Tot ieders verrassing werd de regio rondom de Syrische stad Aleppo dit weekend ingenomen door rebellen. Opeens is de militaire en politieke situatie in Syrië weer in beweging. Correspondent Melvyn Ingleby legt uit waarom dit juist nu gebeurt en wat het betekent voor de Syrische bevolking.
Ze willen best praten over een schikking, de drie mannen die „gillend rijk” zijn geworden van de zogenoemde mondkapjesdeal in 2020. Maar dan moet daarmee niet alleen de civiele zaak worden afgedaan die tegen hen is aangespannen door de Staat der Nederlanden en de Stichting Hulptroepen Alliantie (SHA), die zich allebei door hen benadeeld voelen. De drie willen dan in één moeite door de verzekering krijgen dat de Belastingdienst zijn vorderingen opgeeft én dat het Openbaar Ministerie de strafzaak laat vallen waarin de mannen op 19 december moeten voorkomen op verdenking van oplichting, verduistering, valsheid in geschrifte en witwassen. We willen niet een deal sluiten met de hond, en daarna door de kat worden gebeten, zei een van de drie oud-bestuurders van de SHA woensdag in de rechtbank.
Met de belofte van verdere onderhandelingen – waarbij de landsadvocaat meteen duidelijk maakte dat de staat als civiele partij niet de bevoegdheid heeft om op de stoel van het Openbaar Ministerie plaats te nemen – eindigde een scherp getoonzette zitting. De landsadvocaat stelde dat de drie toenmalige bestuurders van SHA – Sywert van Lienden, Bernd Damme en Camille van Gestel – bedrog hebben gepleegd door zich voor te doen als betrokken burgers, die zonder winstoogmerk en alleen voor het algemeen belang tijdens de coronacrisis mondkapjes importeerde. Zij verborgen hun winstbejag „actief onder de non-profit mantel van Hulptroepen Alliantie”.
Zakendoen ‘for money’
De raadslieden van de staat en van het huidige stichtingsbestuur en de medewerkers voerden aan dat de drie, met ‘boegbeeld’ Van Lienden voorop, bleven uitdragen dat zij „om niet” en op „non-profit basis” mondkapjes importeerden. In feite hadden ze een commercieel bedrijf opgericht dat uiteindelijk de overeenkomst tekende waarmee ze onder de hoede van het door de overheid ingestelde Landelijk Consortium Hulpgoederen voor 100 miljoen euro 40 miljoen kapjes verkochten aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). „Nu echt rond”, appte Van Lienden na het tekenen van die overeenkomst aan zijn partner. „Nooit meer geldzorgen!”
Deze en andere appjes van de gedaagden werden woensdag door de landsadvocaat als nieuwe informatie aan de rechtbank gepresenteerd. Al begin april 2020 waren ze van plan „for money” zaken te doen met de overheid, zo blijkt daar onder meer uit. Terwijl ze op 18 april pas het finale voorstel deden om niet uit naam van Stichting Hulptroepen Alliantie de overeenkomst aan te gaan, maar als het commerciële bedrijf Relief Goods Alliance. Daarmee maakten zij „schromelijk misbruik” van de stichting, aldus de landsadvocaat.
In hun verweer stelden de raadslieden van de drie voormalige zakenpartners dat de deal voor een stichting te veel financiële risico’s met zich meebracht en dat het ministerie niet zelf mondkapjes wilde importeren. Bovendien voeren zij aan dat het ministerie van VWS wel degelijk op de hoogte was van het feit dat het zaken deed met een partij die winst zou kunnen maken. De hoogte van die winst was uiteindelijk zo groot, dat de staat en de stichting nu ruim 29 miljoen euro eisen. „Wij moeten kapot worden gemaakt”, zei Van Gestel in een emotioneel slotwoord.
Als de partijen niet onderling tot een minnelijke schikking komen, dan wijst de rechtbank vonnis op 5 februari.
Het lijkt tegenstrijdig. De Grand Prix in Zandvoort is misschien wel het grootste festival van Nederland, met elk jaar ruim 300.000 in het oranje geklede toeschouwers die zich verspreid over drie dagen nestelen op de uitverkochte tribunes en duintoppen. Formule 1-fans die allemaal minstens 265 euro (en al snel veel meer) uitgeven voor hun weekendkaartje, en ter plekke nog eens de portemonnee trekken voor bier en hamburgers.
En toch verdwijnen Max Verstappen en zijn collega’s na de edities van 2025 en 2026 uit Zandvoort. Hoewel de Formule 1 graag door wilde, hebben de organisatoren – een samenwerking van het circuit en enkele bedrijven – ervoor gekozen hun huidige contract met de sport, dat liep tot 2025, met slechts één jaar te verlengen. Daarna doen ze vrijwillig afstand van hun felbegeerde plek op de racekalender.
Dat besluit, zeer ongebruikelijk in de Formule 1, heeft uiteindelijk te maken met het businessmodel achter de F1-races. Wie zelf eens op een circuit wil rijden, moet een ticket kopen voor een open rijdag. Bij de Formule 1 werkt het precies andersom: raceorganisatoren moeten betalen enkel voor het recht een Grand Prix te houden op hun circuit.
