‘Aine, twije, drije, vare, vieve, zèzze, zeuven, aachte, negen, tiene”, telt Fieke Gosselaar (42) in het Gronings het aantal kinderen in het klaslokaal van de basisschool in Eenrum. In dit dorp geeft ze Groningse les aan kinderen uit groep 3, 4 en 5.
De tien scholieren hebben er zelf voor gekozen om drie woensdagmiddagen na schooltijd anderhalf uur Groningse les te volgen. Door het programma ‘Tijd voor Toekomst’ kunnen kinderen op Groningse basisscholen extra activiteiten kiezen zoals koken, sport en muziekles. Als proef is Gosselaar begonnen met het geven van deze lessen Gronings op de school in Eenrum. Voor het eerst geeft ze les aan kinderen.
Het is belangrijk dat het Gronings blijft. Het verbindt mensen en hoort bij de provincie, bij waar je vandaan komt
In het klaslokaal waar Gosselaar lesgeeft, maken de leerlingen spookgeluiden. Gosselaar vertelt tijdens deze laatste les halverwege februari over Groningse volksverhalen. Over de ‘witte wieven’, mysterieuze, spookachtige figuren. Over de ‘borries’, grote, zwarte spookhonden, en over ‘het zeewiefke’, een zeemeermin. Als Gosselaar over de borries vertelt, kruipt een leerling als een hond over de vloer. „Voor borries moet je oppassen”, leest Gosselaar voor. „Ze binnen d’r bie duuster.”
Gosselaar is streektaalconsulent bij het Centrum Groninger Taal en Cultuur. Ook is ze schrijver in het Nederlands en in het Gronings. De meeste kinderen in de klas in Eenrum spreken slechts een paar woorden Gronings. Nog maar weinig kinderen krijgen het Gronings tegenwoordig mee van hun ouders. Terwijl in 1960 nog de helft van de ouders het doorgaf, is dat tegenwoordig nog maar zo’n 30 procent, bleek onlangs uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen. Nog maar 17 procent van de inwoners spreekt het thuis. Als er niets verandert, dan sterft het Gronings langzaam uit.
Nedersaksisch
Raoul Buurke (29) promoveerde in februari aan de Rijksuniversiteit Groningen op een onderzoek naar de staat van het Fries en het Nedersaksisch in de afgelopen decennia. Het Nedersaksisch is een erkende regionale taal met verschillende dialecten. Onder andere het Drents, Gronings en het Twents zijn afgeleid van het Nedersaksisch. Het Rijk erkent alleen het Fries als officiële taal.
Uit het onderzoek van Buurke blijkt dat het Fries er beter voor staat dan het Nedersaksisch. Friezen gebruiken de taal vaker thuis en geven deze vaker door aan hun kinderen. Zo’n 70 procent van de ouders leert hun kinderen de Friese taal en ongeveer de helft van de inwoners van Friesland spreekt het thuis. „Friezen zijn heel trots op hun taal. Je ziet het Fries ook meer in de omgeving en er is aandacht voor op school”, zegt Buurke.
Het Gronings wordt minder goed door ouders aan kinderen overgedragen. Er leven ook veel vooroordelen over, weet Buurke. Vaak dachten ouders dat het geen nut had om met hun kinderen Gronings te spreken of dat het voor hun toekomst beter was als ze alleen Nederlands zouden leren. „Tegenwoordig kijken we anders naar het leren van een tweede taal – ook een streektaal – en weten we dat het voor kinderen juist nuttig is. Het heeft cognitieve voordelen, zoals dat het hun taalvaardigheid kan verbeteren. Het geeft kinderen ook de kans om verbinding te voelen met de regio.”
Friezen zijn heel trots op hun taal. Je ziet het Fries meer in de omgeving en er is aandacht voor op school
Dat het Fries beter beschermd is dan het Nedersaksisch heeft eveneens te maken met de financiële ondersteuning die er voor het Fries is. De provincie Fryslân geeft geld uit aan het beschermen van de taal. Zo presenteerde het vorig jaar nog een taalnota waarin 10 miljoen euro per jaar beschikbaar komt voor het beter zichtbaar maken van het Fries, voor de periode 2025 tot 2028.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken maakte in 2023 geld vrij om de taal en cultuur van het Limburgs, Nedersaksisch, Papiaments en Fries te versterken. Voor het Limburgs, Nedersaksisch en Papiaments was elk 75.000 euro beschikbaar. Voor het Fries kwam 200.000 euro vrij. Het ministerie gaf aan dat „het Fries als officiële taal in de provincie Friesland een bijzondere positie heeft”.
