Dinsdag heeft de Eerste Kamer gestemd voor het afschaffen van de salderingsregeling in 2027. Daarmee komt de (te) succesvolle regeling, die van Nederland een echt zonnepanelenparadijs maakte, definitief ten einde.
Met de salderingsregeling konden eigenaren van zonnepanelen opgewekte stroom die zij zelf niet gebruikten en terugleverden aan het net, aan het eind van het jaar wegstrepen tegen de elektriciteit die zij hadden afgenomen van het energiebedrijf op momenten dat de zon niet scheen. Daarmee moesten zonnepanelen aantrekkelijker worden door de kortere terugverdientijd. En dat werkte: de regeling zorgde voor een enorme boost in zonne-energie. Inmiddels liggen er op bijna drie miljoen woningen zonnepanelen.
Maar de regeling ging aan haar eigen succes ten onder. Inmiddels liggen er zo veel zonnepanelen op Nederlandse daken, dat het net tijdens piekuren overbelast raakt. Daarnaast leveren eigenaren hun overtollige zonne-energie vaak terug aan het net op momenten dat de tarieven laag zijn. De energie die de bedrijven volgens de regeling op een later moment moeten teruggeven aan hun klanten, is vaak juist ingekocht tegen een hogere prijs. De extra kosten die energiebedrijven daardoor maken, vragen zij weer (deels) terug via terugleverkosten: kosten die consumenten betalen voor het terugleveren van stroom.
Sommige experts en politici riepen al jaren dat de salderingsregeling weg moest, maar het beleid bleef lang zwalken. Nu is dan toch besloten tot afschaffing.
1. Wat betekent de afschaffing voor consumenten?
Vanaf 2027 mogen zonnepaneeleigenaren eigen stroom niet meer verrekenen. Wel ontvangen zij een vergoeding van tenminste 50 procent van de kale marktprijs voor stroom (zonder belastingen) die hun energieleverancier rekent. Over twee jaar zal het dus flink gaan lonen om eigen stroom zoveel mogelijk te verbruiken. Het kabinet hoopt met het afschaffen van de salderingsregeling de overbelasting van het stroomnet (‘netcongestie’) te verlichten.
Door het afschaffen van de salderingsregeling worden zonnepanelen minder rendabel. Waar de terugverdientijd eerst zo’n acht jaar was, heeft een zonnepaneelbezitter die 30 procent van zijn stroom zelf verbruikt nu twaalf tot zeventien jaar nodig om zijn investering terug te verdienen, berekenden onderzoeksbureaus CE Delft en TNO. De staat was aan de regeling jaarlijks zo’n 600 miljoen euro kwijt.
Volgens een berekening van vergelijkingssite Independer is een gemiddeld huishouden met zonnepanelen vanaf 2027 zo’n 200 euro per jaar meer kwijt aan elektriciteit dan nu. Maar daarmee blijven zonnepanelen nog steeds een goede investering.
2. Wat zijn de gevolgen voor zonnepaneelbedrijven?
Door zwabberend overheidsbeleid, en de daardoor ontstane onduidelijkheid over de terugverdientijd, loopt de vraag naar zonnepanelen al lange tijd sterk terug. Afgelopen zomer becijferde branchevereniging Techniek Nederland dat het aantal verleende opdrachten in de zonnepanelenmarkt met 95 procent was teruggelopen in tien maanden.
Dat voelden ze ook bij zonnepanelenbedrijven BY Projects en Solarbox. Zij moesten uiteindelijk zelfs stoppen door „sterk teruglopende orders”. „Dat het nodig is om de salderingsregeling af te schaffen, snap ik wel”, zegt Wouter van den Heuvel, directeur van Solarbox. „Maar het is problematisch dat klanten lange tijd niet weten waar ze aan toe zijn.”
Ook nu duidelijk is dat de salderingsregeling verdwijnt, zijn er nog veel vragen volgens de directeur. „Bijvoorbeeld wat er in de plaats komt van de salderingsregeling. Sophie Hermans had het over een redelijke vergoeding voor teruggeleverde zonnestroom, ook nog na 2027. Wat een redelijke vergoeding is, en voor wie die redelijk gaat zijn, is totaal onduidelijk.”
