De boodschap was subtiel noch vriendelijk. ‘Koop gwn je eigen fiets, kk expat’, stond in grote witte letters op de ruit van een Amsterdams Swapfiets-filiaal gekalkt. Het was, zei een medewerker tegen lokale nieuwszender AT5 na het wegboenen van de graffiti, niet voor het eerst dat dit gebeurde. De aanbieder van een maandelijks opzegbaar fietsabonnement blijkt het ideale doelwit voor wie de internationalisering in de stad te ver vindt gaan.
Werkten er in 2010 nog 26.300 expats – ofwel internationale kennismigranten – in Amsterdam, in 2022 waren het er al meer dan 90.000. Dit aantal, blijkt uit cijfers van economisch onderzoeksbureau Decisio, stijgt jaarlijks met meer dan 10 procent. Hun tienduizenden partners en kinderen, internationale studenten en promovendi zijn dan nog niet meegerekend. Amsterdam telt meer dan tweemaal zoveel expats – doorgaans hoogopgeleide, tijdelijke werknemers met een bovenmodaal salaris – als arbeidsmigranten, die vaak praktisch werk doen. Er zijn zelfs ongeveer tien keer meer expats dan asielzoekers of statushouders.
Van expats wordt helemaal niks verwacht, sterker nog: zij krijgen vijf jaar lang 30 procent belastingkorting
Het is tijd, vindt de Amsterdamse gemeenteraad, om werk te maken van de integratie van deze kenniswerkers. Woensdag of donderdag wordt gestemd over een voorstel van PvdA’er Lian Heinhuis voor een ‘cursus burgerschap’ voor expats. Het idee is om de bedrijven die hen hierheen halen daaraan te laten meebetalen. Nederlandse taalles, uitleg over de lokale cultuur en praktische zaken (huisarts, verkeersregels) moeten deel uitmaken van het programma, evenals een koppeling met buurtinitiatieven en vrijwilligersorganisaties.
Heinhuis vindt het logisch. „Waarom moeten migranten die voor een oorlog zijn gevlucht verplicht inburgeren en migranten met een royaal salaris niet? Van expats wordt helemaal niks verwacht, sterker nog: zij krijgen vijf jaar lang 30 procent belastingkorting.” Het raadslid benadrukt dat Amsterdam groot is geworden door migratie en dat ze verschillende culturen in de stad een rijkdom vindt. Tegelijk wil ze „het sociale karakter van Amsterdam beschermen en zorgen dat mensen echt contact hebben”, dat is immers in ieders belang. „De expat is ook een mens, met meer behoeften dan werk en inkomen.” Bedrijven, vindt ze, moeten zich realiseren dat zij een maatschappelijke rol spelen in de samenleving.
Vergaderen in het Engels
Terwijl het landelijk vooral gaat over inperken van de asielstroom, lijken inwoners van de hoofdstad zich drukker te maken over mede-Amsterdammers die werken bij bedrijven als Uber en Booking.com. In een panelonderzoek van AT5 en regionale omroep NH uit 2023, worden expats „een plaag” en „parasieten” genoemd. Ze „drijven de woningprijzen op”, aldus de panelleden, „weigeren Nederlands te leren” en halen „de ziel uit de stad”.
Emil Schröder (61, „zelf import uit Den Haag”) verwoordt het iets neutraler. Zijn indruk is dat expats „verdomd weinig moeite” doen om contact te maken. Hij ervaart dat vooral in zijn gebouw, een complex met 28 appartementen waarvan er volgens zijn laatste telling nu 23 door expats zijn bewoond. Toen hij een burenborrel organiseerde, kwamen alleen de drie Nederlanders opdagen. Een rondje langs de deuren ter kennismaking werd niet gewaardeerd. „Ze keken me echt zo aan van: ga weg.” Onhandig is het ook. Zo verlopen VVE-vergaderingen tegenwoordig in het Engels. „Vreselijk. Er is nu een probleem met de standleidingen, leg dat maar eens uit. Komt er een techneut langs, dan gaat het over de cievie kettle.”
Eva Benderdouch (41) verhuisde naar Haarlem omdat ze zich steeds minder thuis voelde in Amsterdam Oud-West, de plek waar ze opgroeide. De koophuizen naast haar wisselden telkens zo snel van buitenlandse eigenaar dat ze niet meer wist of de mensen die in- en uitliepen bewoners waren, bezoekers of makelaars. Haar jongste zoon begon thuis Engels te praten: op de crèche was hij het enige kind met Nederlandse ouders. Toen ze haar dochter leerde fietsen, reed een boze expat het meisje bijna omver. „Die vrouw schreeuwde dat dit toch niet de bedoeling was. Ik heb haar uitgelegd dat dit juíst de bedoeling was, dat mensen in Amsterdam een beetje op elkaar letten.”
