Waarom merkt de spaarder zo weinig van de hogere rentestand?

Analyse

Rentemarge Banken maken momenteel zeer hoge winsten. Tegelijkertijd zijn de spaarrentes die klanten krijgen nog altijd heel erg laag. Is de ergernis hierover terecht?

Minister van Financiën Sigrid Kaag liet zich deze week kritisch uit over het feit dat banken de spaarrente nauwelijks verhogen maar wel eigen aandelen opkopen.
Minister van Financiën Sigrid Kaag liet zich deze week kritisch uit over het feit dat banken de spaarrente nauwelijks verhogen maar wel eigen aandelen opkopen. Foto SEM VAN DER WAL/ANP

Nederlandse banken kwamen deze week twee keer in het nieuws met op het eerste gezicht positieve mededelingen. Spaarders krijgen meer rente, banken maken meer winst. Maar zoals wel vaker als het om banken gaat, werden die berichten niet door iedereen positief ontvangen.

Aan het begin van de week werd bekend dat de Volksbank (moeder van ASN en SNS) als de laatste van de grotere banken de rente op de spaarrekening op 0,75 procent heeft gezet. Dat is een verbetering ten opzichte van afgelopen jaren, toen spaarders niks van de bank kregen. Maar de rente valt in het niet ten opzichte van de inflatie (ruim 5 procent) en de rente die de Europese Centrale Bank rekent (3,25 procent).

In de tweede helft van de week volgden vervolgens de meer dan goede kwartaalcijfers van ING en ABN Amro. Beide beursgenoteerde banken wisten flink meer winst te maken. ABN Amro boekte 48 procent meer nettowinst, ING 46 procent. Reden? Vooral de ‘rentemarge’ van banken, traditioneel de belangrijkste inkomstenbron van banken.

Die marge is grof gezegd het verschil tussen de rente die banken betalen op spaargeld en de rente die ze ontvangen op zakelijke leningen, consumentenkredieten en voor Nederlandse banken met name hypotheekleningen – minus de kosten die een bank maakt om renterisico’s af te dekken.

De achterblijvende spaarrentes en oplopende rentemarges lokten ergernis uit in de politiek. Minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) zei donderdag na de publicatie van de ING-cijfers dat ze op korte termijn in gesprek wil met de banken om ze „vanuit maatschappelijk perspectief” toe te spreken. „Ik vind het belangrijk dat er een moment komt dat de rentestijging voldoende wordt doorgevoerd richting spaarders”, zei Kaag volgens het Financieele Dagblad.

Is die ergernis terecht? Rekenen banken de hogere rentes die ze rekenen op nieuwe leningen zoals Kaag suggereert onvoldoende door naar hun spaarklanten? En maken banken daarvoor te veel winst?

Einde negatieve rente

Even terug in de tijd. De afgelopen jaren stonden in het teken van de ultralage en zelfs negatieve rente. De Europese Centrale Bank, die een stabiele inflatie van rond de 2 procent als voornaamste doel heeft, ‘strafte’ banken jarenlang als zij hun overtollige geld bij de centrale bank stalden. In plaats van rente toe krijgen, moesten banken bijbetalen.

Mede door maatschappelijke druk werd die negatieve rente niet volledig doorgerekend aan spaarklanten. Op het meeste spaargeld werden door de banken een rente gerekend van 0 procent. Spaarders met grotere bedragen kregen wel negatieve rente opgelegd, maar dat ging om minder dan 5 procent van alles spaarders.

Tegelijkertijd profiteerden de andere klanten, zij die een lening afsloten bij een bank, wel behoorlijk van de lage rentestanden. Voor Nederlandse banken gaat het dan met name om hypotheekklanten – meer dan de helft van de leningen van de banken gaat om een lening met een huis als onderpand. Mede door toegenomen concurrentie van verzekeraars en andere beleggers op deze markt was de hypotheekrente afgelopen jaren historisch gezien zeer laag en konden klanten die rente voor langere periodes vastleggen – ook bij banken. Begin 2022 waren er hypotheken af te sluiten met een looptijd van 10 jaar met een rente van net onder de 1 procent.

De rentemarges van banken stonden afgelopen jaren dan ook onder druk. Terwijl die rentemarge de voornaamste inkomstenbron is. De druk op het verdienvermogen was terug te zien op de aandelenbeurzen: banken presteerden jarenlang slechter dan een gemiddeld beursgenoteerd bedrijf. Andere financiering dan spaargeld was daardoor voor banken lang relatief duur.

Anno 2023 is er geen negatieve rente meer. Als banken hun geld stellen bij de ECB krijgen ze, na de laagste verhoging vorige week, 3,25 procent uitbetaald. Als banken hun geld uitlenen, krijgen ze daar nog meer voor. Op een hypotheek met een looptijd van tien jaar wordt nu circa 4,5 procent rente gerekend door ING en ABN Amro.

Hogere winstmarges

De hogere rentes zijn zichtbaar in de rentemarges van banken – en dus in hun winsten. Waarom dan geen hogere rentes? Spaarders krijgen nu ‘slechts’ 0,75 procent rente op hun tegoeden bij de grootbanken, terwijl als ze een nieuwe lening of hypotheek willen afsluiten veel meer rente kwijt zijn.

Mogelijk is het verschil nu vooral een vertraging. Economen van DNB constateerden eerder deze week in een studie dat stijgingen in de ECB-rente eerder doorwerken in de hypotheekrentes dan in de spaarrentes. Dat is niet alleen nu zo, maar was ook zo in 2005-2007, toen de ECB de rentes ook verhoogde. „Dit komt doordat banken alleen op nieuwe- of variabele leningen een hogere rente ontvangen”, schrijven de DNB-economen. „Bestaande leningen met een vaste rente blijven immers ongewijzigd. Een rentestijging werkt daarom maar gedeeltelijk door op de [totale] leningenportefeuille en dus op de rente-inkomsten van banken.”

