Wat betekent het nog dat Rabobank een coöperatie is?

Maakt het voor haar klanten uit of Rabobank in de regio binnenkort in vijf regio’s is georganiseerd, naast de veertien sterk uitgeklede ‘kringen’? En of de lokale Rabobanken niet langer een officiële eigen directeur hebben, maar dat iemand die rol erbij doet, in 25 procent van zijn of haar tijd?

De structuurwijziging waar deze veranderingen onderdeel van zijn, geïnitieerd door de nieuwe topman Stefaan Decraene, is deze woensdag onderwerp van een cruciale stemming in de Algemene Ledenraad. De Rabobank is namelijk geen beursgenoteerde bank, zoals concurrenten ING en ABN Amro, maar een coöperatie. En binnen die coöperatie hebben de 78 leden van de Algemene Ledenraad de beslissende stem als het gaat over strategie en de identiteit van de coöperatie.

De Rabobank is een van de grootste coöperaties van Nederland.

Critici vragen zich in stukken in de Volkskrant en Het Financieele Dagblad echter af of na de structuurwijziging de bank nog wel echt coöperatief te noemen is: hebben de leden nog wel genoeg te zeggen in hun lokale bankfiliaal? En hebben de lokale bankmedewerkers nog wel genoeg binding met hun regio? De bank zelf meent de coöperatie juist te versterken met de huidige plannen.

Vijf vragen over de coöperatieve structuur van de Rabobank.

1
Wat is een coöperatie eigenlijk?

Een coöperatie is strikt gezien een vereniging die een bedrijf uitbaat. Het idee: door samen te werken kunnen de leden economisch meer bereiken dan ieder voor zich. De eerste coöperaties zoals we die nu kennen zijn ontstaan in de negentiende eeuw in Engeland, waar een aantal textielarbeiders het zat was om uitgebuit te worden door hun baas, die hen verplichtte alle boodschappen bij hem te doen. De oplossing: een gezamenlijke winkel met redelijke prijzen waarvan de winsten onderling werden verdeeld.

„Een coöperatie vult eigenlijk het gat dat ontstaat als de markt het laat afweten, maar de overheid ook”, zegt voormalig hoogleraar bestuurlijke vernieuwing Kees Cools. Hij is een van de critici van de huidige Rabobank-hervorming. „Door gezamenlijk op te trekken als burgers, doordat er een gedeeld gezamenlijk belang is, kunnen aan de ene kant de onmenselijke uitwassen van de vrije markt worden tegengegaan. En aan de andere kant kan worden ontkomen aan de bureaucratie en de traagheid van een overheid.”

De eerste coöperatie was een vereniging van consumenten, maar er zijn sindsdien nog veel meer soorten coöperaties ontstaan in alle soorten en maten. Er zijn ondernemerscoöperaties, zoals van FrieslandCampina, waar bijna 15.000 melkveehouders de eigenaar van zijn. Of FloraHolland, waar 3.300 kwekers lid van zijn. Er zijn werknemerscoöperaties, zoals het grote industriële collectief Mondragón in Spaans Baskenland. En klantcoöperaties, zoals veel (niet met elkaar verbonden) supermarktketens in verschillende landen onder de naam Coop.


Lees ook

Uniek samenwerkingsmodel in Baskenland wordt op de proef gesteld door vertrek topbedrijven

Plasticfabrikant Erreka, gevestigd in Antzuola, is een van de coöperaties binnen Mondragón.

2
Waar moet een coöperatie aan voldoen?

Een coöperatie is niet alleen maar een juridische variant op een nv of een bv. Er zit een hele reeks van principes achter. „Toen die textielarbeiders in Engeland een coöperatieve winkel begonnen, is dat de start geweest van een omvangrijke coöperatieve beweging in de negentiende eeuw, ook in Nederland”, vertelt antropologisch onderzoeker Ton Duffhues, die meeschreef aan boeken over de coöperaties Achmea en Plus/Coop. „Het frappante is dat de principes die toen internationaal zijn vastgelegd nog steeds, met wat kleine aanpassingen, overeind staan.”

De principes worden bewaakt door de Internationale Coöperatieve Alliantie. Die vat het idee van een coöperatie als volgt samen: „Een autonome organisatie van personen die zich vrijwillig verenigen om hun gemeenschappelijke economische, sociale en culturele behoeften en ambities te behartigen door middel van een onderneming waarvan ze samen eigenaar zijn en die ze democratisch controleren.”

