Het begon allemaal met Killers, het tweede album van de Britse heavymetalband Iron Maiden. „Da’s niks voor jou”, zei de verkoper van een platenzaak in Venray tegen de vijftienjarige jongen die zijn karige krantenwijkloontje wilde stukslaan aan een elpee die hij totaal niet kende, maar waarvan de hoes een onweerstaanbare aantrekkingskracht had: een langharige zombie stond te zwaaien met een bijl waar het bloed vanaf droop. Niet kopen, waarschuwde de verkoper nogmaals: „Want da’s net zo hard als beton.”
Walter Hoeijmakers (59) weet nog precies wat hij toen dacht („dan is het zéker iets voor mij”) én deed („ik kocht de plaat zonder te luisteren”). „Toen ik hem thuis op de draaitafel legde, was ik meteen verkocht. Daar is de liefde begonnen.”
Destijds was hij „een iel, tenger, onzeker en zenuwachtig mannetje dat ook wel onderwerp was van pesterijen” maar tegelijkertijd „iedereen op stang wilde jagen”. Gillende gitaren van Motörhead en AC/DC ontdekte hij via Betonuur, de radioshow van dj Alfred Lagarde. Hardrock werd een harnas waarmee hij zich kon wapenen tegen de buitenwereld. Het zat als gegoten.
„Door mijn T-shirts van Motörhead en Iron Maiden leerde ik andere jongens op school kennen die ook van die muziek hielden. Bij een optreden van een Thin Lizzy-coverband in het lokale jeugdcentrum kwam de jongen die me het meest pestte op me af. Oh jee, dacht ik, nu gaan we het krijgen. Hij zei: ‘Ik wist helemaal niet dat jij hier ook van hield… Biertje?’ En fast forward naar vierenveertig jaar later: we zijn nog steeds heel goed bevriend.”
Vierenveertig jaar later is Hoeijmakers de artistiek directeur van het toonaangevende festival Roadburn, de vierdaagse hoogmis van alle mogelijke soorten heavy muziek. Maar hij is meer dan dat. Behalve creatief brein en boeker van oorverdovende sludge-, doom- en blackmetalbands is hij tegelijkertijd een zachtaardig boegbeeld voor de eigenzinnige, internationale gemeenschap van headbangers die jaarlijks naar Tilburg trekt om duisternis en decibellen te omarmen en – echt waar – troost te zoeken bij acts met namen als Full of Hell, Blood Incantation en Wiegedood.
Donderdag tot en met zondag voltrekt zich de 29ste editie van het festival. Bijna alle bands zullen dan vanaf het podium uitbundig „Thank you, Walter!” brullen en zodra bezoekers hem zien langslopen zullen ze hem naroepen of op de schouders slaan. Zo gaat dat namelijk altijd.
Alleen is er de laatste jaren iets veranderd. Door een zeldzame zenuwziekte is Hoeijmakers nagenoeg blind geworden.
„Natuurlijk ben ik vreselijk in paniek geweest”, zegt hij in een Utrechtse koffiezaak op een steenworp afstand van zijn woning. Zodra hij zit, vouwt hij zijn blindenstok op, legt die in de vensterbank en sipt van zijn citrus-basilicum-limonade. „Ik was letterlijk de weg kwijt.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689383-c1c48d.jpg|https://images.nrc.nl/pImd5CImOvCBzt_Rzk1f1KX6VDU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689383-c1c48d.jpg|https://images.nrc.nl/CbdFAAIGpocECV0BTJPjCy0vWTw=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689383-c1c48d.jpg)
Foto Merlin Daleman
Het begon in januari 2021, met zijn rechteroog. „Doordat de zenuwen zijn aangetast, komt de informatie niet meer aan in mijn hersenen. Ik zag weliswaar nog maar de helft, maar kon nog gewoon functioneren. Niks aan de hand, dacht ik. De aandoening is zo zeldzaam dat het vaak maar in één oog voorkomt. Maar in oktober gebeurde hetzelfde in mijn linkeroog. Binnen drie dagen was mijn zicht bijna helemaal weg. Mijn arts, een zeer gerenommeerde, oudere man, noemde me een ‘grote pechvogel’. Ik was de derde patiënt uit zijn lange carrière bij wie beide ogen waren getroffen.”