Op een telefoon wordt een playlist ‘rustgevende muziek voor gestreste katten’ aangezet, met een spuitbusje worden kalmerende feromonen verneveld. „Allemaal om het doneren zo katvriendelijk mogelijk te maken”, zegt een medewerker van Animal Bloodbank Benelux. Op de behandeltafel ligt Georgia, een grijze poes, opgerold in twee dekentjes, klaar om bloed te doneren. Zachtjes laat ze zich een miauw ontvallen.
Het Medisch Centrum voor Dieren (MCD) in Amsterdam distribueert sinds zo’n twee jaar namens de ABB donorbloed voor honden en katten. Voor honden had het MCD altijd al wel een zakje liggen. Maar Marrit Meester (51), dierenarts op de spoedeisende hulp, heeft „meermaals” meegemaakt dat ze katten binnenkreeg die niet vier uur konden wachten op de koerier met bloed, die vanuit de bloedbank in Nijverdal of zelfs van verder moest komen. „Verschrikkelijk als je weet dat je een dier misschien had kunnen redden.”
In het kader van Bloeddonordag op 14 juni, waarbij aandacht gevraagd wordt voor het belang van bloeddonaties bij mensen, heeft het ABB in samenwerking met verschillende klinieken van AniCura ook een dag voor dierenbloed in het leven geroepen. Dat het nodig is liefdevol gehouden huisdieren bloot te stellen aan zulk ongerief, blijkt uit de lijst aandoeningen die ze opnoemt waarvoor donorbloed of -plasma noodzakelijk is. Van rattengif of een ongeluk tot een auto-immuunziekte en meer. „Omdat we steeds verder gaan in het behandelen van onze huisdieren, hebben we ook steeds vaker en meer bloed nodig”, zegt Meesters. In Nederland is de vraag naar donorbloed afgelopen jaar met 90 procent gestegen, „bovenop een explosieve groei van 600 procent het jaar ervoor”, laat de woordvoerder van het MCD weten.
Hoeveel bloed een hond of kat geeft, hangt af van de grootte van het beestje.
Foto Saskia van den Boom
De dag blijkt een mediamagneet. In de behandelkamer staan rondom poes Georgia twee fotografen en twee verslaggevers. Op de gang, waar op een brancard een witte golden retriever met knalrood gips om de linkerachterpoot wordt langsgereden, moet stilte zijn, vanwege opnames voor de NOS.
Voorpoot
Dat een dier niet zelf kan kiezen om bloed te doneren, is evident. „De enige andere optie om donorbloed te krijgen, is door proefdieren te houden”, zegt Meesters. „Maar dat willen we juist niet.”
„Dag lieve burrito”, zegt baasje Angelica May tegen Georgia, terwijl ze tussen haar oren kriebelt. May werkt zelf bij het MCD als dierenarts en besloot in te gaan op de oproep van de ABB om een huisdier te laten doneren, om ándere dieren te kunnen redden. Ze heeft Georgia zelf ook gered, van de straten van een stad in Brazilië. „Toen was ze nog niet zo knap hoor, meer Sméagol [Gollum] uit Lord of the Rings”, zegt ze. „Ze was half kaal en had overal schimmel – en toen wij en onze andere katten ook.”
In Nederland is de vraag naar donorbloed voor dieren afgelopen jaar met 90 procent gestegen
Na het scheren begint het zoeken van de ader in de linker voorpoot. In eerste instantie tapt Meesters maar een heel klein beetje bloed af. Dat bloed wordt in twee vakjes van een tester gedruppeld. Dat is om te kijken of Georgia geen FIV (kattenaids) of FeLV (kattenleukemie) heeft. Voor baasjes is uitgebreid gratis bloedonderzoek een voordeel voor het donorschap.
Georgia test negatief. Ze mag doneren. Ze krijgt een beetje verdoving – „een drupje ketamine, een beetje diazepam” – toegediend, waarop haar pupillen zich vergroten. „Gaat goed hè liefje”, zegt Meesters. De dekentjes worden afgewikkeld, waarna de tondeuse langs haar hals gaat. Het bloed uit haar nek vloeit in een „uit de pediatrie afkomstig” plastic zakje. „Dat scheiden we in rode bloedcellen en plasma.”
Pleister en klaar. Het duurde een kwartiertje, na tien minuten zal de verdoving ook uitgewerkt zijn. Ze krijgen in het dierenhuis geen roze koek, zoals mensen, maar wel een beetje glucose, dat werkt hetzelfde. „Viel mee hè”, zegt Meesters.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="De vraag naar donorbloed voor dieren is hard gestegen.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="De vraag naar donorbloed voor dieren is hard gestegen.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12162646/data133567946-eca93e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-9.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-7.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-8.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-9.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-10.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Hgqu32STF1qL5U5puZ2k5jaT0FM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12162646/data133567946-eca93e.jpg 1920w”>De vraag naar donorbloed voor dieren is hard gestegen.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Een pootje wordt geprikt omwille van een bloeddonatie. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Een pootje wordt geprikt omwille van een bloeddonatie. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12162651/data133567974-68deda.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-13.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-11.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-12.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-13.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/bloed-doneren-is-voor-huisdieren-geen-pretje-maar-ze-redden-er-wel-levens-mee-14.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/4uvHkTkgg1HJJeBIDYeU7xPh3jM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12162651/data133567974-68deda.jpg 1920w”>Een pootje wordt geprikt omwille van een bloeddonatie.
