Was al het ge-Jasper in ‘Portretten van Krabbé’ echt nodig?

TV-recensie Een portret is altijd een interpretatie van de kunstenaar en dus nooit neutraal. Het is de mode dat proces van ‘de ander zien’ en de rol van de kunstenaar te tonen. Maar kan de kunstenaar zichzelf ook te veel laten zien?

Kunstenaar Jasper Krabbé schetst een portret van schrijfster en actrice Kim van Kooten.
Kunstenaar Jasper Krabbé schetst een portret van schrijfster en actrice Kim van Kooten.

Portretten van Krabbé (AVRO-TROS)

Of je nou een portret van iemand schildert, schrijft of filmt, je neemt altijd jezelf mee. Je kijkt naar de ander, maar ziet (ook) jezelf. Herken je iets in de ander, roept iemand iets bij je op, denkt iemand totaal anders dan je zelf doet? Het is allemaal informatie die je gebruikt om te interpreteren wie de geportretteerde is. Neutraal is het nooit, want zelf was je de spiegel waarin de weerspiegeling van de ander te voorschijn kwam.

Nou kun je ervoor kiezen de kijker (of lezer) alleen het resultaat te laten zien: dit is mijn portret van die of die. Of, en dat is een beetje de mode, je laat ook het proces van portretteren zien en dus jouw rol: zo zie ik de ander.

Lang verhaal, maar dat komt, ik zat me al een week te verkneukelen over de tweede aflevering van Portretten van Krabbé, waarin kunstschilder Jasper Krabbé eerst flink wat tijd doorbrengt met de persoon die hij zal schilderen. Vorige week was presentator Tom Waes zijn model. Eerlijk gezegd zag ik alleen de laatste tien minuten, waarin Krabbé een gigantisch, meer dan manshoog portret onthult waarin ik Tom Waes niet echt herkende, en waar hij zelf duidelijk wat verlegen mee was. Wat zeg het als een kunstenaar jou opblaast tot onmenselijke proporties? En wat zég je dan? Dankjewel, maar ik hang het liever niet bij me thuis?

De ontmoeting gaat ook over hém

Met Kim van Kooten leek het woensdagavond uitstekend te klikken. Jasper Krabbé sprak met haar af bij haar voormalig ouderlijk huis in Hilversum. Ze fietsten langs haar basisschool, zij bij hem achterop op háár fiets. Stopten bij een snackhuisje, omdat zij dezelfde verslaving heeft als hij, zei hij. „Je bol eten aan alles uit de frituur.”

De setting is filmachtig, de sfeer nadrukkelijk ongedwongen en de camera is minstens zo vaak gericht op Jasper als op Kim. Deze ontmoeting gaat duidelijk ook over hém, de kunstenaar aan het werk. Bij een glasbak grist hij een stuk karton weg – ik wil echt heel graag geloven dat het er bij toeval stond. Hij vist zijn potlood en krijt tevoorschijn en maakt een snelle schets om „iets” van haar te vangen. „Een blik, een houding, een lijn van een wenkbrauw.”

Jasper Krabbé organiseert dat ze samen gaan koken bij een vriendin van hem – ik wist niet dat Kim van koken hield. Hij draait in de keuken lp’s uit zijn eigen platencollectie. Vond ik gek, zo bepaalt hij toch de sfeer? Op een andere draaidag, ze zitten in haar stamcafé, wil hij van haar weten of taal een rol speelde toen ze net een relatie kreeg met Jacob Derwig, acteur. Laten ze nou begonnen zijn met mails te schrijven aan elkaar, die steeds langer en frequenter werden.

Gaandeweg komen ze over hun vaders te spreken. Kim over Kees van Kooten, die in haar jeugdjaren wekelijks op tv kwam. „Hij was ook van de rest van Nederland. Soms voelde dat alsof hij van me werd afgepakt.” Jasper vertelt over „Jeroen”, zijn vader de acteur, die in de film De vierde man in z’n nakie de trap afkwam. En dat z’n héle klas dat dan had gezien. Dat had zij, zegt ze, als haar vader op tv verscheen als ‘vieze man’.

Tot aan de onthulling van het ‘eindportret’ was ik nog in dubio of ik al dat ge-Jasper irritant vond of niet. Hij gooide er nog wat conclusies tegenaan, die deels met hem te maken hadden. „Kim doet met woorden, wat ik met beeld doe.” En ze had volgens hem een open én een observerende kant. Waren daar nou al die gesprekjes en uitjes voor nodig?

Kim zoekt hem op in zijn gigantische atelier. Als een pleister rukte hij het laken van het doek. Ik zag: Kim van Kooten. Ze was het. Haar blik niet naar de kijker, maar naar beneden gericht, vaag lachje om haar mond. Zij herkende zichzelf ook. En ze had er woorden bij. „Ik ben een extraverte introvert.” Jasper zag haar.