‘Haar’ Goebbels is al vanaf de eerste pagina’s geloofwaardig, zowaar een mensch, je voelt meteen dat hier iemand vastbesloten is om hem meerdimensionaal neer te zetten. Onverminderd diabolisch, maar met diepte en bedrading.

Dat kun je natuurlijk op meerdere manieren voor elkaar krijgen. Je zou Goebbels bijvoorbeeld op de denkbeeldige sofa plaats kunnen laten nemen, modderig tobbend over de vraag of hij zijn gezin nu wel zo nodig had moeten verlaten. Maar Van Brederodes omlijsting is eerder cultureel en amoureus, eerder een poging (een geslaagde dus) om een man-als-Goebbels, een nazi in hart en nieren, van de ene naar de andere cultuur te verpotten, als een Edelweiss naar berg Fuji.

Lees ook de recensie van Wonderlamp van Désanne van Brederode

Wat, zo lijkt Van Brederode zich vooral te hebben afgevraagd, blijft er van iemand over, van iemands overtuigingen, wanneer die persoon niet langer omringd wordt door geestverwanten? Van iemand die bovendien, tja, verliefd is, die de wind in de zeilen heeft, die rondstapt met een verkwikt hart en die, hoe je het ook wendt of keert, ook nog eens bevrijd is van een overvolle agenda en een geadoreerde, maar veeleisende baas?

Stropdassen

Want Goebbels, die is daar in Japan natuurlijk geen minister van Propaganda meer. De nazi’s hebben hem niet verstoten, zover kwam het niet, maar echt werken voor ze doet hij ook niet meer. Nu, met de charmante Baarová aan zijn zijde, probeert hij een handel in stropdassen van de grond te krijgen. En komt hij in aanraking, toen al, met de umami-smaak. Nogmaals: het is erg bijzonder dat zoiets bij Van Brederode aannemelijk is.

Gaat het dan allemaal goed? Het meeste wel, want Van Brederode weet niet alleen veel over haar voornaamste personage, ze laat hem ook vloeiend redeneren over leven en lot. Een De Welwillenden is dit niet, daar is het te statisch, te weinig beschrijvend en weids voor. Maar wat Zielland wél met dat meesterwerk van Jonathan Littell gemeen heeft is het tentoonspreiden van de op een zeer grondige kennis gefundeerde, filosofie van het Derde Rijk. Hier dus gevocaliseerd door de man die dat Rijk sowieso al van een stem voorzag. Het is en blijft verbijsterend om er via een roman doordrongen van te raken, voor het eerst of voor de zoveelste keer, dat er zoiets als een talig universum opgetrokken kan worden waarin constateringen schijnbaar logisch kunnen leiden tot de grootste morele excessen. Bij Goebbels, maar net zo goed bij miljoenen anderen.

Dat het nationaal-socialisme uitmondde in het allergruwelijkste, daar zal iedereen het wel mee eens zijn. Maar de weg daarnaartoe, de redenatie, is geplaveid of kan geplaveid worden met nukken of bezwaren die je eveneens uit de monden van de grootste tegenstanders van die leer zou kunnen optekenen. Dát is het glibberige deel.

Bij welke afslag gaat het mis, op welk mentaal kruispunt gebeurt het precies? Dat de Führer op zeker moment in Japan opduikt en zich als een soort masked singer kenbaar maakt, dat was volgens mij niet helemaal nodig geweest, maar afgezien daarvan overtuigt Zielland opmerkelijk moeiteloos.