Steeds prijziger
Een dergelijke opzet ontstond in de jaren zeventig. Tot dan toe ging het er vrij amateuristisch aan toe. Circuits maakten met elk F1-team apart afspraken over start- en prijzengeld voor hun wedstrijden. Bernie Ecclestone, een gewiekste Engelse tweedehandsautodealer die eigenaar was van het Brabham-team, zag dat er veel meer mogelijk was. Hij ging namens alle teams collectief onderhandelen. En omdat Ecclestone – inmiddels ook uitbater van de commerciële rechten – van de Formule 1 ook een populaire televisiesport maakte, werd het voorrecht een race te mogen organiseren in de loop van de decennia steeds prijziger.
Tegenwoordig bedraagt de zogenoemde ‘hosting fee’ met gemak tientallen miljoenen per jaar. Hoeveel Zandvoort precies betaalt, is niet bekend. Circuitdirecteur Robert van Overdijk doet er tegenover NRC geen uitspraken over. Op autosportsites circuleert een bedrag van 32 miljoen euro. Hoe het ook zij, landen als Bahrein, Azerbeidzjan en China – autocratieën die zich niet druk hoeven te maken over de mening van de belastingbetaler – leggen gerust het dubbele neer om een raceweekend lang hun (op sommige gebieden) beroerde reputatie op te poetsen. En dan te bedenken dat er na betaling van de hosting fee nog niet één frietkraam staat – laat staan tijdelijke tribunes of VIP-tenten.
‘Dun lijntje’
Zandvoort valt op omdat de race volledig privaat is gefinancierd. Op Silverstone en Las Vegas na worden alle andere F1-races geheel of gedeeltelijk bekostigd door lokale of nationale overheden. Het circuit Zandvoort zelf, evenementenbureau TIG Sports en marketingbedrijf SportVibes draaien samen op voor de begroting, geholpen door sponsors als Heineken, VolkerWessels en Pon.
De totale kosten om de Grand Prix te organiseren – los van de hosting fee – liggen rond de 70 miljoen euro, zegt Van Overdijk. Als het hele driedaagse raceweekend uitverkoopt, is de race volgens de directeur een „prima business case”. Maar, zegt hij ook: „Het lijntje is dun. Een keer 75 of 90 procent bezetting is niet zo erg. Als dat structureel gebeurt wel.”
Een keer 75 of 90 procent bezetting is niet zo erg. Als dat structureel gebeurt wel
Een uitverkocht huis is geen garantie voor Zandvoort. Tijdens de onderhandelingen over een plek op het schema was er een enorme Verstappen-hype. „Nu zijn we vijf jaar verder en is het momentum veranderd”, zegt Van Overdijk. Bovendien is het de vraag hoe lang coureur Max Verstappen zelf nog doorgaat – hij maakt er geen geheim van niet tot zijn veertigste te willen racen. „We willen niet wachten op het moment dat het eventueel minder gaat”, aldus Van Overdijk.
Lees ook
Max Verstappen is weer wereldkampioen. Zo zag zijn moeilijke seizoen eruit
Liberty Media, de Amerikaanse Formule 1-eigenaar, sluit graag langdurige contracten met races. Zo ligt Australië vast tot 2037 en Bahrein tot 2036. Voor Grands Prix zonder overheidssteun zijn zulke langetermijndeals te risicovol, aldus Van Overdijk.
De Formule 1 zelf ziet Zandvoort als voorbeeld voor andere races en wilde het Nederlandse parcours niet kwijt. Is het denkbaar dat er achter de schermen zaken veranderen, waardoor de organisatie tóch een nieuw contract voor na 2026 tekent? Van Overdijk sluit dat uit. „Als je de Formule 1 een beetje volgt, weet je dat er zes, zeven wereldsteden in de rij staan die een race willen organiseren. En die werken allemaal met een andere constructie dan wij.”
Het moest de wedstrijd van het jaar worden voor FC Utrecht. Na een moeizame start van het seizoen had de club zich weten te plaatsen voor de nacompetitie. Alleen Go Ahead Eagles moest nog worden verslagen om een ticket naar het Europees voetbal binnen te halen.
De dag van die wedstrijd, zondag 26 mei, mondt uit in een van de zwartste dagen uit de clubgeschiedenis. Utrecht verliest, na verlenging, met 2-1. Buiten het stadion zoekt een groep van zo’n honderdvijftig man na afloop de confrontatie met Go Ahead Eagles-supporters, die tijdens de wedstrijd vuurwerk in een vak naast het uitvak hebben gegooid. Het geweld richt zich al snel op de ingrijpende beveiligers, agenten en ME’ers. Zij worden bekogeld met fietsen, stukken uit de straat getrokken leisteen en zwaar vuurwerk, en geslagen en geschopt. Meerdere agenten lopen gehoorschade op, één ME’er krijgt een tegel op zijn hoofd. De agent kampt daarna met licht traumatisch hersenletsel en een hersenschudding.