In het wetsvoorstel voor de afschaffing wordt het begrip ‘redelijke terugleververgoeding’ niet verder gedefinieerd. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) moet hierop gaan toezien. Dat er geen algeheel verbod komt op het berekenen van terugleverkosten, zorgt ook voor onzekerheid over de opbrengsten van zonnepanelen. Of de vraag naar panelen nu weer zal aantrekken valt nog te bezien.
3. Is dit een klap voor de energietransitie?
Als het om aantallen zonnepanelen per inwoner gaat, is Nederland dankzij de salderingsregeling al lang en breed wereldkampioen. Wat dat betreft is de regeling een daverend succes geweest – en je zou denken dat je wel gek moeten zijn om deze af te schaffen. Hoe meer panelen, hoe beter. Toch?
Opmerkelijk genoeg denken zelfs de grootste voorstanders van zonne-energie daar anders over. Zij waarschuwden juist dat nog langer doorgaan (de subsidieregeling bestaat al twintig jaar) averechts zou werken voor de energietransitie. De branchevereniging voor de zonne-energiesector zei dinsdag „blij” te zijn dat de regeling verdwijnt.
Omdat al die zonnepanelen vaak energie opwekken op momenten dat er weinig vraag is naar stroom – namelijk overdag – en die stroom dan weer teruggeleverd wordt, raakt het stroomnet geregeld overbelast. De verstopping van het net zit verdere verduurzamingsinitiatieven in de weg: er is geen plek meer voor nieuwe aansluitingen op het net.
Volgens voorstanders van het afschaffen moet de focus voortaan liggen op het stimuleren van meer eigen verbruik. De meeste zonnepanelenbezitters gebruiken maar 30 procent van hun stroom zelf. Door meer zonnestroom zelf te gebruiken, ontstaat weer meer ruimte op het net en dus voor verdere verduurzaming.
Hoewel de terugverdientijd van zonnepanelen door de afschaffing langer wordt, blijven ze een goede investering. Dat komt onder andere doordat zonnepanelen steeds goedkoper worden. En sommige mensen gebruiken panelen niet alleen voor de portemonnee, maar voornamelijk voor het klimaat.
Ik ben geen Bashar al-Assad-kenner, maar ik ben in zijn goede tijd wel in het National Museum in Damascus geweest waar het bestaan van Bashar al-Assad in meerdere ruimtes werd gevierd. Het was in 2006 en hij moet toen al wel meedogenloos zijn geweest want onze reisleidster bleef bij alle felrealistische schilderwerken ongevraagd maar doorhameren op de prettige kanten van ’s mans karakter, terwijl haar gezicht een ander verhaal vertelde.
Op het moment van schrijven zijn er massagraven geopend waar naar schatting 100- tot 150.000 tegenstanders van zijn regime in liggen. Volgens omwonenden reden de koelwagens met lijken af en aan.
Mijn broer is slechtziend, bijna blind. Hij gaf me ooit de tip, geen aanrader overigens want het is in de praktijk niet te doen, om bij een eerste kennismaking met iemand de ogen te sluiten. Aan de stem zou je veel beter kunnen horen of iemand een lul of trut is. Hoed u voor de eerste indruk, iedereen kent wel een wolf in schaapskleren.
Ik heb de afgelopen dagen naar de geweldige BBC-documentaireserie House of Assad gekeken, over de familie Assad die Syrië runde als haar eigen bedrijf. De focus ligt op de nu naar Rusland uitgeweken ex-dictator en zijn vrouw, die antwoord geeft op de vraag hoe ze zo zijn geworden. Ze komen op de archiefbeelden over als beminnelijke, vriendelijke mensen. Een onhandige, slissende oogarts, een stoethaspel. Zijn vrouw Asma – door Vogue in 2011 tot „woestijnroos” gedoopt – sprak over hem als „iemand bij wie je altijd terechtkunt”. Het was nooit de bedoeling dat hij president werd. Er zitten beelden in van de begintijd, op bezoek bij koningin Elizabeth, tegen wie hij schutterig vertelde dat hij in zijn Londense tijd gebruikmaakte van een metrohalte in de buurt van het paleis. Je denkt geen seconde: hier staan een massamoordenaar en zijn al even meedogenloze vrouw, maar het beest moet er toen al in gezeten hebben.