Foto’s Saskia van den Boom
Doneren hoeft dus geen drama te zijn. Maar „natuurlijk”, zegt de woordvoerder, was precies op het moment dat de NOS er was een kat aan de beurt die „vreselijk krijste”. Vanaf het moment dat hij uit zijn mandje werd getild. „Ik zei nog tegen die journalist, dit kun je niet uitzenden hoor”, zegt de woordvoerder van het MCD. „Zelfs het baasje noemde haar eendramaqueen.”
Bloedgroepen
Kan een Maine Coon bloed aan een Britse korthaar geven en een Deense dog aan een pomeriaan? Ja. Alle kattenrassen kunnen aan elkaar doneren en alle hondenrassen ook, wel is er sprake van verschillende bloedgroepen. Bij katten A, B en AB – de verkeerde bloedgroep toedienen heeft een dodelijke afloop. Bij honden ligt het net iets gecompliceerder. „Het enige nadeel is dat ze een sommige bloedgroepen sneller afbreken.”
Om te kunnen doneren worden wel eisen gesteld aan de dieren. Katten moeten op zijn minst drieënhalve kilo wegen, honden meer dan twintig. Van een chihuahua valt gewoon niet zoveel te halen. „Terwijl greyhounds juist héél veel rode bloedcellen hebben”, weet May.
Kan een Maine Coon aan een Britse korthaar bloed geven en een Deense dog aan een pomeriaan?
Toen ze nog op de „eerstelijns hulp” werkte, kwam er eens „op een zondag” een baasje met een klein Maltezertje die heel hard bloed nodig had. Ze wisten dat ze een greyhound in het systeem hadden. „We hebben zijn baasje gebeld, of hij het goed zou vinden om zijn hond te brengen en bloeddonor te laten zijn. Dat heeft hij gedaan. Dat was zo ontroerend.” De Maltezer werd gered. „We hebben een medaille gemaakt voor die hond waar Superhero op stond.”
Op flyers die overal in het MCD liggen staat: ‘Uw dier kan een leven redden’. Peanut, een zwartwitte kat met één oog, krijgt na een vrij moeizame donatie een rood sjaaltje omgehangen met ‘I am a blooddonor, I am a lifesaver’. Hij is „best wel high”, zegt Meesters. Hij heeft een beetje extra sedatie gekregen. Uiteindelijk is een ader gevonden in zijn achterpoot. Klein leed voor een groot belang vindt zijn baasje, ook werkzaam in het MCD. Die is niet zo onder de indruk van de ingreep. „Ik heb hem zelf gecastreerd”, zegt ze schouderophalend.
Lees ook
Meer huisdieren en hun baasjes doorverwezen naar het dure ‘dierenziekenhuis’? Dan krijgen dierenartsen van investeerder Evidensia een bonus
Woensdagmiddag in Scheveningen: overal kleine prinsesjes. Ze druppelen uit de tram, uit de parkeergarage, uitgedost in lichtblauw satijn, al dan niet met wapperende cape. Drie geluksvogels worden afgezet door een knalroze limousine. De prinsessen (m/v) stromen richting het Circustheater, of klauteren nog even in de grote letters op het plein. Ouders trekken hun telefoons tevoorschijn.
„1, 2, 3, Elsaaa!”
Frozen de musical is een ideaal gezinsuitje, dat hoef je Daan Oomen niet te vertellen. Hij is bekend in showbizzland, werkt als lichtontwerper aan internationale producties. Alysee, zijn jongste dochter, kreeg voor haar verjaardag kaartjes voor het hele gezin. Oomen geeft haar een bemoedigend duwtje. „Ga hier maar staan, doen we even een fotootje, is dat meteen geregeld.”
Daar komt nog een vader: Alejandro Parada Casaleiro (45), met zoons Manu (9) en Xavi (12). De jongste (3) is thuis. Alejandro en zijn vrouw Carmen hebben samen al veel musicals gezien, Frozen stond nog op hun verlanglijst. Hij kon een middag gemist worden op zijn werk in het ziekenhuis, zij is ’s woensdags altijd vrij. Ook Jan van der Veen (43) hoefde niet op kantoor te verschijnen, vertelt hij terwijl dochter Nina (4) zich verstopt achter zijn benen. „Ik heb twee maanden vitaliteitsverlof. We dachten: wat gaan we doen vandaag? Toen vertelde mama over de Elsa-musical. Dat leek ons wel wat, toch Nien?”