Het weinige wat hij nog wél ziet, wisselt voortdurend. „Mijn centrale gezichtsveld is zo goed als verdwenen: dat is misschien nog twee procent. In de periferie van mijn ogen is het hooguit tien procent. Soms zie ik nog contouren van mensen. Maar alles hangt af van omgeving, licht en contrast. Elke stap die ik zet kan een compleet nieuwe situatie opleveren: als ik een bocht omga, kan ik opeens volledig in de mist staan en zie ik alleen nog maar schimmen. Dat is slopend.”
Het ergste is dat hij bijna niemand meer kan herkennen. „Ik zie geen ogen meer, terwijl ik altijd heel erg goed was in het lezen van mensen en non-verbale communicatie. Ik moet nu alles op gehoor doen. Er is een leven voor en een compleet nieuw leven na oktober 2021.”
Hoe dat nieuwe leven eruitziet? Na een zucht volgt een lange stilte.
„Ik ben vooral bezig geweest een nieuwe weg te vinden met mijn handicap. Het is een soort overlevingstalent: je probeert alles aan te grijpen. Bij Bartiméus, een stichting voor blinden en slechtzienden, hebben ze me weer zelfstandig leren leven. Dat traject heb ik in no time doorlopen. Daar kreeg ik weer zelfvertrouwen van.
„Ik kan niet meer online leven, dat vind ik een zegen. Ik heb de digitale wereld voor de echte verruild en vind die – ondanks alle gekte en chaos – heel interessant. Ik ben vol overgave in podcasts en luisterboeken gedoken, waardoor ik er een hele wereld voor me is opengegaan, groter dan die voorheen was.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689391-80d799.jpg|https://images.nrc.nl/niI_a2Iz6XUTTmh6fbCkh8zpyVo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689391-80d799.jpg|https://images.nrc.nl/_O-vk3u_jhcD9gmITryAygoBoco=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689391-80d799.jpg)
Foto Merlin Daleman
Dwalend in de mist stuitte hij telkens op die ene akelige vraag. „Kan ik Roadburn nog wel blijven doen?” De twijfel knaagde aan hem, maar hij bleef.
„Ik moest een nieuwe rol aannemen. Waar ik vroeger de gids was, de lijnen uitzette en bands boekte, ben ik nu volledig afhankelijk van het team om me heen. Zij moeten mij vertellen wat er op het podium gebeurt, hoe bands eruitzien, wat voor publiek er is, hoe de reacties zijn. Dat is een grote verandering en ik ben daar lang onzeker over geweest. Maar bij deze editie heb ik echt het idee dat ik weer terug ben, als artistiek directeur en als mens. Dat voelt echt als een overwinning.”
Wat voor buitenstaanders misschien oogt als een verzameling van obscure bands die trommelvliezen teisteren, ondergaan Roadburners als sonische safari en troostende therapie.
„Het is allemaal muziek geboren uit duisternis en pijn, met een helende kracht. Er zit altijd een bezwerend element in: het zuigt je naar binnen en neemt je mee op reis in jezelf. Het stelt je in staat om bij de kern te komen: bij je verdriet en vreugde, bij wie je bent als mens.”
Vroeger waren het buitensporig volume en headbanggehalte doorslaggevende factoren om bands te boeken, maar de laatste jaren is het festival opgeschoven. „Je hoort hier niet meer uitsluitend ultrazware gitaar-riffs maar een breed palet aan heaviness. Die donkere, hypnotiserende kant hebben we ook gevonden in elektronica, ambient, jazz, folk, noem maar op. Die nieuwsgierigheid past bij onze voortrekkersrol. We willen een urgente dwarsdoorsnede zijn van al spannende wat de heavy underground te bieden heeft.”
Die ontdekkingsdrang heeft van Roadburn een bedevaartsoord gemaakt voor duizenden trouwe pelgrims uit tientallen landen. En hoe ruig zij er soms ook uitzien, van binnen ze zijn allemaal even zacht. „Het is een community van mensen die door allerlei factoren het leven zwaar vinden en hier samen met gelijkgestemden volledig zichzelf kunnen zijn. Iedereen begrijpt je en jij begrijpt iedereen. Ik ben zelf ook iemand die het festival om die reden nodig heeft.”