Lees ook
OM vervolgt 57 verdachten voor ongeregeldheden rond FC Utrecht – Go Ahead Eagles
Het Openbaar Ministerie (OM) vervolgt 57 mannen voor hun deelname aan de rellen. Deze en volgende week moeten 28 van hen zich vanwege de ernst van de verdenkingen voor de strafrechter verantwoorden. De rest moet zich begin volgend jaar bij het OM melden voor een hoorzitting.
Woensdagochtend zijn de eerste vijf verdachten voor de Utrechtse rechtbank verschenen. De mannen van tussen de 20 en 37 jaar oud wonen in Utrecht of omliggende plaatsen. De meesten zijn lid van de harde kern van de club en hebben een strafblad. Van drie mannen stelt de politie dat zij in het verleden betrokken waren bij vechtafspraken met PSV-fans. Een van hen, V. (23) uit Maarssen, wordt naast openlijke geweldpleging op 26 mei ook verdacht van poging tot zware mishandeling van de ME’er met hersenletsel.
Volgens de officier van justitie hebben de mannen met hun deelname aan de rellen „bijgedragen aan een sfeer van totale ontremming waarbij alles blijkbaar geoorloofd was”. Zelfs ervaren ME’ers zeggen nadien nog nooit zoveel agressiviteit te hebben meegemaakt. De officier wil met haar strafeis dan ook een „krachtig signaal” afgeven dat openlijke geweldpleging „onaanvaardbaar” is, zeker rond een voetbalstadion. „De samenleving is hier klaar mee.”
Waarschuwingsschoten
De vijf verdachten horen het verhaal van de officier gelaten aan. De hoogste strafeis bedraagt achttien maanden voor V., waarvan zes voorwaardelijk. Hem wordt verweten een steen op het hoofd van de ME’er te hebben gegooid, die vervolgens naar de grond ging. V. zou vervolgens hebben gejuicht. Als in de zaal beelden worden getoond van het incident en V. de vraag krijgt of hij dat was, „zou dat kunnen”. Ook van andere beelden waarop de politie hem heeft herkend, zegt hij niet te weten of hij wel of niet die persoon is. Zijn advocaat probeert de rechter met een zelfgefabriceerd filmpje te overtuigen dat V. ook andere personen op het beed zou kunnen zijn. „De persoon die ik nu zie, heeft toch minder rossig haar dan de verdachte”, repliceert de rechter daarop.
Niet dat V. zijn deelname aan de rellen ontkent. Hij geeft toe wel degelijk te hebben gegooid met fietsen en stenen en met een drainagerooster te hebben geslagen. Of hij zichzelf dan wel in iemand anders op de camerabeelden herkent? Dat dan weer niet.
Biertje
Van D. uit Nieuwegein, een prominent lid van de Utrechtse harde kern, ontkent wel deel te hebben genomen aan de rellen. Hij was naar eigen zeggen enkel na de wedstrijd voor een biertje richting het nabijgelegen café Dito gegaan, waar op dat moment gereld werd. Daar zou hij zijn vertrokken toen hij waarschuwingsschoten hoorde.
Volgens het OM klopt dat verhaal niet. De politie herkende hem onder meer door zijn forse postuur en manier van lopen in een man met masker, die herhaaldelijk met een drainagerooster inbeukt op het glas van een ME-bus. De bestuurder daarvan vreesde voor zijn leven, zegt de officier, die een jaar celstraf eist.
De andere drie verdachten krijgen voor slaan en schoppen en het gooien van voorwerpen strafeisen te horen die uiteenlopen van 180 uur taakstraf tot zes maanden cel. Zij betuigen spijt over hun acties, waarbij een 35-jarige man opvoert juist beveiligers te hebben geholpen weg te komen bij de rellen. De officier wil ook dat alle verdachten zich rond wedstrijddagen niet in de buurt van het stadion mogen ophouden – bovenop de reeds door FC Utrecht uitgevaardigde stadionverboden.
Extra camera’s
Daarbij komen vorderingen van agenten en ME’ers die tijdens de rellen letsel hebben opgelopen. Sommigen van hen kijken de zitting mee in de naastgelegen videozaal. Daar vernemen ze dat de rechter de vorderingen nu niet in behandeling neemt, omdat de zaak zelfs zonder de discussie over de toekenning en de hoogte van de eventuele schadevergoedingen al flink uitloopt. Het betekent dat later een besluit moet vallen of (een deel van) de in totaal voor 120.000 euro door agenten gevorderde schade zal worden toegekend.
Na de geweldsuitbarsting nam FC Utrecht de nodige maatregelen. In het stadion kwamen extra camera’s, de vakken direct naast het uitvak blijven dit seizoen leeg. Buiten het stadion heeft de gemeente een plateau met de makkelijk los te trekken leistenen vervangen. Alle mannen die deze weken voor de rechter komen hebben daarnaast een stadionverbod gekregen, vooruitlopend op hun straf. Wanneer de rechtbank uitspraak doet, is nog niet bekend.
Lees ook
FC Utrecht speelt vanwege rellen eerstvolgende thuiswedstrijd zonder publiek