Achter een coöperatie zit een hele reeks principes, het is niet slechts een juridische variant op een nv of een bv

Hoe die principes in de praktijk worden uitgewerkt, is echter niet in beton gegoten. Hoe de ledeninspraak precies te organiseren? Is een financieel belang van leden essentieel? Nergens staat voorgeschreven hoe dat geregeld moet worden. Of een coöperatief bedrijf zich voldoende inzet voor sociale en maatschappelijke waarden, naast winst maken? Er is geen commissie die daar een oordeel over velt. En dus gaat het om zelf gekozen interpretaties van het ondernemen ‘in de geest’ van de coöperatieve gedachte.

3
Hoe werkt het bij de Rabobank?

Wie een bankrekening heeft bij de Rabobank, kan het makkelijk aanzetten in de bankapp op zijn of haar telefoon: het lidmaatschap van de coöperatieve vereniging Rabobank. Ruim 2 miljoen van de in totaal ruim 9 miljoen klanten zijn lid. 2.800 van die leden zitten in de ledenraden van de 78 lokale banken. Die ledenraden kiezen weer hun eigen, lokale raad van commissarissen, die de lokale bankdirecteur controleert. De voorzitters van die 78 rvc’s vormen de Algemene Ledenraad.

Zo simpel als het omzetten van een knop in de app was lid worden van de Rabobank vroeger niet. De voorgangers van de bank werden eind negentiende eeuw opgericht door ondernemers. Boeren die op zoek waren naar krediet om te kunnen ondernemen regelden dat door samen een bank op te richten, net als ze eerder gezamenlijke melkfabrieken hadden opgericht. Zo werden financiële risico’s, maar ook de baten gedeeld. Om de lokale banken te ondersteunen in financiering en kennis, werd een centrale bankorganisatie opgetuigd in Eindhoven (Boerenleenbank) en Utrecht (Raiffeisen Bank). In 1972 fuseerden die tot Rabobank.

De oorzaak van de huidige worsteling van de Rabobank met haar organisatie en coöperatieve karakter ligt in 2016. Tot dan was de oorspronkelijke organisatie grotendeels intact gebleven: de destijds nog 108 lokale Rabobanken hadden elk hun eigen bankvergunning, hun eigen financiën, hun eigen directeur en hun eigen ledenraad die een lokale raad van commissarissen benoemde. Het hoofdkantoor van Utrecht stond in dienst van die lokale banken.

Onder dwang van toezichthouders is dat omgedraaid, omdat de kwaliteit van klantdossiers te wensen overliet en de financiën niet bij elke bank op orde waren. Sinds 2016 is er één bankvergunning voor de bank als geheel en ligt de eindverantwoordelijkheid voor de financiën in Utrecht. De inmiddels 78 lokale banken hebben nog wel een eigen directeur, maar die heeft veel minder zeggenschap dan vroeger. De aan die banken gekoppelde ledenraden en rvc’s daardoor óók.

4
Waarom gooit de Rabobank haar organisatie nu om?

Sinds 2016 worstelt de bank met hoe lokaal voldoende wortels te houden en tegelijk genoeg slagkracht te hebben om concurrerend te zijn. De reorganisatie waar het deze woensdag om draait, is de derde sinds dat jaar. Het hoofddoel ervan is om Rabobank concurrerender te laten worden. De bank ervoer afgelopen jaren druk op haar marktaandeel in bijvoorbeeld de hypotheken en mkb-leningen. „Onze structuur is vrij complex. Dat leidt tot hoge kosten. We kunnen efficiënter worden”, aldus bestuursvoorzitter Decraene tegen Het Financieele Dagblad vlak na zijn aanstelling eind 2022.

De gehele organisatie, ook die van de bankorganisatie in Utrecht, wordt op dezelfde manier ingedeeld, met een directeur particulier, een directeur bedrijven, een directeur verzekeren en een directeur private banking. Om efficiënter te zijn wordt een tussenlaag van veertien ‘kringen’ van lokale banken grotendeels opgedoekt en vervangen door vijf regio’s.