Op veel spaarrekeningen bieden banken juist een variabele rente. „Een hogere spaarrente heeft daarom direct invloed op (bijna) alle spaartegoeden en daarmee op de financieringskosten van banken.”

Anders gezegd: waar een hogere hypotheekrente alleen op de nieuwe leningen meer winstmarge oplevert, levert een verhoging van de spaarrente voor alle spaarders meer op – en kost dit de banken dus ook direct meer. „Om de rentemarge van banken op alle leningen en spaartegoeden op peil te houden, moet de rente op nieuwe leningen sneller stijgen dan de rente op (bijna alle) spaartegoeden stijgt”, aldus DNB.

Tegelijkertijd zijn er banken op de markt die al wel een hogere spaarrente bieden. In Nederland biedt techbank Bunq 2,01 procent rente, en verzekeraar Centraal Beheer 1,05 procent. Over de grens in Europa zijn nog hogere rentes te vinden. De Franse Renault Bank biedt 2,15 procent, in Zweden is 2,14 procent te krijgen bij Nordax.

Deze verschillen met de grootbanken in Nederland – naast ING, ABN Amro en Volksbank ook nog de Rabobank – zijn mogelijk te verklaren door het gedrag van hun spaarders. In de afgelopen corona-jaren hebben consumenten heel veel gespaard – en het gros daarvan staat bij de grootbanken. „Er is een overschot”, verklaart een woordvoerder van de Nederlandse Vereniging van Banken. „Dat spaartegoed krijgen banken ook niet direct kwijt, gezien de lagere vraag naar leningen bij huizenkopers en mkb-bedrijven.” Volgens hem is Kaag „van harte welkom” om dit uitgelegd te krijgen.

Robert Swaak, de bestuursvoorzitter van ABN Amro, zei eerder dit jaar ook al dat er daardoor geen één-op-één relatie is tussen de spaarrente en de ECB-rente. „We laten dat ook afhangen van consumentengedrag – Nederlanders hebben al veel op hun spaarrekening staan – en ook van onze financieringsbehoefte: hebben we behoefte aan extra spaargeld?”

Als consumenten nu massaal kiezen elders een nieuwe spaarrekening te open en hun spaargeld hier (deels) te plaatsen – wat gemakkelijker is dan het openen van een betaalrekening – zou het dus kunnen dat de grootbanken, om spaargeld te behouden, hun spaarrentes wél meer gaan verhogen.

Wél meer voor aandeelhouder

Het achterblijven van de spaarrentes van de grootbanken was niet het enige nieuwsfeit dat een reactie ontlokte van minister Kaag. Een deel van de ergernis kwam voort uit de mededeling van ING dat de bank de hogere winst aangrijpt om anderhalf miljard euro uit te trekken voor een aandeleninkoopprogramma. Het idee achter zo’n programma is dat door aandelen van de markt te halen, de winst per aandeel stijgt. Dat is goed voor de beleggers met ING-aandelen.

Daarnaast is nog eens 829 miljoen euro opzij gelegd door ING als extra dividenduitkering. ABN Amro kwam na de jaarcijfers – die ook goed waren door hogere rentemarges – al met een aandeleninkoopprogramma van 500 miljoen euro. Kaag zei donderdag hierover dat „het lastig is uit te leggen aan de gemiddelde spaarder, als die in de krant leest dat er wordt overgegaan tot inkoop van eigen aandelen”.

De inkoopprogramma’s van ING en ABN Amro eerder dit jaar werden logischerwijs positief ontvangen door de aandeelhouders – waaronder het Rijk zelf. De gestegen beurskoers van ABN Amro na de jaarcijfers was in februari voor Kaag de aanleiding om te kijken of het belang van de staat in de bank kan worden verlaagd naar onder 50 procent.

Volgens de woordvoerder van de NVB is het voor de Nederlandse banken nodig om beleggers een goed rendement te bieden op hun – risicovolle – investering. Volgens de zegsman is nu niet zozeer sprake van overwinst, maar terugkeer naar een „gezond” niveau. „Dat is nodig om aantrekkelijk te zijn op de financiële markten, om daar als bank ander geld op te kunnen halen dan spaargeld.” Dat is een vereiste om te voldoen aan de eisen van toezichthouders.

Volgens hoogleraar financiële economie Arnoud Boot (Universiteit van Amsterdam) was de reactie van Kaag er één voor de bühne. „Politici en beleidsmakers worden geacht zoiets te zeggen als het gaan om hoge winsten van banken en lage spaarrentes. Dat zie je ook als het over bonussen gaat. En daarna gaan ze over tot de orde van de dag.”

Volgens Boot zou er een veel fundamentelere discussie moeten plaatsvinden over hoe banken nu hun geld verdienen. „Waarom staan wij toe dat banken in principe slapend geld zouden kunnen verdienen door spaargeld aan te nemen en dat zonder risico tegen een veel hogere rente weg te zetten bij de ECB?”

De DNB-economen schrijven in hun artikel van deze week ook dat de lage spaarrente mede het gevolg is van de ruime financiering van de ECB van afgelopen jaren. „Mede hierdoor beschikken banken op dit moment over relatief veel liquiditeit. […] Dit geeft Nederlandse banken ruimte om de spaarrente langzaam aan te passen.”