Waarom Engeland zoveel jonge talenten heeft – en toch weer tegenvalt

Als Gareth Southgate dinsdagavond laat een ronde maakt om de Engelse fans te bedanken na het laatste groepsduel tegen Slovenië, gebeurt er iets dat hem in de acht jaar dat hij het nationale elftal coacht nog niet overkwam. „Booooeeee!”, klinkt uit duizenden kelen, terwijl lege bierbekers zijn kant op vliegen. Engeland is zojuist bovenaan geëindigd in poule C van het Europees kampioenschap voetbal, maar het spel en de uitslag tegen de Slovenen (0-0) waren zwaar teleurstellend, zoals ook de eerdere duels tegen Servië (1-0) en Denemarken (1-1) niet overtuigden.

Kritiek op het nationale elftal is in Engeland nooit ver weg, maar op dit moment is de stemming wel heel negatief. Southgate sprak op de persconferentie van „ongebruikelijke omstandigheden om in te werken” die „een probleem vormen voor de groep.” Hij had het over de fans, maar ook over media en beroemdheden zoals oud-spits en BBC-presentator Gary Lineker, die het Engelse optreden tegen Denemarken „shit” had genoemd in zijn podcast, wat weer verkeerd was gevallen bij aanvoerder (en spits) Harry Kane.

Dat de emoties zo hoog oplopen heeft natuurlijk te maken met de prestaties; Engeland, zondag de tegenstander van Slowakije in de achtste finale van het EK, speelt traag en creëert nauwelijks kansen. Maar het komt ook door de hoge verwachtingen. Zowel in eigen land als internationaal gold de ploeg van Southgate vooraf als topfavoriet, wat de indruk versterkt dat de coach niet het optimale uit zijn selectie haalt. Of zoals oud-verdediger van Manchester United Gary Neville het formuleerde: „Engeland kan het zich niet permitteren deze enorme talenten te verkwisten”.

Niemand, ook de bondscoach niet, betwist dat Engeland een uitzonderlijk talentvolle selectie heeft, met spelers als Jude Bellingham (Real Madrid), Phil Foden (Manchester City), Bukayo Saka (Arsenal), Declan Rice (Arsenal), Cole Palmer (Chelsea) en Kobbie Mainoo (Manchester United). Een jonge ploeg ook, zeker voor Engelse begrippen, met een gemiddelde leeftijd van 26,1 jaar. Alleen Turkije en Tsjechië gingen met een jonger team naar het EK. Ter vergelijking: het Engelse team dat in 2010 meedeed aan het WK was gemiddeld ruim twee jaar ouder en daarmee de op een na oudste selectie op het toernooi.

Het drama van Bloemfontein

Sindsdien is er veel veranderd bij ‘The Three Lions’. Of beter: in de manier waarop in Engeland spelers worden opgeleid, veranderingen die direct zijn terug te voeren op een voor de Engelsen ontluisterende nederlaag tijdens dat WK in Zuid-Afrika. 27 juni, Bloemfontein – Ged Roddy, destijds hoofd talentontwikkeling bij de Engelse voetbalbond (FA), kan het zich goed herinneren. „We verloren met 4-1 van Duitsland en waren getuige van een zeer atletisch, technisch vaardig team dat ons volledig overklaste. Vanaf dat moment besefte iedereen dat er iets moest gebeuren.”

Engeland heeft dan met John Terry, Frank Lampard en Steven Gerrard ervaren topspelers in de selectie, Wayne Rooney is de beste jongeling. Verder is het vooral middelmaat, een probleem dat zich al langer aftekent. Terwijl de Premier League financieel én sportief steeds sterker wordt, gaat het Engelse team juist slechter presteren. Voor het EK in 2008 weet de ploeg zich niet eens te kwalificeren, twee jaar daarvoor gaat het op het WK teleurstellend mis in de kwartfinale tegen Portugal. En iedere keer is het spel stroperig, tactisch behoudend, gespeend van avontuur.


Lees ook

Het speelschema van de knock-outfase

Doelpunt van Oostenrijk in de groepswedstrijd tegen Nederland.

Voor een verklaring wordt veel gewezen naar de Premier League. Engelse topclubs, dankzij snel groeiende tv-inkomsten, kopen zoveel buitenlandse spelers dat er voor de eigen talenten nauwelijks meer plaats is. Die diagnose klopt min of meer: bij de oprichting van de Premier League in 1992 was nog twee derde van de spelers Engels, in 2010 is dat minder dan 40 procent. Maar daarmee is de remedie nog niet gevonden.

Een quotum voor Engelse spelers zou de Premier League verzwakken en druist in tegen alles waar de Engelse topcompetitie voor staat, nog afgezien van de vraag of zo’n maatregel verenigbaar is met Europees recht – van Brexit heeft dan nog niemand gehoord. Juist dankzij de instroom van internationale sterren kijken honderden miljoenen mensen wereldwijd naar het Engelse voetbal.

De oplossing ligt ergens anders, beseffen Roddy en zijn collega’s bij de FA. „Onze talenten, op een paar uitzonderingen na, waren blijkbaar niet goed genoeg om mee te kunnen in de sterkste competitie ter wereld. Dat betekende dat we beter moesten opleiden, zodat nieuwe generaties het niveau wél aan zouden kunnen.”

