Marvin veert op als we de deur opendoen en we, gehuld in witte jassen en mondkapjes, de proefdierruimte van het Nederlands Herseninstituut in Amsterdam in kijken. De imposante resusaap zit in de top van de dichtstbijzijnde kooi, zijn roze gezichtje in onze richting. Zijn amberkleurige ogen kijken ons door de tralies indringend aan. Watervlug verplaatst hij zich een verdieping lager, naar een uitspringende ruimte van een kubieke meter waar de toegangsdeur van de kooi zit. Hij steekt een harige lange arm door de tralies. Met zijn lange vingers pakt hij een rond spiegeltje dat aan de buitenkant hangt en loert ermee naar het hok van zijn buurman. De buurman kijkt terug. Op diens kop zit een metalen buisje, ter grootte van een halve wijnkurk.
De ruimte in lopen mogen we niet: dan had de journalist een test op tuberculose moeten hebben gedaan, blijkt tijdens het bezoek. Maar vanaf de drempel is de kooi van Marvin goed te zien. Marvin en zijn buurman hebben allebei, naast het voorportaal, een ruimte van drie meter hoog, vier meter diep en een meter breed. Er liggen ballen om mee te spelen, er hangen schommels en stukken oude brandslang, er ligt zaagsel. Hun kooien zijn met elkaar verbonden, als de dierverzorgers de doorgang openen kunnen de twee apen naar elkaar toe. „Als een van de apen ’s ochtends getraind moet worden, gaan ze ’s middags open, anders de hele dag”, zegt hersenonderzoeker Pieter Roelfsema, tot vorig jaar directeur van het Herseninstituut. Hetzelfde geldt voor de andere veertien apen die daar gehuisvest zijn: ze zitten in tweetallen, geen aap zit alleen. Door de hele ruimte klinkt radiomuziek, op grote televisieschermen tegenover de zestien kooien is een aflevering van Peppa Pig te zien.
Het went nooit, zegt Roelfsema. Al dertig jaar bestudeert hij het visuele systeem en bewustzijn, en werkt hij met resusapen als proefdier. „Niemand werkt voor zijn lol met proefdieren.”
Toch is het soms nodig om proeven met apen te doen.

De enige geschikte diersoort
De Europese wet- en regelgeving bepaalt dat experimenten met apen (niet-humane primaten) niet zijn toegestaan, tenzij er overtuigende en dwingende redenen zijn vanuit wetenschappelijk of maatschappelijk belang. Zo moeten de veiligheid en de werking van nieuwe kandidaat-medicijnen altijd worden getest op dieren voordat ze op mensen getest mogen worden. Behalve op knaagdieren moeten ze ook altijd op een tweede diersoort worden getest. Soms zijn dat honden, maar voor sommige middelen zijn apen nodig, omdat die het meest op mensen lijken. Dat zijn onder meer bepaalde antistoffen, psychoactieve stoffen, middelen die mogelijk de ogen of voortplantingsorganen schaden, gentherapieën en vaccins. Ook voor biomedisch onderzoek zijn apen soms de enige geschikte diersoort, onder meer voor onderzoek naar ernstige ziekten zoals hiv, malaria, multiple sclerose (MS), alzheimer en parkinson. En voor fundamenteel hersenonderzoek.
In Nederland werden in 2023 144 proeven met apen afgerond: vijf klauwaapjes, 22 java-apen en 117 resusapen. Het zijn niet-humane primaten; sinds 2003 zijn proeven met mensapen, zoals chimpansees en gorilla’s, in Nederland verboden. De meeste proefdierapen in Nederland, zo’n 1.500, leven in het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk, daarnaast zijn er twee onderzoeksinstituten die met apen werken, het Erasmus MC in Rotterdam en het Nederlands Herseninstituut in Amsterdam.
Daar werkt Roelfsema aan een prothese waarmee blinde mensen weer zullen kunnen zien. Daarbij wordt het beeld van de buitenwereld niet door het netvlies in het oog opgevangen, maar door een camera op een brilmontuur. De beeldinformatie wordt gecodeerd in elektrische stroompjes. Die vinden hun weg naar de visuele hersenschors in het brein, via een implantaat met in totaal 1.024 haardunne elektrodes. Elk daarvan kan een elektrisch pulsje geven, waardoor degene die dat pulsje krijgt, een lichtpuntje gewaarwordt. „Het lijkt op hoe een matrixbord langs de weg letters maakt, met rijen lampjes”, zegt Roelfsema.