Hij zucht en glimlacht tegelijk: „Al klinkt dat allemaal heel hippieachtig…”
Maar toch: met een beetje gevoel voor drama zou je kunnen zeggen dat Roadburn er nooit was geweest als Hoeijmakers niet zelf was getroffen door mentale problemen. „Ik heb twee keer een heel zware inzinking gehad en daar ben ik beschadigd uit gekomen. Ik liep vast in onzekerheid en angst over wat andere mensen van me dachten. Ik durfde niet te laten zien wie ik echt was en waar ik voor stond. Onder druk van de buitenwereld en mijn ouders, die me uiteraard een goede toekomst wensten, ben ik dingen gaan doen die niet bij me pasten.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689421-4340a8.jpg|https://images.nrc.nl/WSJsmtBhAAPEe5-0cdJp7qHbjKE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689421-4340a8.jpg|https://images.nrc.nl/nShLmk8o1wHWU2wxlJNYE4AiMCU=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689421-4340a8.jpg)
Foto Merlin Daleman
„Na mijn hbo-studie sociaal-cultureel werk begon ik als jongerenwerker. Daar zag ik veel heftige dingen – drugshandel, zware criminaliteit – waardoor ik dacht: dit is het niet. Het ene moment zit er een groep jongens in je centrum, even later stormt de Bijzondere Bijstandseenheid binnen met de vraag: ‘Waren zij hier net? Want we zijn de buurt aan het uitkammen.’ Ik trok dat niet. Daar ben ik als mens niet tegen opgewassen.”
Ouderzorg dan maar. „Ook daar kon ik mijn draai niet vinden. Dat leidde tot tweespalt: wat moest ik met mijn leven? Ik kon mijn ei veel beter kwijt in een artistieke omgeving en was altijd bezig met muziek en het organiseren van concerten. Maar met die diploma’s op zak wilde toch ook een maatschappelijk relevant beroep. Ik wist het gewoon niet meer. Dat leidde tot een meltdown. Een jaar of zeven heb ik maar mondjesmaat gewerkt en héél veel therapie gehad.”
Na de nodige omzwervingen belandde Hoeijmakers als muziekjournalist bij hardrockmagazine WATT. Hij leek er op zijn plek, tot het blad er in 1997 plotseling mee ophield. Doodzonde, vonden hij en collega Jurgen van den Brand: er waren nog zoveel mooie verhalen te vertellen. Een vriend bouwde, nogal revolutionair voor die tijd, een website waarop ze bleven publiceren. Hoeijmakers wist wel een naam die hij gehoord meende te hebben in het nummer ‘Johnny’s Last Race’ van de Amerikaanse stonerrockband Drag Pack. „Zulke bands zongen altijd over snelle auto’s en illegale straatraces enzo. ‘Roadburn’ past dus perfect bij onze site. Pas veel later kwam ik erachter de werkelijke tekst luidt: ‘Rug burn’. Totaal verkeerd begrepen dus.”
De site groeide uit tot het epicentrum van de stonerrock en doommetal. „Steeds meer bands begonnen ons te benaderen. Zo werd Roadburn een soort hub waardoor de wereldwijde scene eindelijk van elkaar wist wat iedereen aan het doen was.” Bevriende boekers sloten zich aan. Vanaf 1999 begonnen de concerten, eerst nog als avonden door het hele land, maar vanaf 2005 in Tilburg als meerdaags festival. Met het aantal bezoekers groeide ook het besef bij Hoeijmakers dat hij zichzelf aan zijn eigen haren uit het moeras had weten te trekken, helemaal toen concertzaal 013 hem een uitvalsbasis aanbood en zo de kans gaf zich fulltime op het festival te storten.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689344-cf28ee.jpg|https://images.nrc.nl/A2Z45NkZXjSrKrU8TpfSJxwnIEc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689344-cf28ee.jpg|https://images.nrc.nl/FbQtOyNiglmjg_iMqqOZZpR-s5w=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130689344-cf28ee.jpg)
Foto Merlin Daleman
„Eindelijk had ik een plek waar ik kon functioneren. Doordat ik zoveel gelijkgestemden tegenkwam, van bands tot bezoekers, kwam opeens het besef: ik mag er wél zijn. Ik heb ontzettend hard geprobeerd om in de echte wereld te functioneren en dat is niet gelukt, maar dat is niet erg. Ik kon een andere weg bewandelen en een veilig toevluchtsoord creëren voor mezelf en heel veel anderen. Roadburn is echt een support system geworden, een vrijplaats voor buitenbeentjes.”
Met trotse grijns: „Uiteindelijk ben ik toch nog steeds welzijnswerker.”
