N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Durf te vragen De associatie van koriander met zeep komt niet uit de lucht vallen.
SIRE lanceerde in januari een nieuwe campagne, met de slogan: verlies elkaar niet als polarisatie dichtbij komt. Meningsverschillen over stikstof, asielbeleid of vaccinaties drijven mensen uit elkaar. Nog een berucht polariserend onderwerp: de smaak van koriander.
„Ieuw, het smaakt naar zeep.”
„Aansteller.”
„Ik kan er ook niets aan doen, dat is erfelijke aanleg.”
Misschien een bekende eettafeldiscussie. De één stort een berg koriander uit over elke maaltijd, de ander haalt de neus ervoor op. Maar over een ding zijn de liefhebbers en haters het wel eens: de smaak van koriander herken je uit duizenden.
Een studie uit 2020 beschrijft de zoektocht naar de genetische oorsprong van deze karakteristieke smaak, die „voor controversiële gevoelens zorgt”, aldus de wetenschappers. Uit hun onderzoek blijkt dat een bepaalde familie genen, die coderen voor terpeensynthase-enzymen, in overvloed aanwezig is in de Coriandrum sativum. Met 29 stuks heeft het plantje bijna twee keer zoveel van zulke genen als zijn dichtstbijzijnde familielid, de wortel. Die bezit er slechts 16. Deze enzymen fabriceren terpenen, waar het grootste gedeelte van de aromatische olie van koriander uit bestaat. De associatie met zeep komt niet uit de lucht vallen: terpenen zitten ook in zeep.
Enkele reukreceptoren
Aan meer dan 26.000 mensen stelden onderzoekers van een dna-databankstudie uit 2012 de vraag of ze koriander naar zeep vonden smaken. Bijna de helft antwoordde positief. In het dna zochten de onderzoekers naar verschillen tussen beide groepen en daarbij vonden ze een mogelijke verklaring.
Op chromosoom 11 zijn genen te vinden die coderen voor enkele reukreceptoren. Eén van die genen heet OR6A2: OR staat voor olfactorische (reuk) receptor en 6A2 is het type. In de buurt van dit gen vonden de onderzoekers een mutatie in een enkel basenpaar. Staat er op die plek een ‘A-tje’ in het dna? Niets aan de hand. Maar staat er een ‘C-tje’? Dan ruikt en smaakt koriander naar zeep.
Ondanks sterke correlatie die hier werd gevonden ligt de werkelijkheid toch iets gecompliceerder. Net als tal van andere uiterlijke kenmerken, zoals haarkleur en gewicht, oefent niet alleen je genetische achtergrond invloed uit: omgevingsfactoren spelen ook een rol. Zo hangt je haarkleur deels af van het aantal zonne-uren (en of je je haar verft) en heeft je gewicht niet alleen te maken met aanleg, maar ook hoeveel je eet en beweegt. Ook het uiterlijke kenmerk smaakt-koriander-naar-zeep-ja-of-nee hangt deels af van je milieu.
Uitgelezen kans
In hetzelfde onderzoek berekenden wetenschappers dat de erfelijkheid van de zeepsmaak voor slechts 8,7 procent afhangt van deze specifieke mutatie. Omgeving en andere genetische factoren bepalen de rest.
In een tweelingenonderzoek uit 2012 werd een veel hoger percentage van erfelijkheid gerapporteerd. Tweelingen bieden de uitgelezen kans om de invloed van genetische factoren te bepalen, aangezien eeneiige tweelingen genetisch identiek zijn. Als de ene helft van zo’n tweeling van koriander houdt en de andere helft het haat, dan zijn omgevingsfactoren daar de oorzaak van. De onderzoekers namen 286 tweelingen onder de loep. Ze onderzochten niet de zeepsmaak, maar de algemene mening over koriander (lekker of vies). Die mening bleek voor 52 procent erfelijk bepaald te zijn.
Dus half aanleg, half omgeving. Er is geen depolarisatiecampagne voor nodig: deze kennis kan het eettafeldebat beëindigen.