Het is niets nieuws, in de Tweede Wereldoorlog barstte het van vriendelijke nazi’s. Albert Speer overleefde op karakter de Neurenberger processen, over Konrad Gemmeker, de commandant van Westerbork, werd gezegd dat hij de Joden niet naar Polen trapte, hij lachte ze naar Polen.
Aardige mensen, knappe mensen, vriendelijke mensen en fatsoenlijke mensen kunnen net zo goed een onmens zijn. Andersom is het overigens niet zo, mensen die eruitzien als meedogenloze beulen zijn meestal gewoon ook meedogenloze beulen.
In de praktijk valt het nooit mee.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Baanwielrenner Harrie Lavreysen en atlete Sifan Hassan zijn woensdagavond tijdens het NOC*NSF Sportgala verkozen tot Sportman en -vrouw van het Jaar. Lavreysen versloeg de andere genomineerden: wielrenner Mathieu van der Poel, Formule 1-coureur Max Verstappen en atleet Abdi Nageeye. Hassan won van roeister Karolien Florijn, zeilster Marit Bouwmeester, zwemster Sharon van Rouwendaal en atlete Femke Bol.
Lavreysen beleefde een droomjaar. Tijdens de Olympische Spelen in Parijs won de baanwielrenner drie gouden medailles. Door winst op de teamsprint, sprint en keirin, kroonde hij zich tot de succesvolste Nederlandse deelnemer aan de Olympische Zomerspelen ooit. Op de Spelen van Tokio won Lavreysen ook al twee gouden en een bronzen medaille.
Voor Hassan, die er dit jaar als eerste Nederlandse vrouw met een olympische gouden medaille op de marathon vandoor ging, is 2024 ook een bijzonder jaar. In Parijs won ze daarnaast ook twee bronzen medailles. Op zowel de 5.000 als de 10.000 meter behaalde Hassan een derde plek. Nooit eerder won een atlete op de drie langste atletiekonderdelen een medaille tijdens de Spelen. Een prestatie die haar eerder deze maand al tot eerste Nederlandse Wereldatlete van het Jaar kroonde.
Lees ook
Olympische odyssee van Sifan Hassan eindigt met historisch goud op de marathon. ‘Dit voelt als 42 medailles’
Tijdens het Sportgala konden topsporters hun stem uitbrengen op individuele sporters. Coaches konden stemmen in de categorie Sportcoach van het jaar. Deze stemmen telden voor 50 procent mee. De stem van een vakjury telde voor de andere helft.
Meer winnaars
De prijs voor Sportploeg van het Jaar komt op naam van de 3×3-basketballers die in Parijs goud wonnen. Met de beslissende worp in de laatste seconde van de finale trok Worthy de Jong tegen gastland Frankrijk de overwinning over de streep. Zijn tweepunter bracht de stand op 18-17, wat leidde tot een historische gouden basketbalmedaille. De ploeg nam het op tegen de gemengde estafetteploeg 4×400 meter atletiek, en de teamsprinters bij het baanwielrennen. Beide teams pakten in Parijs ook goud. Vorig jaar won de estafetteploeg bij de vrouwen op de 4×400 Sportploeg van Jaar.
Eelco Meenhorst, roeicoach, mocht woensdag de titel Sportcoach van het Jaar op zijn naam schrijven. Hij prolongeerde daarmee zijn prijs. Vorig jaar won hij die vanwege de gouden WK-zomer in Belgrado. De andere genomineerden waren hockeybondscoach Jeroen Delmee en atletiektrainer Laurent Meuwly.
Ook bij de parasporters werden prijzen uitgereikt. De rolstoelbasketbalsters wonnen voor het tweede jaar op rij de titel van Parasportploeg van het Jaar. De prijs voor Parasportman van het Jaar ging naar paratriatleet en handbiker Jetze Plat, die drie keer goud won op de Paralympische Spelen in Parijs. Bij de vrouwen won Fleur Jong. De para-atlete won goud bij het verspringen met een sprong van 6,53 meter.