Alternatieve spelvormen

Ruimte voor verbetering is er genoeg, blijkt uit analyses van de FA. De voetbalbond vergelijkt de routes die de spelers van de Duitse nationale ploeg hebben afgelegd sinds ze voor het eerst in clubverband tegen een bal aantrapten met de opleiding van de Engelse internationals. De resultaten waren tamelijk ontluisterend, zegt Roddy. In iedere leeftijdscategorie bleken de Duitsers blootgesteld aan een intensiever én gevarieerder trainings- en wedstrijdprogramma, met een ruimer aanbod aan internationale toernooien, individuele techniektraining van jongs af aan en toegang tot alternatieve spelvormen, zoals futsal. Bovendien zijn de jeugdfaciliteiten van Engelse clubs, uitgezonderd de top, veelal ver onder de maat.

Dat veranderen in een land met 92 profclubs kost tijd en, vooral, geld. En dus doet de FA een beroep op het instituut dat wordt gezien als deel van het probleem: de Premier League, de rijkste competitie ter wereld. Misschien uit vrees voor andere maatregelen, wellicht omdat Premier League-clubs óók gebaat zijn bij Engelse toptalenten, committeren ze zich aan een even kostbare als ingrijpende renovatie van het Engelse opleidingssysteem. Duitsland heeft zijn reboot gehad na de eeuwwisseling, een radicale modernisering van het Duitse voetballandschap na een serie nationale dieptepunten. In Engeland moet iets vergelijkbaars gebeuren.

Elite Player Performance Plan (EPPP) is de tamelijk bureaucratische naam die eraan wordt gegeven. Clubs uit de Premier League en de Championship, de Engelse eerste divisie, betalen voortaan een heffing van 4 procent over iedere transfer om het plan te financieren. Dat geld – volgens Roddy omgerekend zo’n 1,2 miljard euro tussen 2012 en 2022 (de Premier League noemt een bedrag van 2,3 miljard euro, maar neemt ook investeringen mee die clubs zelf deden) – gaat vooral naar verbetering van trainingsfaciliteiten en opleidingen voor jeugdcoaches. Daarnaast ontwerpt de FA een intensiever en gevarieerder wedstrijdprogramma voor de profopleidingen.

Niet iedereen is meteen enthousiast. Het plan bevat afspraken over vergoedingen voor transfers van jeugdspelers. Die zijn te veel in het voordeel van de top van de voetbalpiramide, vinden kleine clubs. Maar die kritiek is nu, veertien jaar na ‘Bloemfontein’, naar de achtergrond verdwenen.

Want los van de doorbraak van technisch vaardige spelers als Bellingham en Saka, suggereren ook de cijfers dat het Engelse jeugdvoetbal er flink op vooruit is gegaan. Zo spelen Engelse voetballers jonger dan 21 jaar inmiddels twee keer zoveel minuten mee in de Premier League als in het seizoen waarin het plan werd gelanceerd. Tegelijkertijd is het aantal fulltime coaches in Engelse jeugdopleidingen verdrievoudigd.

„Engelse topclubs hebben altijd goeie spelers opgeleid”, zegt Neil Ryan, voormalig jeugdtrainer van Manchester United en nu coach van Engeland onder-16. Hij noemt Uniteds beroemde ‘klas van 1992’ als voorbeeld, met David Beckham, Ryan Giggs, Gary Neville en Paul Scholes. „Maar over de hele linie is het niveau binnen Engelse jeugdopleidingen, zowel technisch als tactisch, de voorbije jaren flink omhoog gegaan. Daar heeft het performance plan een enorm aandeel in gehad.”

Volgens Ryan is tactiek misschien té belangrijk geworden in de opleidingen. Spelsystemen, afgebakende taken die horen bij verschillende posities in het veld, analyses van tegenstanders; Ryan vraagt zich af of het goed is dat kinderen daar vóór hun zestiende al intensief mee bezig zijn. „Ik ben wel eens bang dat grote talenten daardoor buiten de boot vallen en dat het de creativiteit en veelzijdigheid smoort”, zegt hij.

Verstikkende ervaring

Of overmatig tactisch bewustzijn een rol speelt in het fantasieloze spel van het Engelse elftal in Duitsland, is moeilijk te zeggen. Feit is dat spelers waar veel van werd verwacht, zoals Foden, Bellingham en Trent Alexander-Arnold, in andere posities spelen dan bij hun club en zoekende zijn. In Engeland wordt de verklaring vooral gezocht bij bondscoach Southgate. Hij zou zijn team te defensief laten spelen en verkeerde keuzes maken, zoals twee rechtsbenige spelers opstellen aan de linkerkant.

Southgate ziet een ander probleem: druk. Hij speelde voor Engeland in een tijd dat uitkomen voor de nationale ploeg door veel spelers als bijna verstikkend werd ervaren, bleek later, zo hevig was de kritiek. De laatste jaren is het plezier teruggekeerd, zei hij deze week op een persconferentie, „maar we moeten heel erg oppassen met waar het nu naartoe gaat. (…) Ik begrijp de sentimenten richting mij, maar het is cruciaal dat de supporters de spelers steunen.”