Een „gigantisch overlevingsinstinct” noopte de Palestijnse Hamza Al S. (33) jaren geleden tot het verlaten van Gaza. Zijn zoektocht naar veiligheid en bescherming kostte hem zeker 5.000 euro, zo duur was het alleen al om de geblokkeerde Gazastrook te verlaten. Hij was doelwit van Hamas geworden vanwege zijn werk als freelance journalist en als fixer voor buitenlandse journalisten. Al S. (volledige naam weggelaten omwille van zijn veiligheid) werd naar eigen zeggen regelmatig op het matje geroepen, keer op keer moest hij op een politiebureau in het noorden van Gaza uitleg geven over „het narratief” dat hij over het leven in de Gazastrook aan de buitenwereld verkocht.
De bedreigde journalist vroeg in 2022 in Nederland asiel aan, een besluit over zijn aanvraag heeft hij nog steeds niet ontvangen. Vóór 7 oktober, toen de oorlog in Gaza begon als reactie op de terreuraanval van Hamas in Israël, had hij daar nog wel begrip voor. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft nog steeds te weinig capaciteit om op tijd over alle asielverzoeken een besluit te nemen. Maar door de oorlog in Gaza is zijn zaak „urgenter geworden”. Zijn onbegrip over het uitblijven van een beslissing groeit met de dag.
Palestijnse vluchtelingen krijgen in Nederland niet zomaar een verblijfsvergunning, vanwege hun bijzondere status binnen het VN-vluchtelingenverdrag. De speciaal opgerichte VN-organisatie UNRWA (actief in de Palestijnse gebieden, Jordanië, Libanon en Syrië) moet hen sinds 1949 beschermen en in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. Pas als kan worden vastgesteld dat deze organisatie niet meer in staat is aan deze taken te voldoen, maken Palestijnen elders kans op een asielvergunning. In 2020 oordeelde de rechtbank in Amsterdam voor het eerst dat in Gaza een humanitaire noodsituatie heerst, en dat er niet zomaar meer van uit mag worden gegaan dat UNRWA Palestijnen kan beschermen.
Beslisstop
Palestijnen uit Gaza die in Nederland een asielaanvraag hebben ingediend, moeten sinds december langer wachten op een besluit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Toen werd een zogeheten besluitmoratorium afgekondigd, wat betekent dat gedurende zeker een half jaar geen beslissingen over Palestijnse asielverzoeken worden genomen. Dit heeft volgens demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel, VVD) te maken met de onzekere situatie in Gaza. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State buigt zich woensdag over de rechtmatigheid van de beslisstop. Asieladvocaat Flip Schüller stelt dat de ernst van de veiligheidssituatie in het gebied met zich meebrengt dat Palestijnse asielzoekers „niet langer in de wachtstand” moeten worden gezet. Ook wijst hij op de verslechterende humanitaire situatie in Gaza.
De IND heeft geen „betrouwbare cijfers” beschikbaar over het aantal Palestijnen dat asiel heeft aangevraagd. Reden hiervoor is dat de Palestijnse nationaliteit niet wordt erkend. Ook Vluchtelingenwerk beschikt niet over precieze cijfers.
Schüller, die twee Palestijnen uit Gaza bij hun asielprocedure bijstaat, meent dat de staatssecretaris beter moet uitleggen waarom de veiligheidssituatie in Gaza tot zeker juni niet goed kan worden overzien. Burgers worden blootgesteld aan ernstig willekeurig geweld als gevolg van een aanhoudend gewapend conflict, zegt de asieladvocaat. Hij vindt dat Palestijnen uit Gaza in dat licht automatisch recht moeten krijgen op internationale bescherming. In het huidige asielbeleid geldt deze automatische erkenning alleen nog voor Jemen.
Staatssecretaris Van der Burg ontkent niet dat de veiligheidssituatie in Gaza „zeer slecht” is, blijkt uit een Kamerbrief van afgelopen december. Toch zorgt de Israëlische oorlog in Gaza volgens hem voor zo veel onzekerheid dat het „te vroeg [is] om definitieve conclusies te verbinden” aan de vraag of Palestijnen „internationale bescherming” nodig hebben.
Kritiek niveau extreem geweld
Denemarken besloot begin deze maand asielaanvragen van Palestijnen uit Gaza te gaan behandelen, met het argument dat in het gebied een kritiek niveau van extreem geweld zou zijn bereikt. Het risico op schending van het verbod op onmenselijke of vernederende behandeling is te groot geworden, aldus de Deense immigratieautoriteiten.