Sporttalent van het Jaar is schaatsster Angel Daleman. De 17-jarige brak dit jaar door op de langebaan en bij het shorttracken. De FBK-Carrièreprijs, voor sporters met een memorabele carrière, ging naar Ruud Gullit. Na Johan Cruijff en Edwin van der Sar is hij de derde voetballer die er met de oeuvreprijs vandoor ging.
januariSubsidieer je het Concertgebouw of het bloemencorso?
Bij de verkiezingen is de PVV met 37 zetels veruit de grootste geworden. Als ze optrekken met VVD (24), NSC (20) en BBB (7) ontstaat een ruime meerderheid in de Tweede Kamer. Wat betekent dat voor de cultuursubsidies? Met die zorg in het achterhoofd leggen culturele instellingen net nu ook de laatste hand aan hun aanvragen voor de meerjarige rijkssubsidie voor de periode 2025-2028.
Tijdens Schönbergs Gurre-Lieder door het Concertgebouworkest onder leiding van Riccardo Chailly – meer dan driehonderd musici op het podium – schiet de uitspraak (2018) van VVD-kamerlid Thierry Aartsen door mijn hoofd. Waarom krijgt het Concertgebouworkest miljoenen subsidie en volkscultuur als het bloemencorso niks? Dikke kans dat die discussie weer oplaait. „Wij gaan naar het graf als een glimlach die wegsterft in een zalige kus!”, bulder-zingt Koning Waldemar. Mijn vader (83) kijkt gelukzalig. „Geweldig, hè!”
februariWat zegt kunst mij over wie ik ben?
In 2023 werd kunst al steeds politieker. Dit jaar voelt het alsof ook het persoonlijke politiek is geworden. Smaak is een statement geworden. Wat zegt de kunst die mij grijpt over wie ik ben, wat mij boeit, wat ik de wereld toewens?
In de Parijse Opéra Comique reiken twee muzikale helden elkaar de hand: componist Franz Schubert en Raphael Pichon – een van de origineelste musici van het moment. In L’Autre Voyage smeedt hij operafragmenten, liederen en kamermuziek van Schubert tot één patchwork-voorstelling. Een man reist in gedachten terug in de tijd. We zien een huiselijk dinertje, een zingend kind dat zichzelf begeleidt achter de piano. „Wie ben ik?”, zingt de man – en met hem stel je ook jezelf die vraag. Dat kunst vragen en gedachten oproept, is één van de vele antwoorden op de vraag van Thierry Aartsen.
maart/aprilStilstaan bij schoonheid
Internationaal Theater Amsterdam speelt De Wetten, naar de roman van Connie Palmen. Het boek vond ik destijds eerder indrukwekkend en herkenbaar dan grimmig of intens. Nu zie ik het – dankzij de regie van Eline Arbo – anders. Studente Marie gebruikt en wordt gebruikt. Haar omgang met een carrousel aan geliefden heeft in die zin ook iets treurigs. Maar Arbo roept treffend vragen op over afhankelijkheid van geliefden, vrouw zijn, kunstenaarschap. Mijn oudste dochter (18), zelf student, vindt de seksscènes onwenselijk intens, terwijl ze op Netflix alles prima vindt. Maar dit is anders, zegt ze, dit leeft.
Na afloop, thuis, zie ik video’s van de aanslag in de Russische Crocus City Hall. Een zaal bedoeld voor vervoering, een zaal als die waar wij net nog zelf zaten.
Met een special op de site en in het Cultureel Supplement zetten we in een speciale editie negen ‘Grand Dames’ in de spotlights: vrouwelijke kunstenaars ouder dan 75. Ik interview daarvoor schrijfster Anna Enquist. „Sta meer stil bij de schoonheid van het gewone leven”, is een van haar adviezen aan haarzelf – en daaraan moet ik denken op de expositie van Matthew Wong (1984-2019) in het Van Gogh Museum. Onder de veelkleurige pracht van zijn landschappen broeit een diepe eenzaamheid. Wongs vlucht in de schoonheid van het alledaagse, de natuur in dit geval, heeft hem niet kunnen redden: hij pleegde zelfmoord. Maar wat zijn die kleuren intens en omarmend.