Lees ook
Hersenimplantaat laat apen ‘lezen’ zonder ogen, met 1.024 pixels
Met de 1.024 potentiële lichtpuntjes kan Roelfsema letters weergeven op de visuele hersenschors van een proefaap – bijvoorbeeld de vorm van de letter L. Als die aap daarna op een beeldscherm met verschillende letters met zijn ogen de L aanwijst, dan betekent dit dat hij die L heeft geregistreerd die in zijn brein is opgewekt.
Zijn uiteindelijke doel is een prothese met 10.000 elektroden, waarmee blinden contouren van objecten in hun omgeving kunnen zien. Daarvoor richt hij zich op een ander visueel hersengebiedje, met een ander type elektrode, die uit een fontein van dunne slierten bestaat. „De sliertjes zijn vergelijkbaar met de Neuralink hersenelektrode van Elon Musk”, aldus Roelfsema.
Zijn onderzoek kan niet zonder apen. „Het brein van de muis lijkt niet op dat van de mens, en daar kan ik nooit duizend elektrodes plaatsen. Bovendien kan een muis niet rapporteren of hij iets herkent. Apen kunnen dat wel.”
Proeven met apen mogen alleen als een onderzoeker kan aantonen dat het écht niet anders kan, en dat het niet in een andere proefdiersoort kan. „Daar sta ik volledig achter”, zegt Roelfsema. Net als bij andere dierproeven wordt een aanvraag beoordeeld door de landelijke Centrale Commissie Dierproeven (CCD), een dier-experimentencommissie (DEC) en de Instantie voor Dierenwelzijn (IvD) van het Herseninstituut zelf. Dat is in Nederland een tijdrovend proces. „Als je geluk hebt ben je binnen een jaar klaar. Terwijl mijn collega’s in China en de VS al binnen een maand aan het werk kunnen.”
Net als alle onderzoekers gebruikt Roelfsema in zijn lab alleen al daarom waar het maar kan alternatieven. „Als het in organoïden zou kunnen, gekweekte modelorgaantjes, ben ik de eerste die dat doet”, zegt hij. „We werken met computermodellen, met knaagdieren, met mensen.” Hij deed bijvoorbeeld een test bij een epilepsiepatiënt die toevallig een elektrode in dat beoogde visuele hersengebiedje kreeg, om de ziekte te behandelen. „Maar er zijn maar twee van die patiënten op de wereld, en die hebben slechts één elektrode.”

Appelsap uit een speen
Vlak bij de ruimte waar Marvin en de andere apen leven, zijn verschillende kamers waar onderzoekers experimenten doen. In één daarvan zit Anna Mitola, een promovenda uit Italië, achter een computerscherm. In een donker kamertje ernaast zit Figaro, zegt ze, een van de drie apen waarmee zij onderzoek doet, naar beelden te kijken die langskomen op een scherm, terwijl zij zijn hersenactiviteit registreert.
In dat kamertje kijken staat Roelfsema niet toe, vanwege die uitgebleven tuberculosetest. Maar Figaro zit in een ‘stoel’ die de onderzoeker eerder liet zien: een doos van perspex. Zijn kop zit aan de bovenkant vast, de meetapparatuur is gekoppeld aan het metalen buisje op zijn schedel. En zijn hals steekt door een perspex gat zodat hij niet de kabels uit het implantaat kan wegtrekken.
Er klinken steeds kleine tikjes: dan komt er een beetje appelsap uit de speen die in zijn mond zit – de beloning als hij naar het juiste beeld heeft gekeken. Op de dagen waarop ze proeven doen, krijgen de apen in hun kooi minder water, zodat ze dorstig zijn; de onderzoekers houden bij hoeveel vocht ze krijgen, zodat dat altijd voldoende is.
Mitola werkt met drie apen, naast Figaro ook Meneer Nilsson en Galileo. „Je werkt jarenlang met ze, je bouwt echt een band met ze op”, zegt Mitola. „Ze reageren op hoe je je voelt, boos of juist blij. En andersom voel ik hoe hij zich voelt.” Ook aan het gedrag kan ze zien hoe een aap zich voelt. „Als ze smakken met hun lippen vinden ze het prima, als ze hun tanden laten zien willen ze stoppen.”
Figaro is vanmorgen zelf in de stoel geklommen, zegt Mitola. „Je kunt ze niet dwingen. Een aap weegt zo’n 18 kilo, en ze zijn sterker dan jij, dankzij hun superlange armen. Dus je traint ze met heel kleine stapjes, met beloningen als sap en lekker eten, om te wennen aan de stoel en de proef.” Pas als een aap comfortabel is met een stap, train je de volgende, zegt Mitola. „Dat duurt lang, weken, soms maanden. Maar als je daar de tijd voor neemt, dan vinden ze de proeven prima. Figaro weigerde tot nu toe nooit. Natuurlijk kan dat een keer gebeuren. Dan meten we niet. Hij bepaalt.”