Verlofregelingen
De vaders in Scheveningen zijn eensgezind: ze vinden dat ze genoeg tijd doorbrengen met hun kinderen. Bijna allemaal werken ze minder dan 38 uur per week. Ze hebben flexibele werkgevers of een eigen bedrijf. Ze zijn van de generatie die kon profiteren van verlofregelingen die sinds 2018 stapsgewijs zijn uitgebreid. Lange tijd hadden partners na de geboorte van hun kind recht op twee vrije dagen – een om bij de bevalling te zijn en een om het kind aan te geven bij de gemeente. Tegenwoordig kan een jonge vader in loondienst bijna vier maanden betaald vrij nemen.
„Als je kiest voor kinderen, dan moet je het samen doen”, vindt Alejandro Parada Casaleiro. Hij doet deels het huishouden, kookt en doet boodschappen. „Alleen de was, daar bemoei ik me niet mee.” Hij onderneemt bewust veel met zijn zoons, zoals laatst een bezoekje aan een autobeurs. „Je kunt het niet meer inhalen.”
Alejandro Parada Casaleiro gaat met zijn zoons Xavi (12) en Manu (9) naar ‘Frozen’.
Foto Simon Lenskens
Dat beaamt Daan Oomen, die soms eenzaam was nadat zijn ouders uit elkaar gingen, al groeide hij op in een groot gezin. Nog niet zo lang geleden reisde hij voor zijn werk de halve wereld over, maar sinds hij vader is ging hij anders denken over wat belangrijk is. Met zijn dochters (4 en 7) doet hij het liefst creatieve dingen: „Tekenen, muziek maken, op avontuur. Omdat ik ondernemer ben, heb ik daarin veel vrijheid. Ik moedig hen aan vrij te denken, een open blik te hebben. Hoe is het om méns te zijn? Dat soort dingen leer je niet zo snel op school.”
Hoeveel tijd ouders in Nederland spenderen in gezelschap van hun kinderen, werd in 2016 voor het laatst gemeten. Voor het Sociaal en Cultureel Planbureau hielden 1.893 respondenten een week lang een dagboek bij. De uitkomst: bij heterostellen brachten vaders gemiddeld dertig uur met hun kinderen door, moeders veertig uur. Een ding is zeker: ook bijna tien jaar later is de verdeling van arbeid en zorg bij veel man-vrouw koppels niet gelijk. Vaders doen nog altijd meer betaald werk. Mannen met kinderen onder de twaalf jaar werken volgens het CBS gemiddeld veertig uur, vrouwen 28 uur per week. Vaders die evenveel of meer tijd aan het huishouden en zorgtaken besteden als hun vrouwelijke partner, zijn in de minderheid.
Hoe komt dat? Is het erg? Kunnen de vaders van tegenwoordig – als ze dat willen – volop vader zijn?
‘Waar is je vrouw?’
Toen David Borman zeventien jaar geleden na de geboorte van zijn eerste kind een aantal weken verlof nam, was dat nog allesbehalve vanzelfsprekend. „Op het consultatiebureau kreeg ik te horen: ‘Waar is je vrouw?’ of ‘O, wat leuk, ben je een dagje vrij?’” Sindsdien, zegt hij, is er een hoop veranderd. Zeker sinds partners extra geboorteverlof kunnen opnemen – iets wat ongeveer driekwart ook daadwerkelijk doet – is het draagvlak voor betrokken vaderschap gegroeid. Je ziet het terug op straat, zegt Borman, maar bijvoorbeeld ook in de wetenschap, in het aanbod van podcasts, in de boekwinkel: „Een hele plank met vaderhandboeken.”
Kinderen van betrokken vaders scoren beter op school en vertonen minder gedragsproblemen
Borman, auteur van twee van dat soort boeken, kun je gerust een vaderexpert noemen. Het begon toen hij als verloskundige in het ziekenhuis mannen tegenkwam die eigenlijk geen idee hadden wat een bevalling inhield. Borman merkte dat hun onwetendheid het proces in de weg kon zitten. Pas toen zijn echtgenote in verwachting raakte, kreeg hij door hoezeer alle informatie rond zwangerschap en bevalling op vrouwen was gericht. Het resulteerde in de cursus ‘Aanpakken voor aanstaande vaders’, waarin partners in twee avonden door hem worden bijgespijkerd. Daarnaast traint hij bedrijven en professionals in onder meer de geboortezorg: hoe kunnen zij vaderinclusiever zijn?
Voor een actieve vaderrol valt veel te zeggen. Kinderen van betrokken vaders scoren beter op school, ontwikkelen sterkere sociale vaardigheden en vertonen minder gedragsproblemen, blijkt uit onderzoek van onder meer Unicef. Een Noorse studie wees uit dat er minder geweld is tegen kinderen in huishoudens waarin zorgtaken evenredig zijn verdeeld. Zorgende vaders, aldus een WHO-rapport, zijn zowel lichamelijk als mentaal gezonder. Ze ervaren meer zelfvertrouwen, emotionele groei en verbinding en vertonen minder risicovol gedrag zoals middelenmisbruik. De kans is kleiner dat ze jong sterven. Hun leven kent meer zingeving en structuur.