MeiOntsnappen aan de wereld, of niet?
PVV, VVD, NSC en BBB zijn het eens over een hoofdlijnenakkoord met als motto hoop, lef en trots. Maar trots waarop? De voorgenomen btw-verhoging van 9 naar 21 procent op cultuur maakt musea en voorstellingen duurder en ontoegankelijker. En als theaters vrezen dat de drempel hoger wordt, loop je het risico dat ze met minder lef gaan programmeren. Dus hoop en trots? Niet per se op de cultuursector.
De oorlogen in Gaza en Oekraïne kloppen steeds vaker aan bij musea, theaters en concertzalen. Op de Biënnale in Venetië blijft het paviljoen van Israël gesloten. Op de deur hangt een briefje: de expositie opent als een staakt-het-vuren is bereikt, en een akkoord over de vrijlating van de gijzelaars.
Een concert van zangeres Lenny Kuhr, wier kleinzoon en -dochter dienstplichtig zijn in het Israëlische leger, wordt opgeschud door pro-Palestina demonstranten. Concerten door het Jerusalem Quartet worden uit veiligheidsoverwegingen uitgesteld – en gaan dan tóch door na felle kritiek.
„Muziek is een van de weinige plekken waar je aan de wereld kan ontsnappen”, zegt een van de bezoekers. Nooit eerder voerde ik zo vaak gesprekken over precies die kwestie. Mág je ontsnappen in schoonheid? Schoonheid voedt ontvankelijkheid en empathie, denk ik – daar wordt de wereld niet slechter van. Een vriend spreekt me scherp tegen. De tijd van onbezorgdheid is voorbij, toon burgermoed, kies partij. Escapisme, besluit hij, is anno 2024 niet te verdedigen.
Op het Eurovisie Songfestival is de deelname van Israël hot topic totdat de diskwalificatie van nationale knuffelgabber Joost Klein de aandacht kaapt. Zijn emo-gabberhit ‘Europapa’ blijft ongeschonden rechtovereind: dat beiert vrolijk door op vele stadscarillons.
Ik bezoek de Biënnale in Venetië zelf in het najaar. Het Israëlisch paviljoen is dan nog steeds dicht. Bijna alles wat hier wordt getoond is politiek, het ene statement sterker dan het andere. Een lange nagalm hebben de beelden van Berlinde De Bruyckere in de expo ‘City of Refuge III’ – glorieus opgesteld in de abdij van San Giorgio Maggiore. De Bruyckeres engelen, wasachtige lichamen en stapels vilten dekens bezie je anders nadat je de vitrine met de knipsels die haar inspireerden hebt bekeken. Ze tonen het leed van vluchtelingen, al dan niet dood aangespoeld, en het bloederige gezicht van oorlog en van natuurgeweld. De Bruyckere heeft haar ontvankelijkheid in haar geladen beelden gesublimeerd. Engagement en schoonheid sluiten elkaar niet uit, maar versterken elkaar juist.
juniSchuilen onder een vlag helpt niet
Het Holland Festival en De Nationale Opera brengen Beethovens Fidelio. Wie de opera niet kent, zal vandaag niks snappen. En wie het verhaal wél kent, begrijpt al snel dat hier weinig te snappen vált. Regisseur Andriy Zholdak heeft expres een emmer symbolen omgestoten. Het gebrek aan ideeënsamenhang schuurt nog extra omdat de dure juni-productie van De Nationale Opera, begeleid door het Concertgebouworkest, doorgaans juist een hoogtepunt van het operaseizoen is. Had de Oekraïener Zholdak – júíst hij, júíst nu – van deze plot over liefde en vrijheid echt niets relevanters en rakers kunnen maken?
