Wakker Dier wil NVWA dwingen minder plofkippen op vierkante meter toe te staan

Dierenleed Er zitten te veel plofkippen op een te klein oppervlak, vindt Wakker Dier. De organisatie wil de NVWA dwingen in te grijpen.

Nederland telt ruim zeshonderd vleeskuikenbedrijven en exporteert jaarlijks bijna 1,5 miljoen ton kuikenvlees.
Nederland telt ruim zeshonderd vleeskuikenbedrijven en exporteert jaarlijks bijna 1,5 miljoen ton kuikenvlees. Foto Marcel Berendsen/ANP

Te veel plofkippen met te weinig ruimte. In Nederland zitten snelgroeiende vleeskuikens bijna overal met 21 dieren op één vierkante meter. Volgens Wakker Dier mogen dat er niet meer dan 16 zijn en schendt Nederland de Europese welzijnsnormen.

De dierenwelzijnsorganisatie vindt dat pluimveehouders ten onrechte gebruik mogen maken van een uitzonderingsregel, die erop neerkomt dat boeren met een lage sterfte onder de kippen een hoger aantal vleeskuikens mogen houden. Wakker Dier begint een procedure bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om ze te dwingen de regels te handhaven en vraagt de Europese Commissie om in te grijpen.

Alle verse kip in de Nederlandse supermarken heeft vanaf 1 januari minimaal één Beter Leven-ster. Dat betekent: niet meer dan 12 kuikens per vierkante meter. Het aandeel plofkip in de Nederlandse pluimveehouderij daalt daardoor gestaag, maar zit nog steeds op ongeveer de helft, volgens onderzoeksinstituut Wageningen Economic Research. Deze goedkope kip is grotendeels bestemd voor de export.

Voetzoolzweren

Over de normen voor leefruimte van deze categorie kippen zonder dierenwelzijnskeurmerk zwengelt Wakker Dier nu de discussie aan. „Al bij vijf of zes kippen per vierkante meter krijgen kippen vaker voetzoolzweren dan wanneer ze de ruimte hebben, kunnen ze minder goed lopen en natuurlijk gedrag vertonen”, zegt woordvoerder Sjoerd van der Wouw van Wakker Dier. De Europese Voedselautoriteit (EFSA) adviseert dan ook om niet meer dan 11 kilo, minder dan zes kippen, per vierkante meter toe te staan.

De normen voor plofkip liggen ver weg van dat ideaal. De basisregel is dat er niet meer dan 33 kilogram kip (circa 16 kippen) op één vierkante meter gehouden mag worden. Bedrijven waarbij de kippensterfte onder de 3,5 procent blijft, mogen dat oprekken tot maximaal 42 kilo. Dat zijn zo’n 21 kippen per vierkante meter.

Elke keer als alle kippen naar de slacht gaan telt als een ‘ronde’. Een bedrijf mag pas naar de maximale bezetting als de sterfte zeven opeenvolgende rondes onder de 3,5 procent is gebleven. Het probleem is dat niet meer naar die voorwaarde gekeken wordt als ze eenmaal in die categorie zitten, volgens Wakker Dier.

De NVWA en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bevestigen allebei dat het staande praktijk is om 21 vleeskuikens op een vierkante meter te houden. „Het is toegestaan”, mailen LNV én NVWA in antwoord op vragen. „Het merendeel van de bedrijven met vleeskuikens houdt deze dieren in de hoogste bezettingsdichtheid.”

Volgens Wakker Dier wordt ten onrechte gebruikgemaakt van wat de organisatie ziet als een uitzonderingsregel. „De wet wordt structureel overtreden”, zegt Van der Wouw. Om hoeveel bedrijven het gaat, is niet bekend. Nederland telt ruim zeshonderd vleeskuikenbedrijven en exporteert jaarlijks bijna 1,5 miljoen ton kuikenvlees.

Uit Woo-documenten die Wakker Dier na twee jaar procederen kreeg, blijkt dat de Europese Commissie Nederland heeft aangesproken op de te ruime interpretatie van Europese dierenwelzijnsrichtlijnen. De sterfte mag niet worden gemiddeld maar moet per dag worden vastgelegd en de NVWA moet dit controleren. Boeren moeten hun sterftecijfers wel meesturen als kippen naar de slacht gaan, „maar daar wordt niks mee gedaan”, zegt Van der Wouw. „Er is dus geen kip mee geholpen.”

„Over het terugzetten in categorie bij een te hoge uitval is geen duidelijkheid”, aldus de NVWA. „Vanuit de NVWA zijn er vragen over de interpretatie van de richtlijn in de Nederlandse wetgeving.”

De NVWA en het ministerie overleggen inmiddels al jaren over hoe handhaving van de bezettingsnorm kan worden geregeld. Intussen is geen enkel bedrijf naar een lagere bezettingscategorie teruggezet. De NVWA controleert wel op overbezetting, maar kijkt alleen of bedrijven boven het maximum van 42 kilo per vierkante meter komen. In 2022 constateerde de NVWA op basis van slachtgewicht en stalgrootte 284 overtredingen. Dan zaten er dus al meer dan 21 kippen op een vierkante meter. Als dat vaker gebeurt, geeft de NVWA hooguit een boete.

Corona en vogelgriep

Het is de vraag hoe de NVWA een striktere interpretatie moet handhaven. De NVWA controleert administratief en fysiek op bedrijven, maar zegt erbij: „Door corona en vogelgriep zijn er minder fysieke inspecties uitgevoerd.” In 2009 ging de inspectie maar negen keer naar een bedrijf. Bijna alle controles (9.335) waren administratief.

Het ministerie werkt op dit moment aan een convenant voor ‘dierwaardige veehouderij’, met ook meer ruimte voor kippen. Wakker Dier wil daar niet op wachten. „Die wet is al vijftien jaar duidelijk. Als er voor de slacht te veel dieren doodgaan, moeten bedrijven terug naar een lagere bezettingsgraad.”

De Dierenbescherming is net als Wakker Dier van mening dat de huidige regels niet diervriendelijk zijn, maar vindt niet dat hiermee de wet wordt overtreden.

De pluimveehouderij schuift intussen snel naar steeds minder plofkip, zegt Peter van Horne, pluimvee-expert bij Wageningen Economic Research. Hij zegt dat de bedrijven meestal aan de sterftenorm voldoen, „al kan het een keer fout gaan, het schommelt per seizoen.”

Een lagere bezetting is voor plofkip niet realistisch, zegt hij. „33 kilo per vierkante meter is heel duur voor boeren. Dan kun je niet concurreren met andere Europese boeren die meer vleeskuikens per vierkante meter houden, want dat gebeurt ook in andere EU-landen. Als bedrijven terug moeten in bezetting is dat „economisch funest”.