Lokaal bankdirecteur zijn wordt een bijrol van een van de directeuren uit de regio. Een regiodirecteur bedrijven kan dan bijvoorbeeld lokale bankdirecteur worden in Eindhoven. Hij wordt dan geacht 25 procent van zijn tijd te besteden aan het onderhouden van de lokale netwerken van de Rabobank en het contact met de ledenraad.

5
Wat is de kritiek?

Daarvoor is het nuttig om terug te keren naar de ‘geest van het coöperatieve ondernemen’. „Het klinkt misschien een beetje romantisch, maar in feite gaat het om via de leden het rumoer van de straat naar binnen te halen, de blik van buitenaf te krijgen, wat leeft er daar?”, aldus Duffhues. „Dat moet je organiseren, door ervoor te zorgen dat je ledenraden een brede afspiegeling zijn van je leden.”

„Voor alle moderne, grote coöperaties is het voortdurend zoeken hoe de cultuur van de coöperatie zo goed mogelijk is vorm te geven. Hoe kan je het oorspronkelijke idee van wederkerigheid en solidariteit eigentijds organiseren en het individuele belang in balans brengen met het collectieve belang? Dat is waar het over gaat. Want als het uiteindelijk alleen over de getallen onder de streep gaat, dan ben je op een gegeven moment geen coöperatie meer.”

Een werkruimte in een kantoor van Rabobank in Eindhoven, 1987. Rabobank kwam in 1972 voort uit een fusie van de Boerenleenbank en de Raiffeisen Bank.
Foto Flip Franssen/Hollandse Hoogte

Bij de Rabobank is lid zijn geen verplichting meer voor klanten. Dat werd in 1979 voor gewone klanten afgeschaft, in 1998 voor bedrijfsklanten. De leden hebben ook geen direct financieel belang meer: in 2000 werd geschrapt dat een lid ook een ‘aandeel’ moest hebben in de bank, en daarmee ook een deel van de winst uitgekeerd kreeg én een (beperkt) deel van het financiële risico droeg. Sindsdien krijg je voor je lidmaatschap een magazine en kortingen op uitjes en producten. En de kans om in de app mee te bepalen aan welke lokale verenigingen een deel van de winst van de bank wordt uitgekeerd, jaarlijks rond de 40 miljoen euro. Leden krijgen geen rentekorting of andere directe financiële voordelen.

De meerwaarde van de coöperatie voor de Rabobank en haar leden moet nu vooral komen uit „maatschappelijke waarde”. Bij de bank lijkt ‘coöperatief zijn’ synoniem geworden met lokaal geworteld zijn, actief zijn in lokale netwerken van ondernemers en maatschappelijke actieve klanten. Daarin verslaat de bank naar eigen zeggen de concurrenten ING en ABN Amro.

Voormalig hoogleraar Cools vreest juist dat de huidige herstructurering een gevaar vormt voor de lokale wortels. Omdat ‘lokaal directeur’ zijn nog maar slechts een ‘rol’ is voor de regiodirecteuren. „De organisatorische veranderingen doen afbreuk aan het coöperatieve karakter van de Rabobank en vormen zeker geen oplossing voor de echte problemen: de matige kwaliteit van de klantbediening, het dalende marktaandeel en de afnemende betrokkenheid van de leden. De coöperatie met een sterke lokale verankering waarin leden veel zeggenschap hebben, is een potentieel veelbelovend organisatiemodel voor de toekomst. Het is daarom cruciaal dat de Rabobank als grootste Nederlandse coöperatie daadwerkelijk wordt verstevigd.”

In de nieuwe structuur wordt lokaal bankdirecteur een bijrol van een van de directeuren uit de regio

De bank zelf meent de coöperatie juist te versterken met de aanstelling van vijftien coöperatieve directeuren door het hele land en in Utrecht, die als hoofdtaak krijgen de ledeninbreng „vitaal” te krijgen. En door de lokale medewerkers meer mandaat te geven om hun lokale klanten te bedienen, zonder dat voor een wat groter krediet of ingewikkelder hypotheekaanvraag eerst een fiat moet komen van het hoofdkantoor in Utrecht. De bank verwacht dat deze woensdag de Algemene Ledenraad het hier mee eens is. Het bestuur van de bank verwacht dat de vereiste 75 procent van de stemmen gemakkelijk wordt gehaald.