Traditioneel
Toch is de betrokken vader – Borman spreekt van „de optelsom van liefde, betrouwbaarheid, beschikbaarheid, zorgzaamheid en verantwoordelijkheid” – niet vanzelfsprekend. Een veelzeggend statistiekje: de helft van de stellen met kinderen wil de zorg gelijk verdelen, slechts 9 procent slaagt daarin. De praktijk, constateert het CBS in de laatste Emancipatiemonitor, is „traditioneler dan de wens”. Waarom?
Ten eerste, denkt Jens van Tricht, door de tijd waarin we leven. Van Tricht is oprichter en directeur van Emancipator – een organisatie die werkt aan het veranderen van normen voor mannen en mannelijkheid – en auteur van twee boeken over mannen en feminisme. Om de status quo te duiden, gebruikt hij vaak de metafoor van twee over elkaar schuivende aardplaten: „Op de oude, patriarchale plaat wordt jongens en mannen verteld dat ze vooral man moeten zijn en mannelijk moeten doen en dus never nooit vrouwelijk mogen zijn of lijken. De moderne, geëmancipeerde plaat koestert idealen als gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid en verwacht van jongens en mannen dat ze daaraan bijdragen.”
Jan van der Veen (43) met dochter Nina (4) bij de musical ‘Frozen’.
Foto Simon Lenskens
Mannen, aldus Van Tricht, zitten in een spagaat tussen die twee werelden. Enerzijds willen ze geëmancipeerd zijn, anderzijds leven ze volgens het „dominante patriarchale script” dat succes definieert in meetbare prestaties als een goedbetaalde baan. „Mannen die niet voldoen aan het mannelijkheidsideaal worden gestraft. Dat zie je ook rond vaderschap: wie zijn kinderen voorrang geeft, betaalt daarvoor. Met minder serieus genomen worden. Of in z’n carrièreperspectief.”
Daar komt bij dat Nederland nogal moedergericht is. Een kwart van de Nederlanders vindt dat vrouwen beter voor kinderen kunnen zorgen dan mannen – al is dat idee allang wetenschappelijk achterhaald. De ‘moederschapsideologie’ kreeg vooral vorm na de Tweede Wereldoorlog, toen de overheid het financieel aantrekkelijk maakte voor mannen om fulltime te werken en voor vrouwen om thuis te blijven – denk aan partnerpensioenregelingen en schaarse, kostbare kinderopvang. Pas in 1956 werden getrouwde vrouwen ‘handelingsbekwaam’ en móchten ze werken. Met de erfenis hiervan leven we nog steeds, zei hoogleraar familiesociologie Renske Keizer eerder in NRC, want beleid beïnvloedt cultuur en andersom. „Je kunt wel evenveel willen zorgen voor je kind maar als dat heel duur is, doe je het niet.”
Weinig steun
Ook in de zorg rond zwangerschap, geboorte en opvoeding draait het meestal om de moeder. Vaders krijgen zelden vragen van de verloskundige, vinden weinig steun als ze het zwaar hebben, worden alleen zijdelings aangesproken in folders, voelen zich – soms letterlijk – over het hoofd gezien. Daarom deden deskundigen en organisaties vorig jaar een oproep om vaders serieuzer te nemen in het zorgsysteem: geef hen dezelfde status als moeders, schreven ze, erken hun behoeften via de Zorgverzekeringswet. Betrek hen, als volwaardig ouder, vanaf het prille begin.
Er zijn natuurlijk mannen die dat niet per se willen, een gelijke verdeling. Misschien zien zij een veertig- of vijftigurige werkweek juist als een vorm van zorg: als kostwinner brengen zij hun gezin welvaart en stabiliteit. Misschien maakt het hen gelukkig. Misschien hebben ze een partner die niet kán werken, of die bewust thuis blijft.
En jonge vader in loondienst kan bijna vier maanden betaald vrij nemen
Steeds minder gezinnen leven van één inkomen, maar ondertussen maakt het idee dat mannen providers en protectors zijn en vrouwen verzorgers een comeback. Het meest zichtbaar is dat op sociale media en in de politiek. Radicaal-rechtse partijen zijn zich gaan richten op de maatschappelijke positie van mannen en mannelijkheid. Zo schreef FvD-leider Thierry Baudet enkele jaren geleden in een veelbesproken essay dat werkende vrouwen de oorzaak zouden zijn van „constant conflict, constante competitie en – uiteindelijk – ruzies, scheiding en sociale isolatie, en een nieuwe generatie van jongens en meisjes die opgroeien in een verminkte setting”.
De PVV – in haar laatste verkiezingsprogramma fel gekant tegen „genderwaanzin” en „diversiteitsgeneuzel” – beperkte de steun voor vrouwenrechten en gendergelijkheid door ongekend te bezuinigen op ontwikkelingshulp.