Knuffelen kan niet
De apen knuffelen kan niet. „Het zijn geen huisdieren. Je kunt hooguit hun handen aanraken om te laten zien dat je gehecht bent aan ze. Maar zij bepalen de grens. Ik ben er om de balans te vinden tussen wat nodig is voor het lab en hun wensen.”
Soms kunnen apen aan het einde van het experiment met pensioen. Maar sommige apen moeten uiteindelijk doodgemaakt worden, bijvoorbeeld om te weten of een hersenprothese schade aanricht aan het hersenweefsel. Dat is heel verdrietig, zegt Roelfsema. Mitola: „Ik heb daar nog geen ervaring mee. Maar ik kan me indenken dat dat moeilijk is. Je bent geen robot. Je hebt ook gevoel. Je werkt elke dag met ze.”
Als het in Nederland niet meer zou kunnen, dan gaat iedereen bijvoorbeeld naar Frankrijk
In de samenleving wordt ondertussen de roep om te stoppen met het gebruik van proefdieren steeds sterker, en al helemaal met apenonderzoek. In juli 2023 liet toenmalig minister Dijkgraaf een commissie onderzoeken ‘of en hoe de rest van het onderzoek met niet-humane primaten zo snel mogelijk naar nul kan worden afgebouwd’. Op 12 december zal er in de Tweede Kamer een debat zijn, onder meer om daarover te praten.
Ook de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) streeft ernaar om waar mogelijk dierproeven te beperken of te vervangen door alternatieven, laat een woordvoerder per e-mail weten. Het Nederlands Herseninstituut is een van de drie instituten van de KNAW die proefdieren voor onderzoek gebruiken. „Vooralsnog is dierexperimenteel onderzoek, ook dat met apen, nog onmisbaar voor sommige onderzoeksvragen. Proefdiervrije methoden zullen naar alle waarschijnlijkheid slechts ten dele experimenten met proefdieren kunnen vervangen”, verwacht de KNAW. „Op dit moment is nog niet te voorspellen wanneer op deze terreinen onderzoek zonder proefdieren mogelijk is.”
Maar het onderzoek met de apen, gericht op zicht en bewustzijn en op de ontwikkeling van een prothese voor blinde mensen, is binnen de KNAW onderwerp van hevige discussie. „Hoewel het onderzoek met resusapen excellent is en voldoet aan hoge ethische standaarden, wordt er intern gesproken of het onderzoek met apen bij het Nederlands Herseninstituut wenselijk is”, aldus de KNAW.
In Amerika en China zitten apen soms in kooien van 1×1×1 meter
Sinds 2014 is er een Europese richtlijn voor dierproeven ingegaan waaraan alle Europese landen zich moeten houden. „Sindsdien mag je als land geen strengere regels invoeren dan die Europese richtlijn. Dat vergeten politici weleens. We kúnnen niet in Nederland besluiten om apenonderzoek te verbieden, dat kan alleen in Europa geregeld worden”, aldus Roelfsema. „Als het in Nederland niet meer zou kunnen, dan gaat iedereen bijvoorbeeld naar Frankrijk.” Landen mochten de eigen regelgeving die ze voor 2014 hadden desgewenst in stand houden – in de meeste Scandinavische landen doen ze geen apenonderzoek.
Als zijn protheseonderzoek met apen hier verboden zou worden, zullen wetenschappers in China of in de Verenigde Staten het voortzetten, zegt Roelfsema: „Het gevolg is dat goede onderzoekers weggaan uit Nederland. China en Amerika investeren juist enorm in apenonderzoek. In de VS wordt een faciliteit gebouwd waar ze 30.000 apen willen huisvesten.” Of hij zijn onderzoek daar zelf naartoe zou verhuizen weet hij nog niet.
„Het zou jammer zijn voor Europa, economisch en technologisch”, vindt Roelfsema. „We zouden een deel van onze concurrentiekracht uit handen geven. Het is een gebied waarin veel nieuwe technologie voor patiënten wordt ontwikkeld. Het heeft grote voordelen om zelf die technologie in huis te hebben, misschien zelfs voorop te lopen. Bovendien zijn de ethische eisen aan onderzoek en aan de leefomstandigheden daar vaak minder goed. In Amerika en China zitten apen soms in kooien van 1×1×1 meter – al zijn er ook instituten waar ze meer investeren. Maar in Europa zit het echt in de regelgeving. Dus een medisch product dat in Europa is ontwikkeld zal minder dierenleed berokkenen dan wanneer hetzelfde product in de VS of in China zou zijn ontwikkeld.”
