Waarom krijgt de Armeense Mikael (11) géén verblijfsvergunning?

„Het is een wonder, ik geloof het eigenlijk nog steeds niet”, zegt Sayad Sahakian. De Armeense (40) woont met zijn vrouw en twee zoons David (12) en Daniël (11) in Bilthoven en werkt in Utrecht als fietsenmaker. Ruim twee jaar geleden kreeg hij te horen dat zijn gezin in Nederland mocht blijven, elf jaar nadat hij in Nederland vergeefs asiel had aangevraagd. Sindsdien hadden ze in angstige onzekerheid geleefd. „Ik zal die dag nooit vergeten. We hadden zo veel stress gehad. Ik kon niet slapen, de kinderen hebben er erg onder geleden.”

De aanhoudende blijdschap van het gezin Sahakian steekt schril af tegen de wanhoop en teleurstelling van de Armeense Amsterdammer Mikael Matosjan (11) en zijn moeder Gohar (56) over de uitspraak van de Raad van State, vorige week, dat de overheid hun geen verblijfsvergunning hoeft te verlenen en zij Nederland moeten verlaten. Terwijl de omstandigheden van beide gezinnen volgens deskundigen juridisch identiek zijn. Sayad Sahakian: „Ik weet hoe moeilijk Mikael en zijn moeder het nu hebben. Ik heb er hartpijn door. Ik wil helpen. Waarom worden niet alle kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland zijn toegelaten? Waarom heeft de regering daar zo veel voorwaarden aan verbonden?”

Opvang verlaten, kans verspeeld

Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) verklaarde eerder dat zij niets kan doen om de uitzetting van Mikael en zijn moeder te verhinderen. Dat heeft zij ook aan burgemeester Femke Halsema van Amsterdam laten weten, die eerder protest aantekende. Woensdag wordt een „solidariteitsmars” gehouden voor Mikael, vanaf zijn basisschool in Amsterdam-Zuidoost.

Dat het Bilthovense gezin Sahakian in Nederland mag blijven, dankt het aan een uitspraak van de rechtbank, die bepaalde dat de kinderen en hun ouders aanspraak konden maken op de zogenoemde Afsluitingsregeling die vijf jaar geleden in de plaats was gekomen voor het gewone kinderpardon. Jaren van procederen waren daar aan vooraf gegaan, vooral doordat de IND hun aanvraag ook na beroep bleef afwijzen, met het argument dat de ouders hun plaats binnen de opvanglocatie nog tijdens een verblijfsrechtelijke procedure hadden verlaten zonder te vertellen waar ze naartoe gingen. Net als Amsterdammer Mikael en zijn moeder Gohar. De Sahakians hadden zich langer dan de toegestane termijn van drie maanden onttrokken aan het toezicht van de autoriteiten, en zo hun kans verspeeld om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning op grond van deze regeling.

De rechtbank wees deze redenering van de IND af en stelde dat het er niet toe deed dat zij de opvangplaats hadden verlaten, omdat er nog andere twee andere verblijfsrechtelijke procedures hadden gevoerd. Daarna hadden ze ruimer de tijd om weer ‘in beeld’ te komen, namelijk drie jaar.

Na de rechterlijke uitspraak zwichtte de IND, onder meer omdat er naar eigen zeggen van de IND door toenmalig staatssecretaris Eric van der Burg (Justitie en Veiligheid, VVD) „abusievelijk geen hoger beroep tegen deze uitspraak” was ingesteld. Bij toeval een vergunning, dus.

Drie maanden uit beeld

In een ander geval, dat van een eveneens uit Armenië afkomstige moeder en een dochter, berustte de IND in een gerechtelijke uitspraak en verstrekte een verblijfsvergunning – zonder hoger beroep. Ook deze twee vrouwen uit Utrecht, die niet met hun naam in de krant willen, hadden uit eigen beweging een opvanglocatie van de overheid met onbekende bestemming verlaten en waren langer dan drie maanden uit beeld van de autoriteiten geweest. Dat zij later opnieuw twee keer een verblijfsrechtelijke procedure hadden gevoerd, was voor de IND aanleiding overstag te gaan. Ook in hun geval besliste de IND vervolgens dat zij na afloop van hun procedure bij de IND ruimer de tijd hadden om weer ‘in beeld’ te komen. In de beschikking van ruim twee jaar geleden schrijft de IND over moeder en dochter letterlijk: „Zij hadden 3 jaar en 3 maanden de gelegenheid om weer in beeld te komen, hetgeen (tijdig) is gebeurd.” De IND wil na vragen van NRC niet ingaan „op vergelijkingen met andere individuele casussen”, aldus een woordvoerder.