Manfluencers
Of het werkt? Jonge mannen – Gen Z’ers – in Nederland zijn volgens onderzoeksbureau Ipsos niet per se conservatiever geworden. Internationale studies, zoals die van de Universiteit van Oxford, laten wel een verschuiving naar uiterst rechts zien. In 2024 overwoog bijna 60 procent van de mannen onder de dertig jaar in de Europese Unie op een radicaal-rechtse partij te stemmen; 30 procent deed dat ook daadwerkelijk. Het is een tegenreactie, denken de onderzoekers, op de #MeToo-beweging en het streven naar gendergelijkheid. Ook wijzen ze op de invloed van online media en de polariserende werking van algoritmes.
Jongens en mannen krijgen vaak te horen wat er mis is met mannelijkheid en zoeken houvast op YouTube, TikTok en Instagram
„De manosphere is mainstream geworden”, zegt Jens van Tricht van Emancipator. Hij verklaart de aantrekkingskracht van conservatieve gendernormen als volgt: jongens en mannen zijn door de emancipatie van vrouwen en lhbtqia+-personen onzeker geworden over hun rol. Ze moeten mee-emanciperen én voldoen aan de oude norm, en zoeken houvast op YouTube, TikTok en Instagram. Daar vinden ze manfluencers die een simpele oplossing lijken te hebben voor dit complexe probleem: je moet gewoon weer een echte man worden. „Je kamer opruimen, vaak naar de sportschool – prima adviezen, zou je denken. Maar daarachter blijkt een heel compleet en beperkend ideaalbeeld van mannelijkheid te zitten: je moet presteren, concurreren, de controle houden, onafhankelijk, rijk en succesvol zijn. Pas dan ben je, tussen aanhalingstekens, een echte man.”
En dan gaat het nog een stap verder: namelijk met het idee dat mannen daarin gehinderd worden door vrouwen en alles wat ‘woke’ is. De Amerikaans-Britse Andrew Tate (10,7 miljoen volgers op X, verbannen van Facebook, Instagram en TikTok) is momenteel het boegbeeld van dat gedachtegoed. Tussen de pronkerige video’s en adviezen over hoe je net zo’n vermogende ‘G’ (gangster) kunt worden als hij, deelt hij misogyne opvattingen („Vrouwen doen het werk van Satan. Zonder een man die hen onder controle houdt, brengen zij alle grote vernietigingen teweeg.”)
Ruim de helft van de jonge vaders en bijna een kwart van de vijftien- en zestienjarige jongens heeft een positief beeld van Tate, bleek in 2023 uit een uitgebreide enquête van een Britse organisatie die zich bezighoudt met online veiligheid.
Max Verstappen
„Schokkend”, vindt David Borman. Al merkt hij in zijn dagelijkse werk niets van die conservatieve tendensen. „Het is natuurlijk een bubbel, maar ik zie in mijn cursus alleen maar vaders die écht willen, écht doen.” Anders dan een paar jaar geleden, zegt Borman, vertellen deze mannen trots aan vrienden en collega’s dat ze zijn cursus volgen. „En dat terwijl ze weinig rolmodellen hebben. Zie Max Verstappen, die twee dagen na de geboorte van zijn kind alweer op het circuit stond.”
Wat voor vader wil je zijn? Of wil je zien in de wereld? Het zou goed zijn, zegt Van Tricht, om daar deze zondag – op Vaderdag – eens stil bij te staan. Dat is ook wat hij probeert te doen met Emancipator. „Als we het hebben over problemen in de samenleving, kijken we niet vaak naar onszelf. Voor veel mannen is hun man-zijn blijkbaar heel belangrijk. Maar kunnen we het zo invullen dat we volledig onszelf mogen zijn?”
Een avond in de auto naast forensisch arts Jack Menke betekent 139 kilometer afleggen, negentien telefoontjes op de speaker, twee lijkschouwen, een zedenonderzoek, drie politiebureaus bezoeken, twee bloedproeven en een letselonderzoek vanwege huiselijk geweld.
„Dat ze heeft overgegeven, zegt niet zo veel. Is ze ook kortademig?”, vraagt Menke aan de arrestantenverzorger van het Rotterdamse politiebureau Marconiplein. Die belt voor de derde keer in korte tijd over een voor oplichting gearresteerde vrouw die alarm slaat over haar notenallergie. „Nee? Dan hoef je geen actie te ondernemen. Hou in de gaten of ze moeite krijgt met ademen.”
De vrouw dikt haar notenallergie aan, vermoedt Menke. „Niemand vindt het leuk om in de cel te zitten”, vertelt hij, terwijl hij de navigatie volgt naar een dorp buiten Rotterdam, waar zojuist een jonge vrouw is overleden. Een uur geleden viel ze dood neer tijdens het videobellen en hoewel de politie daar geen aanwijzingen voor heeft, moet Menke vaststellen of ze niet door een misdrijf is omgekomen.
Als Menke de stationwagen de hoek om stuurt, ziet hij agenten en verdrietige familieleden staan. Met dokterstas in de hand en gekleed in een grijs casual pak stapt hij eerst het huis van de buren binnen om de familieleden uit te leggen wat hij komt doen. Vervolgens betreedt hij met de politie het huis van de overleden vrouw.