Helaas. De hem toegejoelde donderstorm aan boe’s zwaait Zholdak melig weg met een Oekraïense vlag. Later beschrijft Het Parool hoe hij tijdens de repetities een „palet van impulsief, onredelijk, autoritair en grensoverschrijdend gedrag” vertoonde. Wie de voorstelling zag, leest het met rode oren – maar zonder verbazing.
juliTalentontwikkeling de dupe
Mark Rutte heeft zijn afscheidsspeech gehouden, het kabinet-Schoof is beëdigd. Onafhankelijk daarvan staat de cultuursector op scherp: de Raad voor Cultuur en het Fonds Podiumkunsten maken hun meerjarige subsidies bekend. Orkater, ITA, Holland Baroque, Opera Zuid, Holland Opera: op veel plaatsen vallen klappen. Door de gehanteerde criteria – artistieke kwaliteit van vooral toekomstplannen, publieksfunctie, betekenis voor de Nederlandse podiumkunst en regiospreiding – vallen Randstedelijke publiekslievelingen buiten de boot.
Bizar is het brede gebrek aan steun voor talentontwikkeling in de klassieke muziek. Bij een concert door het Jeugdorkest Nederland hekelt Concertgebouwdirecteur Simon Reinink in een woord vooraf woedend de dreigende (en later weer herziene) subsidiestop: „Een land waar ruimte is voor muziek, waar muzikaal talent – íéder talent – de kans krijgt om te ontwikkelen. Dát is wat een land een mooi land maakt.”
Het concert is overigens geweldig. „Sjostakovitsj is duister, maar satisfying”, zegt mijn jongste dochter (14). Ze wil over een paar jaar misschien óók auditie doen voor het Jeugdorkest Nederland, „als het dan nog bestaat”.
AugustusSociale veiligheid geschonden bij ITA
Nog een verliezer bij de rijkssubsidieronde is ITA. De Raad voor Cultuur is kritisch: ze had meer verwacht van de ideeën van de nieuwe artistiek directeur Eline Arbo en adresseert verbeterpunten op het gebied van sociale veiligheid.
Intussen werken regisseur Van Hove en zijn partner, decorontwerper Jan Versweyveld, aan hun volgende voorstelling voor de Ruhrtriënnale. Ook bij de Brusselse Muntopera staan ze onveranderd op de rol voor de kerstproductie van dit jaar, Fanny en Alexander. Het is niet dat je niet snapt waarom: Van Hove is een groot regisseur. Je hoopt alleen vurig dat hij en Versweyveld hun rücksichtslose werkwijze net zo rücksichtslos hebben herzien.
septemberHoe het wel moet
Een nieuw cultuurseizoen. Met de cultuurredactie reflecteren we op wat we maken, en wat niet. Brengen we te veel licht en luchtigs? Maken we voldoende duidelijk dat kunst overal mee verweven is – ook met oorlog, politiek, sociaal-maatschappelijke misstanden? Ik hoop het van harte. Maar, overdenk ik, kunst is voor mij niet alléén engagement. Dat sommige kunst losgezongen is van een expliciete politieke lading, wil niet zeggen dat die niet óók waarde heeft, en urgentie.
Ik zie het geweldige balletPersephone van choreografe Rena Butler. Terwijl dansers Floor Eimers, Joseph Massarelli en Giorgi Potskhishvili elkaar uitdagen óp het podium, valt mijn blik – even – op het orkest daaronder. Twee altviolisten van het Balletorkest poken stiekem elkaars spel op in een intiem één-tweetje. De interactie ontroert me – waarschijnlijk omdat ze raakt aan onze eerdere discussie over engagement en aan wat er misging bij ITA.
Dit is hoe het wél moet. Het ballet reflecteert op macht en kwetsbaarheid, en het beneemt je de adem doordat het wordt uitgevoerd door dansers en musici die zich met hart en ziel inzetten, zonder dat de medemenselijkheid is geofferd. Integendeel, het sublieme zit hem hier juist in de kwetsbare interactie tussen de dansers en tussen de musici. Maar het ambachtelijke, het meesterschap dat je ziet en hoort en waarvan je weet dat ervoor is betaald met jaren aan liefde en zweet, maakt voor mij óók onderdeel uit van de grootheid.
OktoberDe Taylor Swift van de literatuur
De discussie over escapisme heeft ook de literaire wereld bereikt en geleid tot een schrijversfittie tussen Rob van Essen en Ilja Leonard Pfeijffer. Van Essen vindt dat boeken escapisme bieden, Pfeijffer leest juist om de wereld beter te begrijpen.