De Nederlandse overheid vestigt de hoop op „intensieve diplomatieke overleggen” tussen de internationale gemeenschap en de strijdende partijen in Gaza, zo blijkt uit het verweerschrift van de landsadvocaat dat in handen is van NRC. De diplomatieke overleggen kunnen volgens het kabinet een einde maken aan het geweld. Schüller bespeurt hierin een „chronisch optimisme” aan de kant van het kabinet. Volgens de advocaat bestaat momenteel „geen enkele aanwijzing” voor een beëindiging van het geweld, laat staan dat de humanitaire nood snel verholpen kan worden. Enkel het gegeven dat er „onderhandelingen” plaatsvinden, mag volgens hem geen reden zijn „in de tussentijd” niets te doen tijdens een humanitaire ramp.
In november werd een staakt-het-vuren voor zes dagen bereikt tussen Israël en Hamas. Nadien zijn de bombardementen en beschietingen hervat, met name civiele infrastructuur en als veilig bestempelde vluchthavens als doelwitten. Het voortdurende geweld heeft tot nu toe aan ruim dertigduizend Palestijnen het leven gekost, zeker 1,9 miljoen mensen zijn ontheemd geraakt. Onduidelijk is of op korte termijn opnieuw een staakt-het-vuren kan worden afgesproken, mede omdat tussen Israël en Hamas onenigheid bestaat over hoelang een dergelijk bestand moet duren.
‘Geen eerlijk standpunt’
Niets is tijdelijk aan de situatie in Gaza, vindt de Gazaanse asielzoeker Al S. Hij vindt dat staatssecretaris Van der Burg „geen eerlijk standpunt” inneemt. „Mensen sterven daar al jaren vanwege de blokkade en het langdurige geweld tussen Hamas en Israël”, zegt hij. Zijn buurt in het noorden van Gaza is intussen „volledig verwoest”.
Uit onderzoek van NRC is eerder gebleken dat sinds oktober zeker 35 procent van de gebouwen in Gaza is verwoest of ernstig beschadigd. Andere media melden dat zeker de helft van de gebouwen in onbruik is geraakt.
Ook wordt de omvang van de humanitaire ramp in het gebied steeds duidelijker. Het gezondheidssysteem is ingestort, er is nauwelijks toegang tot water en elektriciteit en steeds meer Palestijnen verkeren in hongersnood. Humanitaire organisaties verwijten de Israëlische regering dat ze noodhulp blokkeert.
Nieuwsberichten over de situatie in Gaza zijn volgens de landsadvocaat „niet direct relevant” of „doorslaggevend” voor de vraag of Palestijnen uit het gebied internationale bescherming nodig hebben. Uit het verweerschrift komt naar voren dat de staatssecretaris vindt dat hij de situatie in Gaza nog steeds niet kan inschatten, vanwege een gebrek aan verifieerbare informatie. Berichten van bijvoorbeeld mensenrechtenorganisatie Amnesty International over vermeende oorlogsmisdrijven door het Israëlische leger, worden door de staatssecretaris opzijgeschoven. Zo zouden Amnesty en andere organisaties onbekend zijn met „de Israëlische data die hebben geleid tot” specifieke aanvallen op civiele infrastructuur. Verder wijst de staatssecretaris op het feit dat Amnesty sinds zeker 2012 geen directe toegang heeft tot de geblokkeerde Gazastrook.
Lees ook
In Gaza dreigt een medische catastrofe
Genocidebeschuldigingen
In de rechtszaak over de Nederlandse leveringen van F-35-onderdelen aan het Israëlische leger, leunde het gerechtshof wel op openbare bronnen en rapporten die een beeld geven van de veiligheids- en humanitaire situatie in Gaza. Hetzelfde geldt voor het Internationale Gerechtshof dat zich buigt over de genocidebeschuldigingen van Zuid-Afrika aan het adres van Israël.
Palestijnen uit de Gazastrook zonder vertrekvisum hebben nagenoeg geen mogelijkheden om het gebied te verlaten, omdat de grens potdicht wordt gehouden door Israël en Egypte. Het opheffen van het besluitmoratorium zou volgens advocaat Schüller alsnog veel kunnen betekenen voor gezinsleden van Gazaanse statushouders. Hun vertrek uit het gebied zou dan met prioriteit worden gerealiseerd, getuige een eerdere toezegging van het demissionaire kabinet.
Intussen heeft de Palestijnse Al S. nog maar weinig energie en hoop over. De onzekerheid over zijn asielaanvraag noemt hij een bevreemdende ervaring. Het uitstellen van aanvragen van mensen uit duidelijke conflictgebieden als Gaza is wat hem betreft verkeerd. „Het constante wachten is een zware last om te dragen”, zegt hij, „en een leven zonder dierbaren heel moeilijk”.