Met de woorden „veel liefs” neemt de arts 55 minuten later afscheid. Het was geen misdrijf, maar de doodsoorzaak is vooralsnog een raadsel. Menke heeft de familie overtuigd aanvullend onderzoek te laten doen met het argument dat de vrouw mogelijk aan een erfelijke kwaal is overleden. Nog voor hij zijn koffers in de auto heeft gezet, wordt hij weer gebeld. „Met Menke van de FARR. Ja, ik ben onderweg.”
Laveloos
In een vorig leven bestreed Menke (59) als tropenarts hiv en aids in Zambia. Zo’n tien jaar geleden keerde hij terug naar Nederland, sindsdien werkt hij voor de particuliere organisatie Forensisch Artsen Rotterdam Rijnmond (FARR). Vorig jaar trad hij ook toe tot de directie. FARR werd ruim twintig jaar geleden opgericht door vijf politieartsen die elders emplooi moesten vinden omdat de politie niet langer zelf artsen in dienst wilde hebben. Momenteel levert FARR forensisch artsen in de politieregio Rotterdam, een gebied met 23 gemeenten en 1,75 miljoen inwoners dat van Goeree-Overflakkee tot Gorinchem loopt.
Menke maakt zich zorgen over de toekomst van de forensische geneeskunde. Die bestaat uit drie pijlers: naast lijkschouw en forensisch medisch onderzoek – na onder meer verkrachting of huiselijk geweld – is dat de medische arrestantenzorg. Jaarlijks sluit de politie zo’n 200.000 personen in. En zolang deze verdachten verblijven in het politiebureau, vallen ze onder de medische verantwoordelijkheid van een forensisch arts. Die controleert of het wel verantwoord is de – geregeld laveloze – arrestanten in de cel te houden, schrijft medicijnen voor en verricht lichte ingrepen, zoals verwondingen hechten.
Bij het kort geding is het centrale argument dat de politie de winnaar van de aanbesteding onjuist heeft beoordeeld
Maar dat deel van het vak dreigt te verdwijnen. De Nationale Politie heeft de medische arrestantenzorg voor alle tien politieregio’s los aanbesteed en afgelopen maart allemaal gegund aan een dochterbedrijf van de Arts en Zorg Groep, die ook de zorg aan asielzoekers levert. Dat betekent dat de huidige aanbieders, onder wie veel GGD’s, de arrestantenzorg kwijtraken. „Het is alsof je bij een keel-neus-oorarts het oor wegneemt”, zo haalt Menke een vergelijking aan die in de beroepsgroep rondgaat.
Tot aanbesteding is overgegaan op advies van een overheidscommissie onder leiding van ex-burgemeester van Maastricht Onno Hoes (VVD). Die onderzocht in 2017 het beroep van forensisch arts. In tegenstelling tot de lijkschouw en forensisch medische onderzoeken was de medische arrestantenzorg volgens de commissie een private taak die kon worden aanbesteed. Zo geschiedde, met enig oponthoud.
Lees ook
Medische misstanden in Nederlandse gevangenissen. ‘Ik kwam lopend binnen, en verliet de gevangenis in een rolstoel’
Cruciaal
Doelwater, het hoofdbureau van de Rotterdamse politie, belt Menke. Er is een man aangehouden die nog 43 dagen celstraf heeft openstaan. „Amlodipine 5 milligram, oxycodon 5 milligram, pantoprazol 40 milligram”, herhaalt Menke de medicijnen die de man dagelijks slikt. De agenten willen weten hoeveel ze mogen verstrekken. Menke geeft de avonddosering door en belooft voor het einde van zijn dienst, de man na te trekken en een recept uit te schrijven zodat de arrestant de komende dagen genoeg medicatie heeft.
De arts vervolgt zijn verhaal. „Die medische taak maakt het werk leuk en divers, omdat je ook mensen beter maakt. Als we ons alleen met dode mensen en het opnemen van letsel bezighouden, ben je veel minder dokter.” Bovendien is een forensisch arts gespecialiseerd in de zorg voor arrestanten en een reguliere (huis)arts niet.
De zorgen leven breder. Ook koepelorganisatie GGD GHOR Nederland waarschuwde afgelopen maart in een verklaring dat het grote gevolgen heeft voor de strafrechtketen als het beroep van forensisch arts minder aantrekkelijk wordt. In de keten spelen deze artsen, van wie Nederland er nog geen tweehonderd heeft, een belangrijke rol omdat ze letsel vaststellen bij slachtoffers van misdrijven en sporen zoals dna veiligstellen.
Vorige week nam de Tweede Kamer een motie aan van SP en GroenLinks-PvdA die benoemt dat de forensisch arts een cruciaal beroep is voor de strafrechtketen en rechtsstaat. De regering wordt onder meer verzocht te onderzoeken of de arrestantenzorg weer bij forensisch artsen kan worden belegd. „Als we deze pijler verliezen, verliest ons vak glans en charme, die wij nodig hebben om nieuwe collega’s aan te trekken”, schreef branchevereniging Forensisch Medisch Genootschap in maart in een verklaring.