De komende jaren komt ook geld beschikbaar om het Gronings te bevorderen. In de sociale agenda, de plannen om de kwaliteit van leven in Groningen en Noord-Drenthe te verbeteren na de jarenlange gaswinning, wordt 4 miljoen euro per jaar vrijgemaakt om Gronings (en Drents) te stimuleren. Dat moet onder andere door de Rijksuniversiteit Groningen en regionale media worden gedaan.
Lees ook
Nederlandse streektalen verdwijnen in rap tempo
Taalpurist
Deze maand wordt in verschillende provincies met allerlei activiteiten extra aandacht besteed aan streektalen. Het project heet ‘Maart streektaalmaand’, of in het Gronings: ‘Meertmoand Streektoalmoand’. In Groningen worden raadsleden aangemoedigd om in de gemeenteraad hun bijdrage in het Gronings te doen en wordt de agenda naast het Nederlands ook in het Gronings gepubliceerd.
Het Centrum Groninger Taal & Cultuur, dat als kennis- en adviescentrum van de Groninger cultuur wetenschappelijk onderzoek doet en publieksactiviteiten organiseert, heeft samen met de Rijksuniversiteit Groningen een gratis online cursus Gronings gemaakt. Sinds begin maart is de cursus ‘Moi, welkom in Grunnen’, beschikbaar. Deelnemers volgen het verhaal van twee Gronings sprekende jongeren die een reis door de provincie maken. Cursisten leren over de taal en het erfgoed van de provincie door video’s te kijken en opdrachten te maken.
Maar Gronings leren is best lastig. „Net als voor elk ander dialect of taal moet je het zoveel mogelijk spreken om het te leren”, zegt Buurke. „Maar in de stad Groningen zijn nog nauwelijks mensen die dat kunnen. In de dorpen in de provincie nog wel.”
Groningers maken het mensen die het willen leren ook niet makkelijk, weet Buurke. „Ze hebben snel het gevoel dat je de draak met ze steekt als je het probeert. Doe maar niet, zeggen ze dan. Dat is iets waar veel mensen tegenaan lopen die het proberen te leren.” Dat weet ook Gosselaar: „De Groninger taalpurist is het grootste gevaar.”
Je begint met een twee-nul achterstand als je het wilt leren op een latere leeftijd, maar het kan wel
Voer voor de Groninger taalpurist is dat er niet één soort Gronings is. In de verschillende streken van de provincie wordt anders gesproken. In het Westerkwartier, dat tegen Friesland aanligt, is het Gronings anders dan in het Oldambt, dat in het oosten van de provincie ligt. Dan zijn er nog het Hogelandsters en het Veenkoloniaals. „Een goed voorbeeld vind ik het woord u. In het grootste deel van de provincie is dat ‘joe’, in het Westerkwartier is dat ‘jim’, wat weer lijkt op ‘jimme’, zoals ze het in Friesland zeggen”, vertelt Buurke.
Blijven proberen, is het advies van Buurke. Zelf leerde hij het, opgegroeid in de stad Groningen, ook pas als twintiger. Buurke deed een cursus, las veel Groningse boeken, bezocht lokale theatervoorstellingen en probeerde het zoveel mogelijk te spreken. „Je begint met een twee-nul achterstand als je het wilt leren op een latere leeftijd, maar het kan wel.”
Zonde
Gosselaar probeert dat voor te zijn door les te geven aan kinderen en het haar eigen dochter te leren. Niet door ze woordjes te laten stampen, maar op een speelse manier. Tegen haar dochter zegt ze elke dag wat zinnetjes in het Gronings. In de klas laat ze de kinderen zelf een Gronings woord kiezen, waar ze Memory mee spelen. Van ‘peerd’ (paard), ‘stoul’ (stoel) tot ‘hoge vieve’ (high five).
Ze hoopt dat de kinderen nu de lessen zijn afgelopen doorgaan met Gronings leren. „Het zou mooi zijn als ze het met hun opa en oma gaan spreken. Je hébt nu nog opa’s en oma’s die het hun kleinkinderen kunnen leren. Iets wat veel ouders niet kunnen. Als je het niet doorgeeft, dan verdwijnt het.”
En dat zou zonde zijn, zegt Gosselaar. „Het is belangrijk dat het Gronings blijft. Het verbindt mensen en het hoort bij de provincie, bij waar je vandaan komt, bij waar je leeft.”
Lees ook
Ga Fries studeren en je hebt meteen een baan