In mijn eigen leesclub wisselen we het af. Vanavond bespreken we Kairos van Jenny Erpenbeck, winnaar van de International Booker Prize. Is er sprake van ongewenste DDR-nostalgie, zoals sommige critici stellen? Misschien wel een beetje, besluiten we. De DDR was een dictatuur, laten we dat onder het glazuur van stille straten, cafés en gesprekken-op-niveau niet vergeten. En moeten wij, hier en nu, bang zijn voor de terugkeer van een totalitaire staat? „Niets staat de opmars daarvan in de weg, ook de intelligentsia niet”, sombert leesvriend één. „Er zijn acutere zorgen. Nucleaire confrontaties. Een nieuw virus”, pareert leesvriend twee. Als volgend boek kiezen we de nieuwe Sally Rooney, Intermezzo. „Even wat luchtigers”, zegt leesvriend drie. „De Taylor Swift van de literatuur. Net wat we nodig hebben.”
novemberHet niet kunnen aanzien
Op de bewogen dag na de herverkiezing van Donald Trump speelt Maccabi Tel Aviv FC tegen Ajax. In De Nationale Opera – een steenworp verwijderd van waar diezelfde avond twee Maccabi-supporters worden mishandeld – speelt Lacrime de Eros: 400 jaar oude muziek over liefde en dood. Regisseur Romeo Castellucci heeft er een duistere, gewelddadige voorstelling van gemaakt. Wie zelf slachtoffer was, wordt daarna dader – en veroorzaakt zo zelf het volgende slachtoffer, de volgende dader, enzovoort. Die gesuggereerde causaliteit zet je aan het denken over onze tijd, over de rellen, over de context daarvan. Maar Castellucci’s revue aan martelwerktuigen kan ik niet aanzien. In plaats van naar het waterboarden, elektrocuteren en het uitrekken van lichamen, kijk ik naar de andere toeschouwers. Ze gaan ongemakkelijk verzitten, of friemelen aan hun gezicht. Ik moet denken aan wat een vriend – musicus – ooit zei over grafisch geweld op tv of sociale media. „Ik kijk niet, ik wil mijn gevoeligheid beschermen.”
decemberWalsen heb je nodig
Jammer dat VVD-kamerlid Bente Becker na haar motie tot meer onderzoek naar de normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond niet in de zaal zit bij de laatste voorstelling van Stepping Stones door Orkater en Het Bijlmer Parktheater. Door een zaal vol in alle opzichten divers publiek wordt gelachen en meegeleefd, de muziek swingt en na afloop kun je niet anders dan samen napraten over het thema: hoe beïnvloedt afkomst je lot en de keuzes die je maakt? Hoe verhoudt de omarming van je roots zich tot integratie?
De eerdere twee delen van het Suriname-drieluik gingen over vroeger, dit slotstuk gaat over nu. Doodzonde, memoreert actrice Manoushka Zeegelaar Breeveld na afloop, dat door de subsidiekorting van Orkater het drieluik in 2025 niet als marathon kan worden opgevoerd. Terwijl net dan een halve eeuw Surinaamse onafhankelijkheid wordt herdacht, en het dus juist zo zinvol zou zijn.
Mijn laatste voorstelling van het jaar is Die Fledermaus, operette, een in champagne gemarineerd paradepaardje van escapisme. „Glücklich ist, wer vergisst, was nicht mehr zu ändern ist”, zingen ze – terwijl net vandaag Mark Rutte heeft gezegd dat we ons „mentaal moeten voorbereiden op oorlog”.
Het lukt toch een avond lang vooral te denken aan violen, verkleden en verleiden. Zo sterk en onweerstaanbaar ís de levenslust van Johann Strauss (1825-1899): André Rieu bouwde er niet zomaar een imperium mee. Mag het ook, met onbezwaard gemoed, nu we juist meer ‘weerbaar’ moeten zijn? Weinigen voorzien een luchthartig nieuw jaar, maar vooruit: 2025 is óók een Strauss-jaar. En soms even samen walsen, al is het maar overdrachtelijk, heb je óók nodig.