Een FARR-arts bezoekt een arrestant in diens cel.
Foto Kevin Vervoort / FARR
Wiskunde
Glans en charme zijn echter geen argumenten in de rechtszaal. Bij het kort geding deze vrijdag, dat naast FARR door enkele GGD’s en een andere private aanbieder wordt gevoerd, is het belangrijkste argument dat de politie de aanbestedingsinschrijvingen van de winnaar onjuist heeft beoordeeld.
Aanbestedingstrajecten van de overheid hebben veel weg van hogere wiskunde. De complexe werkelijkheid van een dienst als medische zorg wordt in kleine blokjes verdeeld met ieder een eigen weging. Beoordelaars van de aanbesteder kennen vervolgens punten toe op basis van wat bijvoorbeeld over samenwerken met derden (maximaal drie punten) of borging medische en wettelijke standaarden (maximaal zestien punten) naar voren wordt gebracht door degene die de aanbesteding wil binnenhalen. Alle punten worden bij elkaar opgeteld in een formule waarin ook de prijs zwaar meeweegt. Degene met de hoogste score wint de aanbesteding.
In dit geval dus Regionale Medische Diensten (RMD), een dochteronderneming van de Arts en Zorg Groep (128,6 miljoen euro omzet in 2023). Ook 22 huisartspraktijken en zorg voor asielzoekers worden onder de paraplu van het concern uitgevoerd. Volledig nieuw in de arrestantenzorg is het niet, RMD voert die momenteel al uit in de regio Haaglanden.
Onvoldoendes
Volgens de FARR-directie zou de prijs die RMD bood twee tot drie keer lager hebben gelegen dan van andere inschrijvers. Logisch dus, die gewonnen aanbesteding.
De advocaat van FARR, Frederik van Nouhuys, stelt echter dat de politie een cruciale fout heeft gemaakt bij de beoordeling van de aanbesteding. Voor de categorie ‘beschikbaarheid dienstverlening’ – of de organisatie tijdig medische zorg aan arrestanten kan leveren – scoorde RMD volgens de gunningsbeslissing van de politie in zes regio’s een onvoldoende.
De noodkreet dat het beroep van forensisch arts minder aantrekkelijk wordt, kan de Arts en Zorg Groep ‘niet volgen’
„De politie constateert dus bij het lezen van de onderbouwing van de offerte dat het volstrekt onwaarschijnlijk is dat ze krijgen wat ze hebben gevraagd: tijdige medische zorg. Maar omdat het bedrijf heel goed scoort op de prijs, krijgen ze alsnog de opdracht”, licht van Nouhuys telefonisch toe.
Terwijl: „Als je constateert dat je het gevraagde niet krijgt, moet je de inschrijving ongeldig verklaren”, vindt Van Nouhuys. Ter verdere onderbouwing stelt de advocaat in de dagvaarding dat „meerdere alarmerende rapporten” zouden zijn verschenen over de medische zorg door RMD aan asielzoekers.
Sterk
Arts en Zorg Groep vindt de kritiek onterecht. Het bedrijf laat in een reactie weten dat de zorg aan asielzoekers juist tot volle tevredenheid wordt uitgevoerd. Eerdere negatieve berichtgeving zou de zorg voor minderjarige asielzoekers door de GGD hebben betroffen.
Het lijkt Arts en Zorg Groep sterk dat het twee tot drie keer goedkoper is dan de concurrentie. Vermoedelijk is dat verschil te verklaren doordat de concurrentie de vergoeding vanuit de Zorgverkeringswet – die samen met een politiebijdrage het totaal aan inkomsten vormt – niet heeft verdisconteerd in de geoffreerde prijs.
Ook benadrukt Arts en Zorg Groep dat, kort na het winnen van de aanbesteding van de asielzorg, in 2018 op 55 locaties in Nederland huisartsenzorg aan asielzoekers werd verleend: het kan dus snel opschalen. De noodkreet dat het beroep van forensisch arts minder aantrekkelijk wordt, kan het bedrijf „niet volgen”.
Volgens de Arts en Zorg Groep hadden de aanbieders zich sinds het rapport van de commissie-Hoes eind 2017 kunnen voorbereiden op de losse aanbesteding van de medische arrestantenzorg. „Dat zij dit niet hebben gedaan, is volledig aan henzelf te wijten en niet aan de politie of de partij die uiteindelijk de aanbesteding gegund heeft gekregen.”
Een arts van Forensisch Artsen Rotterdam Rijnmond heeft een consult met een gevangene.
Foto Kevin Vervoort / FARR
Lees ook
In de grootste gevangenis van Nederland zoekt Coenradie haar gelijk. ‘Ook hier blijkt weer dat je niet méér gevangenen op een cel kan zetten’