N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Wandelboeken NRC recenseert uiteenlopende wandelboeken. Deze keer veel wandelingen door bos, vanwege de herfstkleuren waar de komende weken van is te genieten.
Utrechtse bossen
Bij Gegarandeerd Onregelmatig verschijnen zoveel nieuwe wandelboeken dat je al snel achterloopt als je ze allemaal zou willen bekijken. Maar een alweer drie jaar oude bundel die een buitengewoon fraai gebied bestrijkt mag natuurlijk niet blijven liggen. Op pad dus met Wandelen in Utrecht – volgens de ervaren wandelaars en auteurs Rutger Burgers en Rob Wolfs „bij uitstek een wandelprovincie” vol afwisseling: hoogteverschillen op de Utrechtse Heuvelrug, veenweidegebieden, kastelen, landgoederen, uiterwaarden (van de Lek) en veel, heel veel bos. Voor elk wat wils in deze bundel, ik kies tweemaal voor bosrijk gebied want nu begint het seizoen van prachtig verkleurende bomen.
De eerste wandeling (14 km) voert diep de Utrechtse Heuvelrug in: naar de Pyramide van Austerlitz en door voornamelijk loofbos langs fraaie open stukken met grote heidevelden. Die laatste zijn schitterend paars begin september; nu geniet je vanaf die heide juist weer van de bosranden, die daar hun kleuren het beste tonen. Austerlitz is een begrip: de grote graspiramide werd in 1804 binnen een maand gebouwd door soldaten die hier in legerkampen verbleven en was bedoeld als eerbetoon aan Napoleon. Toch viel hij een beetje tegen, zo omringd door hekken plus een dichte haag die je een goed zicht op het gevaarte ontneemt (je kunt erop via een trap, maar daar moet je wel een kaartje voor kopen; € 3,50). Andere stoorzender was het irritante geluid van een drone die het ik-sta-hier-voor-een-icoon-gevoel nogal bedierf. Snel het bos maar weer in, vol zingende vogels. Wie hier ’s morgens een beetje vroeg begint ziet geheid diverse reeën.
De wandeling voert al snel over paden die niet overlopen worden: alleen in de omgeving van parkeerplaatsen kom je mensen – met hond – tegen, verderop wordt het zeer rustig, hoe mooi het op veel plekken ook is. De route gaat richting Zeist en via een grote ronde weer terug naar het beginpunt en is qua beschrijving vrijwel foutloos (ook is er een steeds geactualiseerde online versie die je kunt printen). Bij twijfel helpt de van tevoren gedownloade gps-track op je mobiel je direct uit de brand. Het boek, met ook prima kaartje, bevat veel informatie over de streek en is niet te zwaar om in de hand mee te nemen.
Wandeling twee (12 km) gaat eveneens over de Utrechtse Heuvelrug maar dan in een andere hoek van dit gigantische gebied: in het zuidelijkste puntje, bij Amerongen. Na een stukje door het idyllische dorp met kasteel gaat het snel de natuur in. Door bosranden langs akkers gaat het, maar ook diep de bossen in, door eiken- en beukenlanen en rond een heideveldje – fraai omringd door loofbomen, de ultieme combinatie. Op de Amerongse Berg bereik ik met 69 meter boven NAP het hoogste punt van de provincie, waarna je door een fraaie beukentunnel weer afdaalt richting de parkeerplaats. De beschrijving is wederom bijna perfect, zodat je geen meter verkeerd hoeft te lopen. Al zou dat laatste in dit geval niet eens een straf zijn geweest: wat een fraai bos is dit, in de herfst dankzij al die verschillende loofbomen ook nog eens gezegend met een betoverend kleurenpalet.
Mooi of állermooist
Een wandelaar wordt geregeld blij van boeken die bij de ANWB verschijnen; recentelijk het lijvige De allermooiste wandelroutes van Nederland. Meteen een groot pluspunt aan dit boek is dat er apart een dun, slap en daardoor lekker licht boekje in zit met alleen routebeschrijvingen en kaartjes – de teksten over wat je allemaal gaat zien en de foto’s staan in het dikke, zware deel. Een gouden vondst, je zou willen dat alle wandelboeken dit deden. Geen heel boek mee maar slechts een makkelijk in de hand liggend naslagwerkje.
De eerste wandeling (11,5 km) start bij Someren in Zuidoost-Brabant, en voert over de Lieropse Heide en door „uitgestrekte productiebossen”. De route is duidelijk omschreven, en waar toch enige twijfel ontstaat volstaat het zeer duidelijke gedownloade kaartje. Wel vraag ik me op driekwart af of ik dit zelf onder de definitie állermooiste zou scharen. De omgeving is weliswaar fraai met heidevelden, maar die zijn nogal uitgestrekt en worden na een tijdje wat eentonig. En die uitgestrekte bossen blijken voornamelijk naaldbomen, waardoor je ook niet veel kleurverschil zult zien in de herfst. Ik miste de heerlijk frisse geur die je opsnuift in loofbos.