Mauro kreeg een studievisum

Dat illegale vreemdelingen om in aanmerking te komen voor een kinderpardon zich beschikbaar moeten houden voor de autoriteiten voor hun eventuele vertrek, is een van de vele voorwaarden die in de loop der jaren in het vreemdelingenbeleid zijn geïntroduceerd. Dat beleid is de afgelopen jaren almaar strenger geworden. Een kinderpardon bestaat niet meer. De zaak van Mikael en zijn moeder is een van de laatste die wordt afgewikkeld binnen de zogenoemde Afsluitingsregeling, de laatste versie van het kinderpardon zoals dat in 2013 werd ingevoerd door het toenmalige kabinet van VVD en PvdA.

Dat kinderpardon kwam er onder meer na commotie over de uit Angola afkomstige jonge asielzoeker Mauro. Hij was door zijn moeder op het vliegtuig gezet, in Nederland opgevangen en zou als tiener worden uitgezet. Uiteindelijk kreeg hij een studievisum.

De voorwaarden in dat kinderpardon waren in de daaropvolgende jaren zo strikt uitgelegd, dat weinig kinderen en hun ouders er aanspraak op hebben kunnen maken, stelt Martin Vegter van Defence for Children. De impasse en de publieke verontwaardiging daarover in de media leidden vijf jaar geleden tot invoering van wéér een nieuw kinderpardon, de zogenoemde Afsluitingsregeling, op grond waarvan enkele honderden kinderen met hun ouders toch in Nederland mochten blijven. De Afsluitingsregeling is inmiddels afgeschaft.

Is de Raad van State neutraal?

Het Nederlandse vreemdelingenbeleid is in de loop der jaren zo vaak veranderd onder druk van de publieke opinie, en kent zo veel voorwaarden, uitzonderingen en mogelijke interpretaties, dat de vraag rijst of het systeem nog wel deugt. Carolus Grütters, specialist op het gebied van kinderpardon, verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen, is uitermate kritisch op het Nederlandse migratiebeleid. Hij vindt dat de Raad van State, alleen al door voor de uitspraak in de zaak van Mikael en zijn moeder ruim twee jaar de tijd te nemen, de rechten van het kind heeft geschonden. De Raad heeft volgens Grütters ook verzuimd duidelijk uit te leggen waarom aan Mikael en zijn moeder Gohar geen verblijfsvergunning hoeft te worden toegekend. „Er spreekt een arrogantie uit en dat is verontrustend.”

Grütters ziet de uitspraak, waarin niet expliciet wordt ingegaan op gelijke gevallen, als een „politieke handreiking” aan de minister om het bestaande beleid uit te voeren. „De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is misschien wel onafhankelijk, maar niet neutraal, niet onpartijdig.”

Grütters meent dat alle voorwaarden die in het vreemdelingenbeleid gesteld zijn, voortkomen uit politieke voorkeuren. Neem het criterium dat illegale vreemdelingen niet langer dan drie maanden uit beeld van de autoriteiten mogen zijn, dat wil zeggen bij de instanties die bij de asielprocedure betrokken zijn. Scholen en gemeenten hebben doorgaans wel degelijk zicht op deze vreemdelingen en hun kinderen. Grütters: „Met zo’n regel ga je voorbij aan de ratio van de regeling, die een kind zou moeten beschermen. Er wordt een voorwaarde geïntroduceerd om het de vreemdelingen moeilijk te maken. Want wanneer ben je buiten beeld? Als je je ogen dicht doet, is iedereen buiten beeld.”

Grütters zegt telkens weer „verbijsterd” te zijn over politiek geïnspireerde regels en voorwaarden in het vreemdelingenbeleid, die geen enkel effect hebben. „Het zijn simplistische redeneringen in de trant van: natuurlijk is de aarde plat, kijk maar naar buiten.” Een van de kabinetten-Balkenende begin deze eeuw, vertelt hij, besloot het zogenoemde driejarenbeleid af te schaffen, dat inhield dat als een procedure tot verblijfsvergunning langer dan drie jaar had geduurd, de overheid berustte in het verblijf van de vreemdeling en vervolgens een vergunning verleende. Grütters: „Wie zo’n regeling afschaft, sluit de ogen voor de werkelijkheid.”

Kind als lokaas voor vergunning

Bij dit alles speelt de publieke verontwaardiging dat kinderen van vreemdelingen die in Nederland zijn geboren of lange tijd al verblijven de dupe zijn van de politieke wens om migratie te beperken. Vijf jaar geldt doorgaans als de termijn; een kind dat langer dan vijf jaar ergens woont kan niet zonder schade worden overgebracht naar een land dat hij vaak niet eens (meer) kent. Niettemin doen autoriteiten, met name de IND, in procedures regelmatig een beroep op een redenering dat ouders hun kinderen niet mogen gebruiken om zelf een verblijfsvergunning binnen te halen. Zo zouden bijvoorbeeld mensen met een strafblad een kinderpardon kunnen misbruiken, en ook hoor je wel beschuldigingen dat vreemdelingen ‘expres’ kinderen krijgen, en hen als ‘lokaas’ gebruiken. Onzin, stellen meerdere migratiedeskundigen, er zijn maar weinig mensen die kinderen krijgen om jarenlang zonder documenten op geheime en slechte locaties te wonen in afwachting van een mogelijk kinderpardon.