Dat lukt wel bij de tweede wandeling, in Twente bij De Lutte, „door het glooiende achterland van Oldenzaal”: geen enorme bossen maar kleinere percelen, afgewisseld met idyllisch gelegen weilandjes. Dat zorgt niet alleen voor een prettige variatie, maar ook voor perfect zicht op de uitbundige bosranden, waar het later in de herfst een waar kleurenfestijn moet zijn. Het coulissenlandschap is zo fraai en de vele bomen zo gigantisch dat deze tocht, die af en toe aan Zuid-Limburg doet denken, met stip in mijn persoonlijke toptien van mooiste wandelingen tot nu toe belandde. De beschrijving is perfect: we liepen niet één keer verkeerd.
Bevat dit boek de 40 állermooiste van Nederland? Er ontbreken nog een paar parels, zoals de Maasduinen, de Peel en de Oisterwijkse vennen. Ook het oosten komt er wat bekaaid vanaf, evenals Zuid-Limburg. Een tweede deel is dus gewenst, zodat we dan hopelijk kunnen spreken van de 80 écht allermooiste wandelingen van Nederland.
Alleen het bier graag
Na de vorig jaar zomer verschenen verrassend goede wandelgids Het Zuid-Nederlandse Bierwandelboek, was het wachten op meer van dit soort boeken. Het is dan ook een gouden combinatie: eerst een mooie wandeling in de natuur en na afloop een lokaal gebrouwen biertje. Helaas komt het regelmatig voor dat uitgeverijen meeliften op succesformules zonder daar de benodigde expertise voor in huis te hebben – neem het enorme aantal vogelboeken, van sterk wisselende kwaliteit. Hetzelfde gebeurt met wandelboeken: wandelen is sinds een paar jaar populairder dan ooit, kassa dus. Bierwandelen van mo’media zag er veelbelovend uit: 25 rondwandelingen van behapbare afstanden, eindigend bij fijne bierlocaties, verspreid over Nederland en Vlaanderen. Auteur Sjors Kassing is biersommelier, en ongetwijfeld een kei in zijn vak – maar een goede wandeling uitstippelen is een vak apart.
Onwetend van wat komen gaat wandel ik weg van de parkeerplaats bij Achel, net op de grens. Dit leek een leuke wandeling te worden: door beide landen, een groot natuurgebied en eindigend bij een abdijklooster (De Achelse Kluis) waar ambachtelijk bier wordt gebrouwen. De lengte is ook fijn: 8,5 kilometer (2 uur lopen, vermeldt het boek er volledigheidshalve bij). Het zonnetje schijnt, wat kan deze dag nog verpesten?
Veel, zo blijkt. Ik had gewaarschuwd moeten zijn: de tegenwoordig standaard beschikbare gps-track voor je telefoon ontbreekt. Ook is er geen website met eventuele updates. Je moet dus kunnen vertrouwen op de routebeschrijving én een helder kaartje in het boek.
Aan beide eisen wordt echter geenszins voldaan. Op zich is het systeem van wandelknooppunt naar wandelknooppunt een prima idee; maar het is dan wel fijn dat ook wordt gecontroleerd of ergens toch niet een extra aanwijzing bij moet in de tekst, waar het aantal paaltjes te summier is bijvoorbeeld. Op een zeker punt in België was het volstrekt onduidelijk waar je heen moest en het kaartje bleek ook al niet te kloppen. Gevolg: twee keer verkeerd lopen. En denderend was deze wandeling toch al niet, veelal voerend over brede zandpaden met bandensporen en soms een stukje provinciale weg, leuke bospaadjes links en rechts overslaand.
De lol was er helemaal af toen na 8,5 kilometer lopen de finish maar niet in zicht kwam. Hoeveel langer zou het nog zijn? Dit checken op het kaartje was onmogelijk, aangezien net dit deel niet was afgedrukt – het viel buiten de bladspiegel. Wat volgde was een rammelende maag tijdens een langdradig stuk langs een gigantische vlakte met heide, met een fietspad rondom waar driftig gebruik van werd gemaakt. Ik was de enige wandelaar.
Na 13,5 kilometer bereikte ik eindelijk de auto. Vijf kilometer langer dan het boek beweerde: had de auteur misschien éérst aan de trappist gezeten voor hij de wandeling intekende? Na deze deceptie geloofde ik het wel; tegen mijn gewoonte in liet ik het bij deze ene tocht. De abdij aan het eind was leuk om te zien; maar twee uur later dan gepland had ik geen tijd meer om hier nog even neer te strijken. Een paar flesjes trappist gekocht dan maar, voor thuis. Dat smaakte inderdaad prima – maar dat is dan ook meteen het enige positieve wat over dit boek te zeggen valt.